#SpukuTorie 1452015 Ik wil mijn verhaal kwijt op jullie page om zodoende een bijdrage te leveren. Mijn verhaal speelt zich af toen ik een jonge dame was van 25 jaar. Ik ben nu een hele oude mevrouw en dit is me bijgebleven alsof het gisteren was gebeurd. Ik heb mijn broer verloren tijdens een ongeluk. Hij was bezig met werkzaamheden in de bouw en maakte een ongelukkige val dat zijn dood als gevolg had. Ik was echt geschrokken toen ik het nieuws kreeg dat mijn broer was overleden. Hij en ik waren de twee enige kinderen van mijn moeder. De mortuaria van vroeger waren niet zo uitgebreid als die van tegenwoordig. Er was een schaarste aan koelcellen en je had dan vaak het probleem dat je een lijk niet heel lang kon houden. Toen vernam van mijn moeder dat zijn lijk reeds was gebracht naar het mortuarium. Ik ging ernaar toe samen met mijn moeder en vader. Terwijl zij bezig waren met het papier werk, was ik gelijkgegaan naar de ruimte waar ze hem hadden geplaatst. Er waren er 4 lijken op tafels en uit verdriet en de schok, liep ik naar de eerste beste lijk en trok de witte laken weg. Het was niet mijn broer die daar lag. Ik dekte het lijk weer af met de laken en ging toen naar de tweede tafel…toen ik het laken weg haalde, zag ik mijn broer daar liggen met halfgesloten ogen. Ik zakte in elkaar van verdriet en begon te huilen en te schreeuwen. De mensen van de afleggers vereniging kwamen net binnen lopen en hielpen me naar buiten.
Het was een nare tijd voor ons. We hadden gelukkig de steun en troost van naaste familieleden, vrienden en kennissen van ons. Bij de begrafenis drong het pas tot me door dat ik mijn broer nooit meer zal zien. Hij was te vroeg gestorven. Had hij die val maar niet gemaakt, dat was hij nu nog bij mij. Maar de Here daar Boven heeft bepaald. Ik wil wel erbij vermelden dat ik in de verwachting was toen dit alles gebeurde. Mijn baby, een zoontje, werd gelukkig gezond en normaal geboren 2 weken na de begrafenis van mijn broer. De vreemde dingen binnenshuis startten ook toen ik was bevallen van mijn zoon. De eerste keer dat ik iets had gezien was gedurende een nacht, toen mijn zoontje bij mij op bed sliep. Ik werd wakker van een doordringende modderige geur, dezelfde geur als van een goot die geen stromend water heeft. Ik keek om me heen in de donkere kamer en plotseling viel mijn oog op een beweging in de donkerste hoek van mijn kamer. Ik tuurde er een tijdje naar toen het opeens naar voren kwam “lopen”. De laken die aan het voeteneind van mijn bed lag, werd met een ruk weggetrokken. Ik pakte mijn zoontje op, hield mijn angsten in en rende de kamer uit naar de woonkamer. Daar zat ik in mezelf het Onze Vader op te zeggen en hield mijn baby heel stevig vast. Gelukkig sliep hij vast. Ik heb daar gezeten totdat mijn vader wakker werd en me zag zitten op het bankstel. “Tiene, wat doe je daar…zo vroeg ben je al wakker”, zei hij. Ik was allang blij dat hij wakker was en vertelde hem wat ik had meegemaakt in de kamer. Hij nam een kijkje in de kamer en vond mijn laken in de hoek van waar ik die entiteit had gezien. Mijn moeder kwam ook uit de kamer omdat ze ons had horen praten over hetgeen ik had meegemaakt. Ze schrok er natuurlijk ook van en dacht in eerste instantie dat het de geest van mijn broer was. Maar ik maakte haar duidelijk dat we een te goede band hadden, dat hij zich als geest zo agressief zou moeten gedragen. “Het voelde niet aan als Hugo, ma…het was iets anders”, zei ik. Dit was het eerste geval.
2 Dagen later, toen ik in de keuken bezig was heet water te koken voor de vuile luiers, zag ik in mijn ooghoek een beweging van armen aan een lijf. Ik durfde niet te kijken, omdat ik voelde dat het stond te kijken naar me en dat het zou aanvallen. Ik hield de steel van de hete pot vast met een natte doek, klaar om het te smijten in het gezicht van de entiteit mocht het dichterbij komen. Ik keek voor me uit en zag hoe het verdween. Op een gegeven moment, toen ik het water aan het overschenken was naar de bekken waar de luiers in lagen, rook ik de stinkende modderige geur weer. Een stem zei toen in mijn oor: “San yu du?” Ik heb toen pas gegild van angst. Ik rende de woonkamer in waar mijn baby lag op de bank. Ik keek toen in de richting van de bekken en zag een grijswitte mist verdwijnen onder de keukenkasten. Ik pakte mijn baby en rende de straat op naar de mensen aan de overkant. Ik vertelde ze over het geval, maar die mevrouw bleef maar zeggen dat ik gewoon een beetje gestrest was omdat ik mijn broer had verloren en tevens een kind had gebaard. “Houd je rustig, drink zuurzakblad thee en ga gewoon naar huis. Er is niets aan de hand.”, zei de mevrouw. Ik ging toen gewoon weer naar huis en dacht echt dat het aan mij lag en de stress en het verlies van mijn broer…deze dingen werkten op me. Ik liep al biddende het huis binnen en voor de rest van de dag gebeurde er absoluut niets. “Het lag waarschijnlijk aan mezelf”, dacht ik.
Een paar weken gingen voorbij en op een nacht, rond 3 uur in de ochtend, hoorde ik mijn baby heel hard huilen. Dit waas geen gehuil van honger, maar iets anders. Ik werd wakker en keerde me toen om en zag dat een man zich voorover had geboren op mijn zoontje. De man had zijn mond zo wijdt open dat mijn baby’s hoofd erin kon passen. Opeens keek het naar me en viel toen in een mist op mijn baby. Die begon direct te schreeuwen en huilen. Ik tilde hem op en rende het huis uit in mijn slaapkleren. Ik liep heen en weer de straat op (ik weet dat het leek alsof ik gek werd), totdat een man van iets verderop van ons, mijn riep vanuit zijn balkon en vroeg of ik wel goed bij zinnen was. “Hoe kan je in hemelsnaam met je gillende zoontje hier op straat lopen den ma-ma yuru disi”, zei hij streng. Hij kwam naar me toe lopen bij de poort en zei dat hij had gewacht op me om op straat te komen. Ik keek hem verwonderlijk aan en dacht dat hij ook zo een entiteit was, maar ik herkende hem toen hij voor de poort stond. Hij was de “lukuman” van de straat. Ik vertelde hem alles en hij zij dat hij graag een kijkje wil komen nemen bij ons thuis. Ik maakte een afspraak voor de volgende ochtend, want dat waren mijn ouders ook wakker. Ik verwachtte hem om 7 uur. Ik moest een extra stoel voor hem zetten in de woonkamer als hij zou beginnen.
Ik ging terug naar huis en mijn zoontje werd zieker en zieker. Hij begon continu over te geven, hij kreeg hoge koorts en huilde constant. Ik maakte mijn vader en moeder wakker en zei dat het niet goed gaat met mijn zoontje. Mijn moeder had een paar huismiddeltjes en gaf die aan mijn zoontje, smeerde hem in mijn een soort olie en gaf hem afgekoeld gekookt water om te drinken. Ik hield zijn temperatuur bij met vochtige doeken. Tegen half 7 was hij weer helemaal rustig en genormaliseerd. Ik vertelde mijn vader en moeder toen over de afspraak met de man. Ze waren er eerst niet eens mee maar het was het proberen waard. De man kwam klokslag 7 uur in de ochtend aanwandelen met tas en toen we de deur open deden stopte hij bij het opstapje en keek links van hem en zei: “Ohh…ie d’a doro sey k’ba…mooi mang.” (Oh, je bent al buiten…goed zo) Hij kwam toen naar binnen en keek constant in het rond en zei opeens: “A gron mandi…u’e du wan sani na gron san no bun…zorgu tak’ u arki bun” (De grond is boos…jullie doen dingen die niet zo goed te spreken zijn…zorg ervoor dat jullie goed luisteren) Nadat hij zijn ronde door het huis had gemaakt, vroeg hij ons om te zitten, terwijl hij plaats nam naast de lege stoel. Hij keek naar de stoel en begon in een taal te praten met de stoel die wij niet konden verstaan. Opeens bewoog de stoel naar achteren en ik gaf een gil. “No bari…a abi wan boskopu”, zei hij toen. (Schreeuw niet…er is een boodschap). Hij begon toen te zeggen wat de entiteit op de stoel hem zei. Hij was boos op mij…ik heb geen pardon gezegd toen ik het doek van zijn lijk had weggetrokken. Hij wilde mij en mijn kind kwaad doen. Hij had mijn kind betreden en probeerde hem ziek te maken wat zijn dood ten gevolge zou hebben. Daarna zou hij de geest van mijn zoontje sturen naar mij om mij te doden. Opeens zei de man: “Da yo opo g’we now…drai go fu pe yu k’mopo” (Sta nu op en ga weg…ga terug waar je vandaan kwam). Opeens begon de voordeur van ons heel heftig te rammelen en te trillen. Op een gegeven moment vloog de deur open en sloeg met een harde klap dicht. “Gron’ma mandi…ze is boos op jullie. Hij zou nooit op het erf zijn gekomen, laat staan in jullie huis. Maar ze heeft hem toegang gegeven om te komen in jullie huis en woning. Omdat zij wist dat hij ook boos was. Je hebt tijdens een begrafenis van een familielid een laken weggetrokken van een man die was verdronken in een goot. Deze man was een onaardige man in zijn leven en was van plan ook onaardig te zijn met jou… (en hij wees naar mij) …omdat ze geen verontschuldigingen had aangeboden toen je het laken wegtrok per vergissing”, zei de man.
We kregen de opdracht om binnen een week te verhuizen, want de grond, waar we op wonen, zal hem weer toegang verschaffen als hij erom vraagt. We moesten dan weg zijn voordat hij weer zou komen. We deden dat natuurlijk ook. We verhuisden naar het huis van mijn vader en moeder die ze hadden gegeven aan mijn broer. Mijn zoon in nu een grote man en heeft zijn eigen gezin en kinderen, mijn klein kinderen. Ik weet nu dat er veel, heel veel meer ligt tussen hemel en aarde. Ik ben blij dat die man mij had gezien op straat en mij te hulp schoot.