Hallo allemaal, ik wil graag mijn verhaal met jullie delen. Ik woon in een zijstraat van de Tourtonnelaan. Ik ga niet precies zeggen waar, maar mijn erf bevindt zich bijna aan het eind van de weg. Ik was een meisje van ongeveer 8 jaar oud en woonde destijds achter de hoge neutenwoning die vooraan op het erf stond. Beide huizen waren van mijn wijlen grootvader. Ons huis was een laagbouwwoning met een ruime woonkamer en een balkon.
Ik herinner me dit nog goed: “Ik zat in de woonkamer dicht bij het balkon en keek naar buiten… Ik keek naar het bovenste raam van het hoge neutenhuis en opeens verschenen er tegen het matte glas twee handafdrukken. Ik zag iets dat leek op een ronde cirkel tussen de handafdrukken op het glas, en er was iets roods dat snel bewoog in de donkere cirkel.” Dat is wat ik heb gezien. Ik bleef een tijdje staren om met mijn jonge verstand precies te begrijpen wat het kon zijn. Is dat Luke, mijn broertje? Is hij in dat huis? Ik stond op en rende naar onze slaapkamer. Daar lag mijn broertje op zijn matras te slapen. Ik rende terug naar de woonkamer, ging op de stoel zitten en keek weer naar het raam… er was niets meer te zien. Plotseling zag ik het gezicht van een kind duidelijk achter het raam. Het gezicht bewoog langzaam voor het glas en opeens kwamen de handen weer tevoorschijn en sloegen tegen het raam. Toen zag ik dat er een donkere holte verscheen in het gezicht… het was de mond van dat kind… het werd zo groot als een cirkel waar mijn vuist in zou passen. Het kind plaatste zijn ronde, open mond tegen het glas als een zuignap en begon met zijn tong over het oppervlak te bewegen. Ik was doodsbang en begon een afkeer te krijgen van het huis. Ik wist dat er geen kinderen waren. Het huis was trouwens leeg.
De jaren gingen voorbij en we werden ouder. Mijn broertje was inmiddels een opgeschoten jongeman van 15 jaar en ik een dame van 22 jaar. Ik begon een gezin met een hele lieve man en we kregen ons eerste kind. Je kunt begrijpen dat het huisje achterin het erf een beetje krap begon te worden. Dus besloot mijn vader dat we allemaal in het voorste huis zouden gaan wonen. We zouden het huis op het achtererf verhuren aan woningzoekenden. Ik zei nog tegen mijn vader dat ik het geen goed idee vond en dat er dingen in het huis waren die me angst aanjoegen. Maar mijn vader gelooft niet in zulke dingen. Dus deed ik wat mijn vader zei en hoopte dat alles goed zou gaan. Voordat we introkken, ging ik in mijn eentje het huis binnen om mezelf ervan te overtuigen dat er niets aan de hand was. Ik opende de voordeur en stond meteen in de woonkamer. Het was een beetje donker, maar in de verte zag ik de trap die naar boven leidde. Ik liep naar de trap en ging langs de keuken, die ook donker en koud was. Terwijl ik de trap opliep, hoorde ik voetstappen rennen over de vloer en een deur dichtslaan. Ik gilde en rende het huis uit naar achteren, naar de veiligheid van de armen van mijn man. “Wat is er aan de hand, Lusette?”, vroeg hij geschrokken. Ik vertelde hem wat ik had gehoord, maar hij leek me niet te geloven. Mijn broertje vroeg me om met hem mee te gaan naar binnen, zodat hij me kon verzekeren dat er niets aan de hand was. Luke en ik doorzochten het hele huis en merkten niets op. Niet eens het gevoel van kippenvel of huivering. “Zie je wel, er is niets”, zei hij lachend. “Ma en pa nemen de achterkamer, ik neem de kamer tegenover die van hun en jij neemt die zijwaartse kamer voor je gezin”, zei Luke. Dus verhuisden we binnen een week naar het huis vooraan op het erf.
Ik was nog steeds bang, vooral ’s avonds als ik naar beneden moest om te drinken. Mijn eerste kind was pas 2 maanden oud en kreeg nog borstvoeding. We waren nu al 3 maanden in het huis zonder dat er iets onverklaarbaars was gebeurd. Maar op een avond ging ik met kippenvel slapen. Ik kreeg koude windvlagen over mijn lichaam. Ik dacht dat ik misschien koorts had, maar ik was niet ziek of grieperig. Mijn dochtertje lag tussen mijn man en mij in bed. Op een gegeven moment viel ik in een diepe slaap. Plotseling werd ik half slapend wakker en zag dat mijn baby van mijn borst wegrende en tussen de dozen ging zitten. Ik schrok wakker en stapte uit bed en riep naar haar: “Ashley, Ashley, kom terug, schat, kom terug.” Ik zag haar met haar rug naar me toe. Ik wilde naar haar toelopen toen ik in het donker het gezicht zag van hetzelfde kind dat ik had gezien toen ik 8 jaar oud was. De mond was angstaanjagend wijd open, als een cirkel, en de tanden stonden allemaal langs de rand van de lippen. Het bewoog even met zijn tong en verdween toen in het niets. Ik draaide me langzaam om en met bonzend hart keek ik naar het bed… en daar lag Ashley nog steeds naast haar vader te slapen. Ik rende meteen naar beneden, waste mijn borsten en gebruikte blauwsel. Mijn beha was doordrenkt en ik verving hem door een schone. De volgende ochtend vertelde ik mijn man en smeekte hem om weg te gaan van die plek, in ieder geval naar een huurhuis. Maar de omstandigheden stonden dat niet toe, dus moesten we blijven. Vanaf die nacht sliep ik met knoflook en een amulet.
Maanden gingen voorbij en mijn dochtertje begon te lopen met behulp van een loopstoel. De gang boven van onze kamer naar de trap was zo smal dat de loopstoel met moeite tussen de muren door kon gaan, anders moest je hem een beetje inklappen. We maakten ons er niet druk om, dachten dat het geen probleem was. Maar op een avond hoorde ik mijn dochtertje’s stem bij de trap. Ik schrok en huiverde, omdat de vraag in me opkwam: “Hoe heeft ze de gang kunnen passeren?” Ik stond snel op en rende naar de trap toen ik zag dat haar loopstoel een duw kreeg en ze ermee van de trap viel. Ik schreeuwde van woede en angst, omdat ik op dat moment een zwarte en daarna een witte gedaante van de trap zag glijden. Mijn dochtertje’s loopstoel zat ondersteboven vastgeklemd aan de trapleuning en wonder boven wonder zat ze er nog in. Bevend en trillend nam ik haar in mijn armen terwijl ze naar me lachte. Mijn buurvrouw, die inmiddels is overleden, hoorde me schreeuwen en kwam ons huis binnen om me te helpen. Ze keek ons aan en zei: “Meisje, je hebt geluk, de demon wilde je kind niet hier hebben, maar je geest is sterker, daarom is er niets met je meisje gebeurd.” Ik keek haar aan alsof ik het niet begreep. Mijn man, die in de keuken stond, vlakbij de trap, werd opeens onwel en zei dat hij het had zien gebeuren, maar dat hij zich helemaal niet kon bewegen.
Na mijn man en mij ervan te hebben overtuigd dat we niet in het huis konden blijven, besloot mijn vader om ons het huis op het achtererf te geven. Wat ik nu vertel is slechts een van de vele dingen die ik heb meegemaakt in het huis. Ik ben nu 33 jaar oud en woon nog steeds in het huis op het achtererf, maar tot op de dag van vandaag ben ik bang om mijn ouders te bezoeken.
“Ingezonden”