#SpukuTorie 1522015 We hadden in de afgelopen vakantie een reis gemaakt naar Marowijne. Tot nu toe kunnen we ons de naam van de plek niet meer voor de geest halen, maar er is iets daar. We hadden onze overnachting in tenten en kampen gedaan langs een kreek (volgens mij nabij Alphonsdorp). We zochten naar natuur en avontuur…zonder slechte bedoelingen moest iets vreemds ons overkomen. Ik ben Mike en mijn verhaal deel ik met toestemming van de anderen die erbij waren.
Toen we op de plek waren aangekomen, zijn wij allemaal in de kreek gesprongen en hebben ons tegoed gedaan aan het heerlijk koud water. We waren met z’n tienen in totaal, allemaal koppels. We maakten kamp en begonnen de late middag met BBQ‘en. Om een kampvuur te bouwen, hadden we hout nodig en voor onze pech hadden we de zag met hout vergeten in Paramaribo. Maar geen nood…we waren in de natuur en hout is er overal te vinden. Met houwers in de hand maakten we onze weg door een verlaten pad en sprokkelden stukken hout. We kwamen opeens tegen een hoog struikgewas die het pad versperde. We zouden beginnen met kappen van de struik, maar 1 van de jongens zei dat we liever teruggaan. Dit was een vreemd voorval…vreemd omdat een struik gewoon in het midden van het pad zat en dat deze niet-bijgelovige vriend van ons waarschuwde voor iets dat naar zijn gevoel niet normaal was. We gehoorzaamden hem en gingen terug met het hout dat we hebben kunnen vinden. Het was net genoeg voor 1 nacht. Het werd gauw donker en toen we bij het kamp aankwamen gingen we direct aan de slag met het bouwen van een kampvuur. Maskita ben lai. Toen we allemaal gegeten hadden en ons tegoed deden aan een biertje, spraken we over ditjes en datjes als opeens een geroep kwam vanuit het bos. “Oi…Oi…Oi”: waren de woorden van een menselijke stem in de verte. De dames werden een beetje hysterisch en bang. We stonden op en liepen op het geluid af met onze zaklampen. Ik had een schijnwerper meegenomen die ik met een converter kon koppelen aan de batterij van m’n auto. Ik deed dat en scheen met het helse licht door de bomen heen. Iemand riep terug: “Suma dape” (wie is daar). En vlak voor mijn ogen zag ik in de lichtbundel een vage schim met een pet op zich langzaam omkeren en langzaam weglopen. “Kijk daar…zien jullie het…ZIEN JULLIE HET?”, schreeuwde ik tegen de anderen. De rug van de schim werd zichtbaarder en ook de benen en armen kon je ineens zien. Het stopte en keerde zijn gezicht om naar mij…het was leeg en zwart. Binnen een mum van een seconde verdween hij in het niets. Ik kon niet begrijpen dat geen van de anderen het gezien hebben. Het was zo duidelijk te zien in de lichtbundel van 600 Watt.
De anderen lachten me uit, letterlijk en figuurlijk. We maakten afspraken om de wacht te draaien om het ene uur en natuurlijk was ik als eerst aan de beurt…ik stond erop. Ik zat niet te wachten om iets te zien of te horen, maar ik wist wel dat het ding terug kon komen of misschien zelfs weer zou roepen. Mijn vriendin wilde wel met me zitten en wachten maar ze was te moe om nog een uur wakker te blijven. Ik zat toen alleen in het helst van de nacht te luisteren naar elk geluid dat uit het bos kwam. Ik pakte mijn headphones en begon met 1 oor naar muziek te luisteren…als afleiding. Er gebeurde gelukkig niets vreemds. Toen de tijd was aangebroken om de andere kerel wakker te maken, liep ik naar zijn tent toe. Toen ik mijn zaklamp aanmaakte en scheen op hun tent, schoot een vreemde schaduw vanachter de tent op en verdween heel snel…ik stelde mezelf gerust met de gedachte dat het een nachtvogel was. Ik maakte ze wakker. Voor mijn geluk werden ze snel wakker en namen de wacht over van mij. Ik ben direct naar mijn tent gelopen en ben naar mijn vriendin onder de lakens gedoken. Binnen minuten was ik buiten westen.
Opeens schrok ik wakker van het geluid van een alarm. Het moet een alarm zijn van 1 van de anderen, maar het geluid was precies aan de achterkant van mijn tent. Er was iemand buiten. Ik dacht eerst dat 1 van de jongens de wacht wilde overhevelen naar mij en door middel van het alarm mijn aandacht probeerde te trekken. Mijn vriendin was nog steeds in diepe rust en hoorde naar het schijn het alarm niet eens. Ik maakte aanstalten om uit de tent te kruipen als het geluid plotseling vervaagd. Ik keek toen even naar mijn horloge en zag dat het klokslag 5 uur was. Ik trok de rits van mijn tent open en stapte eruit. Marco, de vriend die de laatste wacht had, stond met open mond te staren naar iets achter mijn tent. “San’p’sa Marco…i bun?”, vroeg ik hem toen. Hij schudde zijn hoofd en stak z’n vinger uit richting het bos en zei: “Wan man long g’we go’i’n’a busi…hij zat achter je tent te schuilen”. Ik wist dat het om dezelfde man ging die ik eerder had gezien. “A no ben de wan libi s’ma”, zei hij toen luid (het was geen mens). Hij had het gezicht wel gezien…het zag er angstig uit…het was bang van iets…. Ik zei hem dat hij maar moest gaan slapen. Ik zal dan de wacht van hem overnemen en voor de rest van de ochtend tot 7 uur op blijven. Maar de rust zou verstoord worden door een oorverdovend lawaai van schoten. Ik viel uit mijn stoel en ben toen plat gaan liggen op het zand. Mijn hart bonsde heel erg en ik kreeg een benauwd gevoel alsof ik opeens niet kon ademen. Ik voelde koud geadem aan de achterkant van mijn hoofd en hals en een stem fluisterde zacht: “Jepi mi…jepi miiii”. Ik durfde niet te kijken…maar ik kon niet meer onderscheiden of dit 1 van mijn vrienden was of iets anders. Ik keerde mijn hoofd om en ik keek face to face in de holle oogkassen van een creoolse man. Hij begon te beven over zijn wangen en met een klap sloegen zijn kaken open en hij verdween met een luide kreet van pijn. Ik kneep mijn ogen dicht uit angst. Ik hoorde toen mijn naam: ‘Mike…Mike wordt wakker…’. Ik maakte mijn ogen open en merkte op dat ik nog steeds in de stoel zat. “We blijven geen dag langer op deze plek…laten we weggaan van hier en op Moengo een cabin huren”, zei ik verward tegen de anderen.
We hebben de rest van onze vakantie doorgebracht op Moengo en hadden geen last van niets en niemand. Puur toevallig zaten we te praten met iemand op Moengo die ons wist te vertellen dat er ooit een militair was doorgeschoten tijdens de binnenlandse oorlog en op de plek waar wij waren was begraven. We hadden hem niets verteld van het alarm…maar hij bevestigde iets met deze zin: “Ala dey…feyfi yuru m’manten…a seiko f’a man e nak’ alarm…son’ s’ma taki…a yorka fu a man e wiki”.