De Oproep van Oma – Het Verhaal van Jair Samuels

Vooraf

Voordat ik je meeneem in mijn verhaal, wil ik één ding duidelijk maken: om mijn familie te beschermen, gebruik ik fictieve namen. Ook noem ik de exacte naam van de plantage waar dit alles zich afspeelde niet. Wat ik wel wil zeggen: het ligt diep in Para, voorbij de rust van Onverwacht. Wat ik heb meegemaakt, klinkt voor sommigen als een nachtmerrie, voor anderen als een herinnering. Maar voor mij is het werkelijkheid geworden.

1 juli 2022 – A Dede Oso

Toen ik in het vliegtuig stapte naar Suriname, wist ik dat het geen gewone reis zou worden. Mijn oma — Hildegonda, voor ons gewoon ‘oma Hillie’ — was overleden. De familie rouwde. We kwamen allemaal samen in Para: familieleden uit Paramaribo, Moengo, en zelfs uit Nederland. Het erf was vol, de sfeer zwaar maar vol liefde.

De dede oso vond plaats in het ouderlijk huis. Het was warm, verdrietig, intens. Terwijl de avond vorderde en het erf langzaam verduisterde, voelde ik iets vreemds. Ik dacht mensen te zien in de verte, bij de grens van het erf en het bos. Ze stonden daar, bewegingsloos, alsof ze wachtten. Maar telkens als ik knipperde, waren ze weg. Niemand anders leek ze op te merken.




Die nacht sliep ik op een matras in de kamer waar ik vroeger als kind speelde. Ik werd zwetend wakker. De stilte in huis was drukkend, onnatuurlijk. Vanuit de verte hoorde ik iets dat klonk als slepende kettingen. En onder dat geluid… zacht, gesmoord gegil. Mijn oren suisden alsof ik onder water was. Ik trok de deken tot aan mijn kin en bleef roerloos liggen tot het ochtendlicht door de ramen brak.

 

De ochtend erna – Hilliante

Tijdens het ontbijt vertelde ik mijn nicht Hilliante wat ik die nacht had gehoord. Ze luisterde zwijgend, knikte langzaam en zei toen met een rustige stem: “A gron sabi dat’ m’ma dede. A gron e bari fu pardon, a gron e suku yongu brudu.”

Ik keek haar niet-begrijpend aan. Ze glimlachte. “Maar daarom ben jij nu hier. Wees niet bang, Jair. Yu na Para pikin.”

Haar woorden bleven door mijn hoofd malen. Ik begreep ze nog niet helemaal, maar ik voelde ze wel.




 

De vrouw in de grond

De dagen na de begrafenis waren zwaar. Niet door het rouwen alleen, maar door de nachten. Ze voelden langer, alsof de tijd zelf zich uitrekte. Op een avond hoorde ik luid gehuil. Ik opende mijn ogen en zag een oude man in mijn kamer zitten, gehurkt, zijn handen naar me uitgestrekt. Zijn ogen… bloedden. Niet gewoon tranen, maar dikke, rode stroken liepen langs zijn wangen.

Voordat ik kon reageren, klonk een doffe knal, alsof een zware ketting tegen de muur werd geslagen. En hij was weg.

In paniek stond ik op en liep naar het raam. Daar zag ik haar: een jonge vrouw met donkere huid, volledig naakt. Ze zong iets — een fluistering bijna — dat klonk als “Beni dya koko”… of misschien “Bendi Dia Koko”. Het voelde alsof ik het ergens eerder had gehoord. Ze liep langzaam achteruit, en met elke stap zakte ze dieper de grond in, tot ze verdwenen was.




 

Het graf

De volgende ochtend, toen de zon al hoog stond en het erf tot leven kwam, sloop ik naar de plek waar ik haar had gezien. Ik wilde het niet aan iemand vertellen, maar ik moest het weten. Was daar iets? Was het verbeelding?

Hilliante kwam stil achter me staan.

“Jair, wat doe je?”

Ik schrok. “Was hier ooit een graf?”

Ze keek naar de grond en zei zacht: “Het is het oude graf van je betovergrootmoeder. Of misschien zelfs ouder. Er is bijna niets meer van over.”

Ik keek haar aan. “Ik heb haar gezien. Ze zong naar me.”

Hilliante knikte, zonder verbazing. “En nu sta je hier,” zei ze alleen. En met een glimlach liep ze weg. In de verte zag ik haar fluisteren met een oom en een andere nicht. Ze keken even naar me. En glimlachten — warm, geruststellend, alsof ze iets al lang wisten.




 

De roeping

Vanaf dat moment groeide er een onverklaarbare drang in me. Ik wilde iets doen voor dat graf. Voor haar. Voor hen die ons voorgingen. Niemand zei iets rechtstreeks, maar iedereen hielp mee. Mijn ooms, tantes, neven en nichten lieten me onopvallend zien wat ik kon doen. Eten werd klaargemaakt, drank werd ingeschonken, gebeden werden gefluisterd. Niet in een kerk of tempel, maar op de aarde zelf.

Ik begreep niet alles. Maar ik voelde het. Mijn winti-cultuur — waarvan ik dacht dat ik haar vergeten was — fluisterde me weer toe. En ik luisterde.

 

De oorsprong

Ik ben Jair Samuels. Geboren in Para. Opgegroeid in Nederland. Maar nu weet ik: mijn ziel is altijd hier gebleven. Op deze grond. De geschiedenis van slavernij, van pijn, van onuitgesproken leed leeft nog — diep onder onze voeten.

Maar ik weet ook dit: de geesten hebben nooit gerust. Tot nu.

Op foto’s uit die dagen, genomen tijdens de begrafenis en mijn wandelingen op het erf, zie ik achteraf vage schaduwen. Sommigen noemen het toeval, spel van licht. Maar ik weet wie het was. En wat het was.

Er is rust gekomen. Voor hen. Voor mij. En samen zullen we die rust bewaren, voor wie na ons komen.


SPANNEND VERHAAL?

Deel op Facebook
Deel op X
Deel op Linkdin
Deel op Pinterest

Laat een Comment

Scroll naar boven