De Fluit

We hadden alles ingepakt en klaargemaakt voor de trip naar het bos. Niets kon ons tegenhouden om te genieten van de prachtige natuur in Suriname. We hadden niet zo lang geleden onze tours geboekt bij een bekende touroperator in Suriname, en naast onze tourisme-stage zouden we ook van Suriname genieten. Ik heb zelfs begrepen van Surinaamse vrienden die ik in Nederland heb, dat als je eenmaal Suriname binnen bent, je er bijna niet meer uit wilt. Misschien zou ik dat ook willen, want Suriname is een buitengewoon mooi land.

Bron Foto: Spuku Tori OpenArt
Bron Foto: Spuku Tori OpenArt

Alles was gereed, zoals ik al zei, voor de trip naar ‘Atjoni’. Van daaruit zouden we een boottocht van 12 dagen het oerwoud in maken. Mijn naam is Monique en ik ben in Nederland geboren van een Surinaamse moeder en een Hollandse vader. Van mijn moeder heb ik veel gehoord over Suriname en ben er zelf ook geweest toen ik jonger was. Maar deze keer zou het anders zijn, nu als volwassene. Mijn goede vriendin, Mavis,vergezelde me, en met z’n tweeën zouden we stage lopen voor een touroperator. We hadden geluk, want het was deze touroperator die ons vroeg om een ontdekkingsreis te maken naar onbekende plekken in Suriname, om te zien of we van die plekken unieke tourbestemmingen konden maken. Verder waren er 3 Nederlandse koppels die ook mee kwamen om hun belevingen neer te pennen voor een tijdschrijft.

We waren al goed op weg richting ‘Atjoni’ toen onze bus plotseling ernstige motorproblemen kreeg. Het was al laat omdat we niet al te vroeg waren vertrokken vanuit Paramaribo. We waren van plan midden in de prachtige natuur te overnachten. Het reparatieteam zou de volgende ochtend vroeg vanuit Paramaribo vertrekken met een nieuwe bus, zodat we onze reis konden vervolgen.

Het was 1986. We hadden al onze kampeertenten opgezet, en een lokale bewoner vertelde ons dat er een kreek niet ver van onze plek was. Als we wilden opfrissen, konden we een uurtje door het bos lopen richting de kreek voordat het te donker werd. Dat deden we, met onze koplampen gereed, handdoeken en schoon ondergoed. We waagden ons in het “dungru busi” zoals de lokale man, genaamd Melvin, het noemde. Melvin stelde echter enkele strikte voorwaarden. We mochten niet in het bos urineren, niet te ver van elkaar verwijderd raken, bij voorkeur in een rij lopen, niet met onze wandelstokken in de grond prikken (want er zou een slang in kunnen zitten), en we mochten absoluut niet fluiten. Ongelooflijk, niet eens een vrolijk deuntje fluiten om de stemming erin te houden. Ondanks dat klonk dit misschien dom, maar ik had de waarschuwingen van mijn moeder gehoord en begreep dat ik me aan de regels moest houden.



Terwijl we door het bos liepen en de kreek naderden, ontdekten we inderdaad grote gaten in de grond. De man waarschuwde ons dat daar een soort “kapasi” woonde, die zijn hol deelde met Surinames giftigste slang, de Bush Master. We maakten snel rechtsomkeert. Eén van de Nederlandse koppels hadden het echt naar hun zin en de nonchalanse straalde van hun gedrag af. Ze waren voortdurend met elkaar bezig, lachten, duwden en plaagden elkaar. Totdat ze zich een beetje uit de groep verwijderde. “Hey, kom terug, meid, je weet wat die man net zei, gedraag je niet eigenwijs,” snauwde ik haar nog toe. Zij heette Sarah.

“Mag ik nu een deuntje fluiten, wat denken jullie, laten we eens zien wat er gebeurt?” grapte ze. En daar ging ze, ze floot het eerste deel van “Vader Jakob.” Melvin stopte abrupt en was duidelijk geïrriteerd door haar gedrag. “Niet doen, alsjeblieft, NIET DOEN,” zei hij boos. Maar ze luisterde niet en ging door. “Kom op, mensen, blijf lopen,” zei ze. Ze liep een paar stappen verder het bos in en floot opnieuw hetzelfde deuntje.

Toen kwam er een antwoord… gefluit van hetzelfde deuntje uit het bos. Ze floot terug. “WAT DOE JE, STOP, NU METEEN STOPPEN,” schreeuwde Melvin. Plotseling klonk er een intens en luid gefluit, een lange, doordringende toon. Toen de stilte terugkeerde, merkten we pas dat ze verdwenen was. Ze was niet meer bij ons in de groep, niet eens op de plek waar we haar voor het laatst hadden gezien. We renden naar de plek toe. “God, dit meen je niet. Dit kun je gewoon niet menen,” gilde ik uit.

Melvin drong erop aan dat we zo dicht mogelijk bij elkaar moesten blijven. Hij vertelde ons dat als we iets vreemds zouden zien, we er niet op moesten reageren. Maar we zagen het allemaal. We zagen iets in een grote cirkel om ons heen rennen, door het dichte bos. We hoorden duidelijk rennende voetstappen en het luide ademen… van haar, Sarah. Melvin scheen met zijn flashlight in het rond op de gron en plukte iets. Het zag eruit als een donker bruin-paarsachtige bladeren en zonder aarzalene pakte hij ons 1 voor 1 in ons gezicht en perse het sap in onze ogen. “Ik moet dit doen, sorry voor jullie, het zal maar voor even branden,” zei hij op heel onrustige toon. Het brandde vreselijk, maar hij verzekerde ons dat het ons zou helpen. Onder onze tong moesten we kleine klavervierachtige blaadjes plaatsen. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarvoor dat was.



We volgden het geluid van het ademen en kregen instructies van Melvin om hem te volgen en verbatim zijn opdrachten of instructies te volgen. Ik liep als laatste in de groep, en toen we op de plek aankwamen waar we een duidelijk spoor in de grond zagen, beval hij ons een halve cirkel te vormen op het (ren) pad. Hij waarschuwde dat ze op ons af zou rennen, en we moesten haar direct grijpen en op de grond gooien. Hij zou dan hetzelfde sap in haar ogen spuiten.

Ik kon mijn ogen niet geloven toen ze met hoge snelheid op ons afkwam, achteruit rennende. Ze rende achteruit naar ons toe en stopte plotseling een meter of twee voor ons. “Wie is daar… WIE IS DAAR… IS ER IEMAND DAAR???” schreeuwde ze angstig. Ze draaide zich langzaam om, en in haar ogen zag ik iets dat ik niet kon verklaren. Het was de angst van iemand die doodsbenauwd was en de dood heeft gezien. Maar ze zag mij niet, ze keek dwars door me heen, ze keek dwars door ons allen heen. Haar blik bleef rusten op de jongen met wie ze een relatie had. Hij riep haar naam, en ze schreeuwde het uit van angst. Ze rende opeens dieper het bos in. We zochten vier uren lang tevergeefs naar Sarah. Tot Melvin uiteindelijk zei dat we niet verder moesten zoeken omdat we gevaar liepen. “We moeten haar op een andere manier vinden,” zei hij.

De expeditie kwam abrupt tot stilstand, en we hebben dagen, weken en maandenlang naar Sarah gezocht in dat dichte oerwoud. Helaas was er geen enkel spoor van haar te bekennen. Ondanks onze wanhopige inspanningen is ze nooit meer teruggevonden, alsof ze volledig was opgeslokt door het mysterieuze bos. Telkens als we naar Suriname terugkeren, bezoeken we de plek waar ze verdween, maar nu is die plek veranderd, volgebouwd met huizen en met een prachtig meer aan de achterkant. We waren niet eens zo ver van Paramaribo toen dit alles gebeurde. Het blijft een raadsel hoe ze Melvin zag als een ‘Takru Sani,’ zoals hij ons vertelde. Voor haar was iedereen een ‘Takru Sani,’ omdat dat is wat het oerwoud wilde dat ze zou zien. We denken nog altijd aan Sarah. Het lijkt alsof ze op elk moment voor mijn deur kan staan en zeggen: ‘Hoi, hier ben ik…’ Maar ik heb me erbij neergelegd; ze zal nooit meer terugkomen. Had Sarah maar niet gefloten.

#‎SpukuTori 392015 #Suriname #OerwoudAvontuur #AngstaanjagendVerhaal #VerdwijningMysterie




1 gedachte over “De Fluit”

  1. was in slowakije aan het jagen(2001) dit land heeft ook dichte bossen waar je geen hand voor de ogen ziet,maar nooit wat meegemaakt.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven