De Weg Naar Apoera

#SpukuTorie 1472015 We hadden deze trip zeker een jaar van tevoren gepland. Deze vakantie was het dan zo ver. We vertrokken afgelopen weekend naar Apoera en deden dit gewoon over de hele lange weg. We hebben zeker 11 uren over de weg gedaan met 3 auto’s. De familie is natuurlijk groot, vandaar dat we met zoveel auto’s waren vertrokken. Ik was chauffeur en leidde de weg, mijn vader van tevens chauffeur van zijn eigen auto waar mijn moeder, broertjes en een paar zusjes in zaten en mijn zwager reed de laatste auto met zijn vrouw (mijn oudste zus) en zijn familieleden. We hadden er bewust voor gekozen om in de nachtelijke uren te reizen, omdat het ook beter was voor de banden van de auto’s als we de hitte in acht nemen en het is s’ nachts tevens koeler en avontuurlijker. We vertrokken 9 uur in de avond en moesten dus om 8 uur in de ochtend aankomen op Apoera. Zo begon een reis, vol avontuurlijk en ook vol vreemde dingen.

We waren reeds een aantal uren op de donkere weg richting de brug van Witagron, toen we opeens in de verte een blauw vel licht zagen schijnen. Wij reden voorop en iedereen in de auto kon het blauw licht zien. Het leek in eerste instantie op een ster, maar je kon duidelijk de bosrand zien en de lucht. Het licht was beneden de bosrand. “Misschien is het iemand die autopech heeft of probeert te wenken dat we moeten stoppen”, zei ik nog tegen de anderen. Maar hoe dichter we naderden, des te kleiner en dimmer het licht werd. Opeens begon het licht een cirkelende beweging te maken. Ik dacht nu echt dat het definitief iemand moet zijn met autopech. Maar opeens verdween het licht en zagen we iemand tevoorschijn komen in het licht van mijn koplampen. Ik verminderde mijn vaart en we zagen dat het een vrouwspersoon was…een oude mevrouw, die een kruiwagen aan het stoten was. Ze had een jurk aan en liep in de richting waar wij naar toe reden. Toen we haar van heel dichtbij naderden, klapten haar knieën uiteen en zakte door ze heen en liep toen sneller. “RIJ RIJ RIJ DOOR Luke”, zei Channe opeens. (Channe is mijn zus) Ik trapte op het gaspedaal en begon mijn vaart te verhogen. Toen we haar passeerden keek ik nog even naar haar maar ik zag geen gezicht. Ik keek toen in mijn achteruitkijkspiegel en ze was niet meer te zien. Ik zag de andere auto’s ook gewoon aankomen alsof er niets aan de hand was. “Wat was het…dat ding was geen mens, na wan takru sani”, zei ik toen geschrokken tegen de anderen. Ik keek op de klok van het dashboard en zag dat het dichtbij 3 uur in de ochtend was. Toen we eindelijk bij de brug waren, staken we die over en namen een korte pauze aan de voet van de brug. Toen we navraag deden bij de anderen of ze een vrouw hadden gezien met een kruiwagen, bleek het dat wij alleen dat ding hadden gezien. Nadat we allemaal voor 5 minuten hadden gerust, zetten we onze reis voort.

We hadden ongeveer drie uurtjes gereden toen een vel wit licht opeens de hele straat verlichtte. Dit licht kwam vanuit 1 van de ravijnen aan de linkerkant van de weg. Ik probeerde te kijken vanwaar de bron van het licht afkomstig was, maar ik kon het niet vinden. De schaduwen die zich afwierpen tegen de straat en tegen de andere kant van de weg, maakte het al te duidelijk dat het licht mee bewoog met onze voertuigen. De anderen achter mij begonnen te toeteren en mijn vader kwam toen naast ons rijden en zei dat we sneller moesten gaan. “Wat is het pa?”, schreeuwde ik nog voor hem. “Ik weet niet…maar gewoon door rijden jonge…wan san’ no bun dja”, riep hij terug. Ik begon toen sneller te rijden en mijn pa volgde mij. Ik kon me een verhaal herinneren van iemand die dit ook op Commewijne had meegemaakt. Een groot wit licht dat zich over de weg bewoog en opeens verdween in het niets. Hetzelfde gebeurde met dit licht, het ging gewoon uit, precies als wanneer je een lamp zou uitdoen bij de schakelaar. Direct daarna was er weer een blauw licht in de verte die in een cirkel bewoog. We werden nu echt een beetje bang, omdat dit heel vreemd voor ons was en we zijn in the middle of nowhere. We naderden het licht en toen zagen we een auto aan de zijkant van de weg. Deze stond zeker al jaren daar, want het zat onder de deuken en de ruiten waren allemaal kapot. Toen we de auto van heel dichtbij naderden wierpen zich opeens schaduwen af voor onze komlampen. Deze schaduwen leken de vorm te hebben van mensen en ze renden heen en weer. Mijn zus begon toen te schreeuwen om sneller te gaan, maar iets in mij zei dat ik dat niet moest doen. De schaduwen verdwenen en we zagen opeens vogels vliegen voor de koplampen. Het waren bruine vogels die een vreemd piepend geluid maakten. Ze vlogen even snel als onze auto en “kriskrosten” voor het licht van de koplampen. “Focus niet op die vogels, maar kijk gewoon vooruit Luke”, begon Channe me toen te zeggen. En inderdaad, het was zo storend dat ik op een gegeven moment begon te kijken naar de vogels hoe ze links en rechts vlogen in de lichtbundel, dat ik niet meer lette op de weg. Gelukkig had Channe me op tijd gezegd om op te letten. Toen het eindelijk licht werd en de zon langzaam opkwam, wisten we dat we dichtbij Apoera waren en tegen over 8 kwamen we aan op plaats van bestemming. Wat een opluchting. Eindelijk waren we in Apoera.

