#SpukuTorie 1792016 Ik behaalde het certificaat als ‘Haul Truck Operator’ en kwam daardoor in contract dienst bij 1 van Suriname ’s grootste mijnen. Het was een zware periode die ik achter de rug had, maar het was allemaal welverdiend. Het opereren van zo’n majestueuze machine was altijd een jongensdroom van mij geweest. Een ‘Haul Truck’ moet je zien als een gigantische dumptruck op 4 abnormaal grote wielen. Als jullie een beeld willen krijgen hoe groot het bakbeest is, klik na het verhaal dan op deze link. Maar al gauw ik in dienst was en vaak de late shift begon te draaien, maakten mijn collegae me al duidelijk van dingen die in de mijn zijn. Ik lachte me altijd kapot, omdat ik er helemaal niet in geloofde. ‘Het zullen allemaal wel sterke verhalen zijn’, dacht ik in mezelf. Maar aan mijn ongeloof kwam er een einde toen ik een avond lag te slapen in mijn ‘Haul Truck’.
Het was half 6 in de namiddag en iedereen maakte zich klaar om vanuit de keuken te vertrekken naar de mijnen. Een goede vriend van mij maakte nog de opmerking dat het bij slecht weer ik ervoor moet zorgen om niet in slaap te vallen als we zouden rusten. Hij bedoelde mij te zeggen dat het in de mijn, op het paranormaal vlak, altijd actiever is in tegenstelling tot wanneer het mooi weer zou zijn. Ik lachte hem echt uit. “Hoe kan je geloven in iets dat je nooit heb gezien”, vroeg ik hem. “Ik hoef er niet in te geloven…het is gewoon een feit dat ze er zijn…let op mijn woorden ‘brada’…let op mijn woorden”, zei hij opeens heel serieus. Hij moest op de shovel werken in de mijn ‘Koolhoven’. Hij keerde zich om en hoofdschuddend liep hij weg. “A man dis’ jongu”, zei ik in mezelf en schudde mijn hoofd in ongeloof. (Deze man). Ik zorgde ervoor dat ik snel een bezoek bracht aan de restroom want de bussen zouden precies tegen 6 uur vertrekken naar de mijnen. Toen ik eindelijk in de bus zat, startte de chauffeur de bus en was ik op weg naar de mijn genaamd “Pay Caro”. De woorden van mijn collega slingerden plotseling door mijn hoofd. De huivering zorgde voor de rillingen over mijn lichaam als het serieuze gezicht van mijn collega in mijn gedachten kwam. Hij was serieus. Maar misschien komen de rillingen van de airconditioning van de bus. “Ach…dit zijn toch maar sterkte verhalen”.
De bliksemflitsen en de regen waren genadeloos. Het was een zware onweersbui tegen 9 uur die avond. Op een gegeven moment werd er doorgespeeld dat we het werk moesten staken volgens het “Weather Delay” protocol. De weg was de glibberig om ze zwaar geladen bakbeest te rijden. Uit veiligheidsmaatregelen moest ik dus aan de kant van de weg parkeren en wachten totdat ik weer groenlicht kreeg om te kunnen rijden. Maar tijdens zo een protocol kan je dus in principe niks anders doen dan gewoon even wegdutten. Luisterend naar de harde regen die tegen de machine aansloeg, keek ik op een bepaald moment naar buiten omdat ik iets zag langsrennen. Ik kon me niet vergist hebben. Uit nieuwsgierigheid stond ik even uit mijn stoel en keek naar buiten. Ver buiten de lichtbundels van de schijnwerpers van mijn ‘Haul Truck’ stond er een vrouwspersoon, bijna half naakt, naar me te kijken. Ze stond zijdelings en haar hoofd was gekeerd naar mij. Ik kon aan de hand van het silhouet zien dat het een vrouwspersoon was. Is het mogelijk dat iemand van de omgeving, een dorpeling, in de mijn is gekomen zonder dat de security dit door heeft gehad? Ik probeerde zo rationeel mogelijk te denken. Ik liep naar de deur die leidt naar het balkon en keek weer naar de plek waar ik haar gezien had. Ze stond nog op de plek. Ik tuurde door de regen heen naar de plek en riep luidkeels naar haar toe: “Hey…wat doe je daar…wie ben je”? Ze keerde zich om en liep weg, de duisternis in. Toen ik haar niet meer zag, ging ik terug naar mijn “Operators Station” en liet mijn gedachten gaan over wat ik daarnet gezien had. Het laatste waar ik me niet aan wilde storen was de gedachte dat ik misschien een geest of een spook zou hebben gezien. Maar “it didn’t add up”, want wat zou een halfnaakte vrouw doen in de mijn? De regen begon minder te worden en binnen een uur kreeg ik groenlicht om het werk te hervatten. Het zou tegen 11 uur de nachtelijke lunchtijd zijn.
Het was 11 uur en stapte in de bus bij de parking samen met alle andere operators. Op een gegeven moment spraken twee die achter mij zaten over “a s’ma” – “die persoon”. Ik luisterde met gespitste oren en kreeg zo de informatie over wat ze hadden gezien en waar ze het precies hadden gezien. Het was om en bij dezelfde beschrijving, maar dat wel op verschillende plaatsten in de mijn. Ik wilde niet in het gesprek komen, omdat ik me absoluut niet wilde inmengen in dat onderwerp. Ik had genoeg gehoord en wilde er niets meer over weten, dus liet ik mijn gedachten gaan over andere dingen die ik belangrijker vond. Toen we eindelijk waren aangekomen bij de keuken, konden we beginnen met het “lekker” eten van de organisatie. Geef mij liever mijn Surinaams eten hoor. Maar je weet wat ze zeggen: “honger maakt rauwe bonen zoet”. Na een tijdje te hebben gerust, kon het werk weer hervat worden tegen 12 uur middernacht. Je weet wat we dat uur noemen hier in Suriname, ‘dede yuru’. (Doodsuur). Toen ik weer bij de parking aankwam en de ‘Haul Truck’ inklom, begon ik mijn rit weer naar beneden voor het ophalen van erts. Toen ik de plek was aangekomen en langzaam achteruit begon te rijden om strategisch goed te zitten onder de shovel, hoorde ik opeens een luide discussie van gemoffelde stemmen. Ik kon niet uitmaken vanwaar het gepraat kwam, maar het leek op een grote verhitte menigte die continu over en weer schreeuwden. Ik stopte en keek door mijn ruiten heen naar buiten. Ik wist niet wat me overkwam, want ik weet dat er geen mensen buiten waren, maar het geluid was zo luid, dat ik begon te twijfelen of de stemmen wel van buiten kwamen. Ze leken te komen van boven mij. Boven op het uitstekende gedeelte van de laadbak. Op een gegeven moment, toen ik daar zat te wachten op de lading erts, zag ik een grote groep indianen rennen over de weg. Ze waren allemaal schaars gekleed en leken op schimmen, lichamen gewikkeld in een waas van rook. Ik zat daar in ongeloof te kijken naar het hele spektakel en wist niet wat ik ervan moest maken. Op een gegeven moment stond 1 persoon in de groep stil en keerde zijn hoofd met een flits om. Ik keek in diepzwarte ingezonken ogen, die boos uit zijn oogkassen keken naar mij. Ik keer mijn hoofd direct de andere kant om, omdat ik niet wilde laten merken dat ik het gezien had en in de hoop dat het mij ook niet gezien had. Huiverig en bang om te kijken naar de plek, bleef ik naar het andere raam kijken door de ‘Operators Station’ waar ik in zat. In mezelf begon ik een schiet gebed op te zeggen ter bescherming van mezelf. Ik ben niet hier komen werken om lastiggevallen te worden door geesten of spoken…ik wilde er echt niets mee te maken hebben. De grote vraag die in me opkwam was waarom ik ze plotseling zag of hoorde. Toen ik de melding kreeg dat ik kon vertrekken, keek in terug naar de plek en daar stond nog steeds die ene ‘man/jongen’ te kijken naar mij. “Het is niets…het is maar een hallucinatie…rij gewoon”, zei ik in mezelf. Ik begon toen met rijden en reed als het ware over het ding heen. Ik wilde zo snel als mogelijk aankomen bij de crusher. Na een paar ritten te hebben gedaan, begon het weer slechter te worden met de minuut. Op een gegeven moment kregen we weer de melding dat er een “Weather Delay” protocol was ingegaan. Ik zal moeten wachten tot het was opgehouden met regenen. Het was 3 uur in de nacht.
Ik plaatste mijn stoel en de rusthouding en lag een beetje achterover, wachtende op de regen om te stoppen. Plotseling hoorde ik voetstappen op het balkon van de “Haul Truck”. Ik schrok ervan en keek in het wild rond. Ik begon toen pas echt bang te worden. Op een gegeven moment leek ik mijn grip over de realiteit te hebben verloren. Alles leek slow en langzaam te gaan, zo langzaam dat ik op een gegeven moment mijn lichaam naar achteren voelde gaan. Ik deed dat niet zelf. Mijn hart sloeg zich bijna kapot in mijn nek. Ik was bij bewustzijn. Maar het engste is dat ik niets en dan ook niet kon doen. Ik voelde plotseling handen over mijn borstkas en rug gaan. Het waren zachte en rustgevende handen, alsof ik werd gesust om rustig te worden. Dat gebeurde ook. Op een gegeven moment zag ik dat diezelfde vrouw van voorheen, vlak boven op me zat, terwijl ze met een glimlach naar me keek. Ik had gemengde gevoelens…blij om wat er gebeurde en aan de andere kant bang om het feit dat ik face-2-face zat met een geest van een vrouw. Ze leek indiaans te zijn, met heel lang sluik haar en volle borsten. Ze kwam dichterbij mijn borstkas en drukte met haar hoofd tegen de onderkant van mijn kin aan, zodat mijn hoofd in een pijnlijke houding ver naar achteren werd gedrukt. Ik voelde toen hoe er tanden tegen mijn borstbeen werden gedrukt…en dit waren geen tanden van een mens, maar meer tanden van een roofdier…scherp. Het klemde de tanden tegen mijn borstbeen en het leek te trekken of rukken aan mijn hele ribbenkas. Ik kon niet zien wat er gebeurde en dat maakte mij verschrikkelijk bang. Ik dacht echt dat het ’t einde van mijn leven was op dat moment. Niet lang daarna verdoofde mijn hele lichaam zich en viel ik helemaal uit.
Ik schrok wakker van het geluid van de porto. Helemaal overstuur en verward voelde ik aan mijn borstkas…waar ik de pijn nog kon voelen. Maar het waren geen tandafdrukken, noch waren er gaten of iets dergelijks. Maar de pijn die ik voelde kwam niet van mijn borstkas, maar van mijn geslachtsdeel. Het was in een pijnlijke erectie, die ik niemand en dan ook niemand zou willen toewensen. Het was een onprettig, onbehaaglijk en tevens ook een angstig gevoel, omdat het tot me doordrong dat een entiteit omgang met mij heeft gehad buiten mijn wil om. Ik voelde me fysiek kapot en wilde voor die dag niet meer blijven werken. Ik wilde echt weg. Maar ik had mijn contract en was eraan gebonden. De Canadees zou mij niet geloven als ik zou vertellen dat de reden van mijn ontslag omwille van een geest of entiteit was. De pijn aan mijn geslachtsdeel heeft gemaakt dat mijn vriendin en ik uit mekaar zijn gegaan, omdat de pijn zeker 2 weken lang was gebleven. Ze geloofde mijn verhaal niet. Ik had hulp gezocht bij mensen op het cultureel vlak en daar kwam ik tot de ontdekking dat mijn ontmoeting met de geest in principe een ontmoeting was met een “Succubus”. Deze wezens of demonen zijn collectors van zaadcellen voor doeleinden boven mijn verstand of denken. Ik heb van de mensen een bescherming gehad tegen dit type demon te weren, omdat het je je leven lang kan aanvallen en je hele leven tot een puinhoop maken. Ik weet niet of andere collegae die werken in Pay Caro, Royal Hill of Koolhoven mijn ervaring kunnen delen. Ik weet dat genoeg mensen haar hebben gezien. Maar jongen, trap er niet in…het is allesbehalve een mens noch een geest. Ik weet niet wat verstoord is geraakt op de plek, maar ik denk dat de mijn-activiteiten er allemaal mee te maken hebben.
What the fvck so evil
waarom heeft die canadees geen last van gehad jij wel,denk eens na man.