#SpukuTorie 1162015 Laat me alvast beginnen te zeggen dat ik me niet alles kan herinneren van de plek. Ik weet alleen dat er voorin een huis was en aan de achterkant een soort ruimte met scheepsbedden. Er was ernaast een open veld waar we ons kampvuur hadden gebouwd. Het huis aan de voorkant was volgens mij op korte neuten. Daarin sliepen de leiders, leidsters en de jongens en in het gedeelte achterop sliepen de dames. Ik zat toen op de Kyokushinkai Khan Mas Oyama sportschool. Dit gebeurde ongeveer 15 jaren geleden. Na een competitie in de Tammenga Sporthal, hadden de sportleiders besloten om de leden van de school een beetje buiten de stad te brengen voor een weekend. Ik was 1 van de jongelingen en had toen ook toestemming nodig van mijn ouders. Iedereen kreeg zo een toestemmingsbrief die de ouders dan moeten ondertekenen waarbij we toestemming verkregen om mee te gaan met de groep naar onze Vakantie Kamp. Perfect…mijn ouders hadden geen bezwaar tegen.
Dag 1. Vrijdag.
Onze verzamelplaats was het Patronaat. We moesten ons al heel vroeg aanmelden. Ik woonde gelukkig op loopafstand van het Patronaat, wat betekende dat ik heel vroeg daar was. 7:00 Uur was onze vertrektijd. Ik kwam daar aan tegen kwart voor zeven. De twee bussen waarmee we zouden vertrekken stonden al klaar, terwijl de meeste leerlingen al plaats hadden genomen in de bus. Klokslag 7 uur, vertrokken we met z’n allen richting Berlijn. Toen we daar waren aangekomen, hebben we alles helpen uitladen en zijn we de plaats een beetje gaan verkennen. Achter ons huis was er geen kreekje, maar we konden wel via de straat op een ander erf het kreekje bereiken. We kregen de indeling van het corvee en wie allemaal wat gaat doen. De ruimte waar de dames in zouden vertoeven was vrij ruim vergeleken de krappe kamers waar wij als jongens in moesten. Iedereen kon gelukkig een eigen bed bemachtigen en ik koos voor het bovenste gedeelte van het stapelbed. De dag verliep goed en we vulden het met leuke spelen en sparring oefeningen. In de middag waren we met z’n allen gaan zwemmen. Nadat we hadden gegeten hebben we een kampvuur gebouwd en nog een tal van leuke spelen gedaan. We naderden 11 uur in de avond en iedereen maakt zich toen klaar om naar bed te gaan. Als we allemaal in diepe rust zijn, werd ik wakker gemaakt door het geluid van iemand die rondjes rende om het huis. Het erf had van die grote bladeren en ik kon dus duidelijk de voetstappen horen en het geritsel van de bladeren. Ik dacht dat het misschien een dier was, maar de manier waarop er gerend werd, kon ik uitmaken dat het een persoon moet zijn. Ik tuurde in het donker naar de andere bedden om te zien of 1 van de andere jongens wakker was. Niemand was wakker. Ik hoorde opeens getik tegen het raam. Mijn hoofdeind van tegen het raam en kon gemakkelijk naar buiten kijken, vooral hoe ik op het bovenste gedeelte sliep van het stapelbed. Ik keek naar buiten om te zien wie bij het raam stond te tikken, maar hoe ik ook keek, er stond niemand voor het raam. Toen pas drong het tot me door dat niemand van ons zo lang is om vanuit de buitenkant op het raam te tikken tenzij je een stok gebruikte. Opeens sprong een op een mens gelijkend entiteit voor het raam en keek naar binnen. Gelukkig lag ik nog in een slaaphouding en maakte ik mijn ogen tot spleetjes en keek naar het ding. Het leek echt…geen wazig mist of zo, het was echt. Het had een zwarte glanzende huid, grote ogen als dat van een uil, geen mond of neus, een heel platrond hoofd en opeens strekte het zijn twee-vingerig hand uit en tikte weer op het glas. Op een gegeven was het er niet meer. Direct daarna hoorde ik de dames gillen. Iedereen had het gehoord, want we hoorde de leiders de trap af rennen naar beneden. Met flashlights renden ze naar achteren…maar iedereen sliep. De leidsters die bij ze waren kwamen met slaapdronken gezicht naar buiten lopen en vroegen wat er aan de hand was. “We hebben jullie horen gillen…vandaar dat we poolshoogte zijn komen nemen”, zei Roberto. Roberto is onze leider. Hij keek even om en zei direct: “Jongens…direct naar binnen zo snel als jullie kunnen direct direct direct.” De anderen zijn toen weer gaan slapen en ik kon geen oog meer dicht doen, want ik hoorde geren. Maar dit keer kwam het niet van buiten…het kwam vanbinnen.
Dag 2. Zaterdag
Ik hoorde de leiders en leidsters wakker worden en de trap afkomen naar beneden. Opeens hoorde ik 1 van ze schreeuwen: “Mi Gado…wie heeft dit gedaan.” Ik sprong uit bed om te zien wat er was gebeurd. Al onze blikjeswaren die we hadden meegenomen, waren uit de kast gehaald en op tafel geplaatst. Niet zomaar geplaatst. Ze waren op elkaar geplaatst tot bijna bij het plafond. Ik keek ernaar en kon er niets van maken. Wie zou de tijd nemen om dit ding te doen. De andere jongens werden wakker gemaakt om te helpen om de spullen weer terug te zetten. Als we klaar waren met opruimen, zochten we naar onze baddoeken die we hadden opgehangen aan de waslijn binnen. Ze waren nergens te vinden. Ik wist niet wat er gaan was, maar dacht nu echt dat misschien 1 van de dames een prank met ons uithaalde. Maar als ik terugdacht aan het ding met de grote ogen bij het raam, dan kan ik vaststellen dat er iets in het huis is met ons. Ik stelde Roberto op de hoogte over wat ik had gezien en hij keek me direct genieperig aan. “Heb jij deze dingen opgestapeld…”, vroeg hij. Ik keek hem verbaasd en een beetje boos aan en zei hem dat ik niet eens de tijd zou nemen om iets nodeloos te doen. “Ben je vergeten dat we de dames hebben horen gillen, maar als we bij hun cabine waren, dat ze allemaal sliepen?” Voordat hij antwoord kon geven rende 1 van de andere jongen naar binnen…”Onze baddoeken…onze baddoeken zijn verbrand op het kampvuur.” We renden allemaal naar buiten om te kijken en inderdaad…allemaal verschroeide en verkoolde ingekrompen baddoeken op het uitgedoofde kampvuur. “Denk je dat ik dat ook heb gedaan?”, vroeg ik sarcastisch aan Roberto. Hij schudde zijn hoofd en liep terug naar binnen. Ze hadden gelukkig extra sport baddoekjes meegenomen en die konden we gebruiken om ons af te drogen nadat we waren gebaad. Het hele gebeuren werd het onderwerp van de dag. Er waren een paar Christen leerlingen onder ons en die hadden voorgenomen om samen te bidden en de dag op te dragen aan God. We zouden dit dus 3-maals daags doen. Verder ging de dag vrij smooth en niets vreemds gebeurde er totdat we allemaal in slaap waren gevallen. Ryan die op het onderste gedeelte van het stapelbed sliep, maakte me wakker door te schoppen aan het bed. Ik rond me om en stak mijn hoofd uit naar hem en vroeg hem wat hem scheelde. Hij had z’n vinger op z’n mond “sssst…luister”, zei hij fluisterend. Ik keek even op mijn horloge en het was 3 uur in de ochtend. Ik luisterde en kon het geluid van glazen of borden horen rinkelen. Ik ben toen heel langzaam uit bed gestapt en ben naast hem gaat zitten op het bed. We luisterden aandachtig. We konden geen voetstappen horen van mensen die lopen, maar we hoorden wel een hele hoop geluiden. Opeens hoorden we iemand van boven naar beneden lopen via de trap en als de persoon liep naar de keuken hoorden we haar gillen: “GOD IN DE HEMEEEEELLLLLLLL”. Het was zo hard en luid dat iedereen was wakker gesprongen. We renden de kamers uit en de dames van achteren waren allemaal naar voren gerend. Er waren borden en glazen op tafel gezet met daarin jam, pindakaas en andere beleg soorten. De broodzakken waren opengescheurd en het brood was geplakt tegen alle kasten van de keuken. “We moeten weg van hier”, zei Roberto, “We moeten niet langer hier blijven.”
Dag 3. Zondag
Nadat we weer alle rommel hebben opgeruimd, kwamen de leiders nu pas tot de conclusie dat er een entiteit in het huis was die ons allemaal lastigviel. Overdag leek het geen probleem te zijn, maar ’s nachts was het een ander verhaal. We besloten toch de dag te vullen met leuke dingen, want het was toch onze laatste dag. We hebben beschuitjes gegeten als ontbijt en de corvee leden waren eerder begonnen met koken. Gelukkig dat niet alles was open gemaakt. Tijdens het koken begon Astrid, 1 van de leidsters van de dames, te gillen en keek angstig in het rond. “Wie heeft dat gezegd……zeg me dat jij het hebt gezegd…”, zei ze, terwijl ze keek naar de andere dames. “Niemand had iets gezegd Astrid…wat is er?”, zei iemand. Astrid zei dat iemand in haar oor had gefluisterd: “Gwe Nanga MPP.” Opeens hoorden we duidelijk hoe iemand boven rende, kamer in kamer uit. Het waren zware, maar snelle voetstappen. Astrid bleef erbij dat we weg moesten op dat moment. Maar de anderen probeerden haar te overhalen om te blijven, tenminste zodat we kunnen eten en weggaan. Maar ze wilde daar niks van horen en is naar buiten gelopen. Ze liep naar de cabine achterop en begon in te pakken. Ze commandeerde de andere dames die niet in het corvee zaten om ook gelijk alles in te pakken. “Roberto…laten die jongens van je alvast inpakken”, barste ze naar Roberto toe. Jammer dat alles zo vreemd en vromu aan toe ging. We hadden alles in gepakt, terwijl de dames van corvee gewoon door gingen met koken. Toen ze klaar waren hebben we buiten bij het kampvuur gegeten. De tijd naderde om te vertrekken toen de bussen aankwamen. We laden alles in en gingen onze weg terug naar Paramaribo. De entiteit, die ik toen had gezien, is door vele andere mensen die in dat huis verbleven opgemerkt. Het vertoonde zich altijd buiten. Ik kan de conclusie trekken dat dat wat binnen het huis was, niet wil dat er mensen in het huis komen. Volgens mij is het huis voor langere tijd gedurende het schooljaar leeg. Als het vakantie is…ja dan komen we ze storen. Maar vanaf die dag heb ik iets aan overgehouden. Ik hoor altijd iemand mijn naam roepen…en als ik achterom kijk, lijkt het alsof iets zich verschuild achter een muur, of een kast.