Onze tijd op Apoera was gezellig, we hebben zelfs een reis gemaakt naar Orealla om onze familieleden te gaan zien. Het was een prettige en geweldige tijd. De dagen vlogen voorbij en we waren klaar om de terugreis te maken naar Paramaribo. We kregen van de familieoudsten een bescherming voor onderweg, want ze wisten ons te vertellen dat er dingen zijn die op de weg dwaalden. Van mijn grootvader begrepen we dat de vogels die voor ons vlogen, Yorka Fowru’s waren en erop uit waren om ons een ongeluk te bezorgen. Daarom wil ik alvast jullie lezers waarschuwen om oplettend te zijn als jullie deze lange reis gaan maken. Maar om terug te komen op onze terugreis. We waren ook in de avonduren vertrokken. We hebben niets ervaren onderweg naar de brug van Witagron, maar toen we de brug overgestoken waren, begon het heel liedje weer, maar dan anders. Die blauwe lichten konden de oudsten niet verklaren en het helderwit licht ook niet. Maar in de verte scheen er weer een blauw licht op en neer. In de verte zagen we toen rode reflectoren van een auto die aan de kant van de weg stond. Het was een Noah Bus. Ernaast stond er een familie en iedereen keek naar onze richting met de kin van hun hoofd op hun schouder. Volgens mij kan geen enkel normaal mens dat doen. Mijn zus kon ze ook zien en de anderen in de auto zeiden dat we nu echt niet moeten stoppen. “Dit is niet normaal”, zei iemand. Op een gegeven moment strekte 1 van de mannen zijn hand uit en zijn vingertoppen schenen blauw licht. Ik greep naar de ketting die ik had gehad en begon toen om de bescherming te vragen die we echt hard nodig hadden. Dit leek een andere wending te gaan nemen. Het Noah busje kwam plotseling in beweging en rolde heftig het bos in zonder geluid. Iedereen in de auto begon het uit te gillen van schrik. Ik gaf plankgas en passeerde de “mensen” die stonden te kijken met hun rug naar de aankomende auto’s van mijn pa en zwager. Ze hadden nooit hun hoofd gekeerd om ons na te kijken, want ik zag ze nog steeds in de achteruitkijkspiegel. Voor een paar uren was het rustig op de weg en luisterden we naar wat muziek. In de verte verscheen opeens een gedaante met een puntig ding op zijn hoofd. De knieën en de voeten waren niet op de plaats waar het bij normale mensen hoort te zijn. Het ding liep vreemd en het leek naar ons toe te lopen, omdat de voeten naar ons gekeerd waren en ook de knieën. Maar de knieën leken naar weerszijden te gaan van het lichaam elke keer als het ding een stap maakte. Ik keek even naar mijn zus, of ze het gezien zou hebben, maar ze keek vooruit, maar zong gewoon mee met het lied dat draaide in de auto. Ik gaf toen plankgas en Channe wist dat er iets was en begon toen te vragen: “Wat heb je gezien…wat heb je gezien Luke.” Ik vertelde haar dat er iets voor ons loopt en dat ik het moest passeren want dit leek niet normaal. Channe begon ineens te gillen en de anderen in de auto volgenden haar daarna. In koor riepen ze toen: “Kijk het daar…” Opeens rende het ding op ons af en verdween precies voor de auto. De motor begon toen een vreemd geluid te maken, alsof het wilde stikken. “Niet nu niet nu niet nuuuuuu…RIJ NORMAAL”, schreeuwde ik. Opeens begon de auto weer normaal te rijden, maar er rammelde wel iets aan het onderstel. Channe zei dat we nu NIET gaan stoppen voor NIKS…We rijden totdat we thuis aangekomen zijn. Toen we Matta gepasseerd waren, was het geluid weg.

Dit was mijn ervaring op mijn avontuurlijke vakantie naar en van Apoera. Ga jij dezelfde reis maken, wees dan heel voorzichtig.

1 gedachte over “De Weg Naar Apoera”

  1. wij hebben gratis ZON in suriname maak er gebruik van(zonneenergie)heel suriname kan je mee verlichten dan ziet men minder geesten!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven