Het Huurhuisje op Marowijne Project: Een Huiveringwekkend Verhaal

Ik had een huurhuisje gevonden in de omgeving van het Marowijne project en woonde daar voor een korte tijd op mezelf. Het was voor mij de allereerste keer dat ik op mezelf wilde gaan wonen. Mijn naam is Nathalie M.
Het huis had 3 slaapkamers en een heel leuk achtererf. De schutting van mijn rechterburen was van gaas en die van de linkerburen was uit stenen opgetrokken. Het was en is tot nu toe een hele leuke rustige buurt. Toen een oude schoolvriendin van mij, waarmee ik samen op het Natin studeerde, mij vroeg om haar te helpen zoeken naar een huurhuisje, bood ik haar aan om bij mij in te trekken.
Bron Foto: Exemplore

We konden dan de huur en alle andere vaste lasten onderling verdelen. Ik was blij om haar te hulp te schieten en trouwens we konden het al jaren goed met elkaar vinden. Binnen een dag of 3 had ze haar intrek genomen in ons huisje op het Marowijne project. Mijn schoolvriendin heet Inneke.

In de maanden dat we samen woonden vonden we het goed om een huisdier te nemen. Mitten was onze nieuwe kat. We zagen een artikeltje van iemand over een katje dat een baasje zocht. We namen hem dus thuis en Ineke was eerder gehecht aan kleine Mitten. Ze had haar handen vol. Mitten was een bijna zwarte kat met een wit vlekje op zijn borst. ‘Ogri’, dat was zijn tweede naam. (Vertaald: ‘Ondeugend’).



Op een dag kwam ik thuis rond 8PM aan en ging meteen naar de kleedkamer om me om te kleden. Ik had ontzettende dorst en liep vervolgens naar de keuken om een groot glas koud water te drinken. Terwijl ik dronk, keek ik door het gesloten keukenraam naar buiten.

Ik hoorde ze niet vaak en zag ze ook niet altijd. Ik wist wel dat er een oude mevrouw daar woonde, volgens mij met haar volwassen dochters en een jong kind, een meisje. Toen ik klaar was met drinken, maakte ik de kraan open om mijn gezicht te wassen.

Als ik opkijk en het water van mijn gezicht afveegde met mijn handen, merkte ik op dat er iemand, een beetje onder het kozijn, stond te kijken naar me van buiten. “Huh…wat doe je daar?”, riep ik geschrokken.



Het was een jongetje dat ik 12 of 13 jaar schatte. Hij bleef me aanstaren. “Hey wat doe je op mijn erf jongeman…wegwezen kom op,” riep ik luidop. Ik trok de 1 van de grendels los en duwde het raam heel hard open. Tot mijn schrik stond niemand daar. Er was echt niemand daar.

Ik zou het me kunnen hebben verbeeld, omdat de vitrage stof een vrij dikke stof was. Ik liep toch voor alle zekerheid naar buiten om langs het huis te kijken of ik voetsporen zou zien in het natte zand (het had geregend die middag), maar ik kon helaas niets vinden.

Ik probeerde te kijken of ik iemand zou zien op het erf naast, maar bleek dat niemand thuis was. Ik ging terug het huis binnen en liet het raam open staan. Tot op dat moment geloofde ik er heilig in dat het 1 van de kinderen van de buren zou kunnen zijn, die ik nog niet had gezien. Dat was het eerste vreemde geval.

“Nathalie, heb je ook blauwe plekken op je buik en benen geconstateerd?”, vroeg Ineke mij op een vroege ochtend. Voor zover ik weet had ik geen last van blauwe plekken op mijn lichaam. En mocht ik een blauwe plek op mijn lichaam constateren, dan zou er een ruzie ontstaan tussen mijn vriend en ik. Het laatste dat ik van hem zou willen is een zuigzoen.

Inneke liet me de blauwe plekken op haar buik zien. “Hmmm, yu nanga yu vriend…houden jullie op met die dingen hoor Inne. (Vertaald: “Hmmm, jij en je vriend…”) Mijn vriend zou nooit een zuigzoen voor me zetten. Hij weet dat ik er niet van hou,” zei ik aan Inneke.



Ze bleef volhouden dat haar vriend niet verantwoordelijk was voor de merkwaardige markeringen. “Dit lijkt vreemd,” zei Ineke plotseling serieus. Hoewel ik niet in dat soort zaken geloofde, luisterde ik naar haar woorden.

Later kwam ik uitgeput thuis aan, want het was een zware dag aan het werk. Inneke had me vooral gemeld dat ze niet thuis zou zijn maar wel zou koken en dat voor me achterlaten op het gasfornuis. Ze had een trip gepland met haar vriend buiten de stad. Ik had het huis dus voor mezelf.

Na te hebben opgefrist en gegeten, ging ik mijn kamer in om een middagdut te doen. Tegen een uur of half 7 schrok ik wakker van een hels kabaal. Mitten was aan het vechten. (Degenen die poezen hebben zullen weten wat voor geluid ze maken als ze vechten). In eerste instantie kon het mogelijk zijn dat er een andere poes in het huis, via het raam, naar binnen was gekomen om met Mitten te vechten.

Ik maakte mijn kamerdeur open en liep zo gauw ik kon op het geluid af. Mitten zat in de hoek van de woonkamer gedrukt met een dikke staart, oren naar achteren, bek open en blies heel luid. Hij was bang. Ik kon de angst in zijn ogen zien.

Ik keek rond of ik misschien een andere kat of poes zou zien achter het bankstel, maar vond niets. Ik liep naar Mitten toe, ging op mijn hurken zitten en in een vaart sprong hij op mijn schoot. Ik tilde hem op en ben met hem gaan zitten op de bank. Ik merkte op dat hij zijn ogen had gefixeerd om een plek in de woonkamer. Hij bleef met een nieuwsgierige blik kijken naar de plek dichtbij de keuken.



“Wat is daar Mitty…wat is daar…get’m boi get’m ,” zei ik treiterend. Op een gegeven moment begon hij weer te blazen en volgde zijn blik langzaam naar de slaapkamer van Inneke. Hij werd toen rustig. Ik had tot op dat moment geen ene angst of de gedachte dat hij iets zou kunnen hebben gezien, die ik niet kon zien.

Het was rond een uur of twaalf middernacht toen Mitten miauwend naar binnen sprong. Ik stond op het punt te gaan slapen en maakte alvast de airco aan om de kamer te laten koelen. Toen ik mijn tanden had gepoetst ging ik mijn kamer in en nam Mitten met me mee.

Gedurende de nacht werd ik wakker van het krabbend geluid aan de deur. Het was Mitten die uit de kamer wilde. Ik stond op en deed de deur voor hem open. Hij moest zeker z’n behoefte gaan doen. Ik deed de deur dicht en sprong gelijk weer in bed.

Ik denk dat het rond een uur of 2AM zou kunnen zijn, wanneer ik wakker word van het miauwen van Mitten, maar dit keer zag ik dat hij al op het bed lag bij het voeteneind. Overmeesterd door luiheid, viel ik toen gelijk weer in slaap zonder mezelf af te vragen hoe hij in mijn kamer was gekomen.

Ik werd wakker van een onaangename geur in mijn kamer. Terwijl ik op mijn rug lag en mijn ogen opendeed, voelde ik een vreemde druk aan mijn grote teen. Toen ik naar het voeteneind van mijn bed keek, zag ik iemand gebogen staan.



Bang, geschrokken en vol vrees probeerde ik uit mijn sluimering te ontwaken om te gillen, maar het leek alsof alle energie uit me was gehaald. Ik slaagde erin een zachte kreet te slaken en het ding tilde zijn hoofd snel op terwijl het me diep in mijn ogen aankeek.

Het waren de diepste doordringende glinsterende ogen van een entiteit terwijl het kaf van het gebit en de tanden uitgerekt vast genageld zaten aan mijn grote teen. Het leek geschrokken te zijn en liet zijn tanden los van mijn nu rode teen.

Het verdween binnen een fractie van een seconde in een donkere schim en ging onder de slaapkamerdeur naar buiten. Ik kwam los en greep naar mijn lakens en trok mezelf op tegen het hoofdeinde van mijn bed. Ik dacht dat ik droomde, maar wist al te gauw dat wat ik had gezien echt was.

Plotseling rammelde iets tegen de slaapkamerdeur en hoorde ik opeens Mitten weer vechten. Ik rende naar de deur en trok het open. Mitten rende gelijk mijn kamer binnen en verdween onder mijn bed. Op bevende knieën rende ik naar de dichtstbijzijnde schakelaar om het licht aan te doen.

Toen ik dat had gedaan, hoorde ik opeens gerammel aan het dievenijzer bij het raam dat altijd openstond. Iets wilde naar buiten vluchten en ik kon het zien vechten achter het gordijn. Ik pakte een van mijn zware studieboeken van onder de salontafel en smeet het tegen het ding achter het gordijn. Het was een gegronde slag, want ik hoorde een vreemde gil vanachter het gordijn komen.

Opeens schoof het gordijn zich op en kwam er een hoofd met gele glinsterende ogen tevoorschijn van de jongen die ik een tijd terug onder het keukenraam zag. Opeens sperde het zijn mond open, liet een schrille kreet horen en verdween toen vanachter het gordijn in een helderwit licht naar buiten.

Ik was toen helemaal overtuigd dat ik daarnet een geest had gezien, die notabene ook in mijn kamer was, ondanks dat mijn deur op slot was. Ik maakte alle lichten in het huis aan en belde Ineke op om haar te vertellen wat me was overkomen. “Ik zei je toch dat er iets in het huis was…het is een Azema…check je voet,” zei ze.



Ik keek toen direct naar mijn grote teen en merkte op dat het helemaal blauw was geworden van de onderhuidse bloeduitstorting. Ik walgde van de gedachte dat daarnet iets aan mijn teen zat te zuigen. “Wanneer kom je terug Ineke…mi no man tan mi wan dja,” vroeg ik haar (Vertaald: “ik kan hier niet alleen blijven”)

Ineke gaf me een paar adviezen zoals het plaatsen van rijst en met een teentje knoflook onder mijn kussen slapen. Wel, ik heb een grote kan rijst op het terras geplaatst en een hele streng met knoflook onder mijn kussen. Ik had in de tussentijd mijn vriend opgebeld, maar had hem niet verteld wat me was overkomen. Hij zou me echt voor gek verklaren. Ik heb die nacht niet meer geslapen. Met mijn knoflook-kussen, ben ik op de bank gaan liggen en keek naar films totdat de zon opkwam.

Na het voorval gebeurde er een hele tijd niets. Ineke was intussen terug en zij kreeg wel nog steeds last van blauwe plekken. De nachtelijke gevechten tussen Mitten en het ding maakten dat hij opeens heel veel vacht begon te verliezen. Hij had geen eetlust meer en wilde ook niet meer naar buiten gaan. Na hem te hebben gebracht naar de dierenarts voor een onderzoek, bleek het dat Mitten onder zeer grote stress in het huis leefde.

De arts gaf hem een paar prikjes om hem een boost te geven aan ‘vitaminen’ en vroeg me om hem handmatig water te geven zodat hij gehydrateerd blijft. Maar een nacht had ik Mitten op mijn bed, zodat ik er snel bij kon zijn als ik hem hoorde ‘klagen’.

Ik was in diepe rust toen ik de pijnlijke nagels van Mitten aan mijn been voelde krabben. Ik werd wakker en hoorde hem echt klagen. Die azema stond op alle vier te staren naar mij en Mitten terwijl het iets mompelde dat leek op een soort hypnose. Het keek me aan met de ogen alsof het me wilde bewijzen dat het nog steeds kwaad kan doen en dat niemand het kan stoppen.

Het ding stond daar naar voor wat voor mij wel uren leken te zijn. Op een gegeven moment stapte het achteruit en veranderde de gedaante van een zwarte poes en dook onder de deur uit naar buiten. Ik begon te schreeuwen en huilen. Ik kwam eindelijk los.

Ineke en haar vriend kwamen naar mijn kamer in gerend om te zien wat er aan de hand was. “Dit is nu genoeg”, gilde ze uit. Opeens hoorden we de stem van de buurvrouw naast roepen.



Ze riep ons om naar buiten te komen. Haar blik toont medeleven toen we haar vertelden wat we allemaal meemaken in het huis. “Ik hoorde het soms ook, maar ik dacht dat jullie gewoon veel ruzie maakten,” zei ze. “Ik wilde jullie al een tijdje zeggen, maar ik durfde het niet omdat ik wilde voorkomen dat jullie dachten dat ik een gek oud vrouwtje was,” zei ze toen bedrukt.

“Weet je, wat ik jullie ga zeggen, moeten jullie wel even voor jezelf houden hoor,” zei ze met een verontrustende blik. “Kijk, er is iets dat de meeste buren van deze omgeving kennen en zie je dat huis daar op die hoek?”, terwijl ze wees naar een crème huis op de hoek van een kruising, “er woont iemand erin maar het huis is altijd dicht.”

“Er woont een heel oud vrouwtje daar, die we nooit zien, maar we weten dat ze er is,” zei ze. “Sinds de dood van haar kleinzoon, bijna 12 jaar terug, hebben we haar nooit meer op straat gezien,” zei de buurvrouw, “maar haar kleinzoon hebben vele van de omgeving wel vaker gezien.” Zonder aarzelen ging mijn gedachten onmiddellijk naar de jongen van onder het raam en het gezicht van dat ding. Ik vertelde haar dat ik hem tot twee keer toe had gezien.

“Als je hem ziet, is zij het…want hij is er niet meer – al jaren niet meer,” zei ze. Ze gaf ons het advies om het huis te laten inzegenen door een pater of iemand die er goed in is. We namen haar advies ter harte en deden alles wat we konden, om onszelf te beschermen tegen die entiteit. Ik kan tot de dag van vandaag niet snappen, hoe het mogelijk is, dat een mens tegelijkertijd een Azema kan zijn.

We hebben geprobeerd ons huis te laten zegenen, maar de angst bleef. Wat er echt gebeurde in dat huis in het Marowijne project, zal altijd een mysterie blijven dat zich nestelt in de diepste hoeken van onze ziel, ons achtervolgt en nooit verdwijnt. De waarheid was misschien nog huiveringwekkender dan we ooit hadden kunnen bedenken.

#SpukuTorie1682016 Win 2 kaarten voor de voorstelling ASEMA door mee te doen aan deze Quiz.



1 gedachte over “Het Huurhuisje op Marowijne Project: Een Huiveringwekkend Verhaal”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven