Ik ben Avinash, en ik werk als ICT-er in een bekend ziekenhuis in Suriname. Mijn taak is het onderhouden en repareren van apparatuur die wordt gebruikt in de operatiekamer. Als je me een paar jaar geleden had verteld dat ik mijn dagen zou doorbrengen in een ziekenhuis, zou ik je waarschijnlijk uitgelachen hebben. Maar het leven heeft soms vreemde wendingen.
Het begon allemaal op een gewone ochtend. De zon klom langzaam aan de hemel, en ik haastte me naar mijn werk, klaar voor een nieuwe dag vol technische problemen. Ik had nooit gedacht dat ik in een ziekenhuis zou belanden, maar er waren weinig sollicitanten voor de functie van ICT-er in een medische omgeving. Hoewel ik niet rechtstreeks met patiënten in aanraking kom, draag ik wel mijn steentje bij om ervoor te zorgen dat de chirurgen hun werk foutloos en efficiënt kunnen uitvoeren.
Die bewuste ochtend ontving ik een dringende melding. De ECG-versterker in een van de operatiekamers werkte niet meer naar behoren, en het was absoluut noodzakelijk om deze te vervangen voordat de volgende operatie plaatsvond. Ik haastte me naar de aangewezen operatiekamer, met mijn gereedschapskar in mijn hand.
Toen ik de kamer binnenliep, viel me meteen iets op. Het was stil, doodstil, wat vrij ongebruikelijk was voor een operatiekamer. Normaal gesproken gonst het van de activiteit en gesprekken tussen het medisch personeel. Maar ditmaal was er geen ziel te bekennen, geen verpleegkundigen, geen artsen, niemand waarmee ik kon praten. Dat zorgde voor een onheilspellend gevoel terwijl ik mijn gereedschap uit mijn kar haalde en begon met het demonteren van de defecte ECG-versterker.
En toen gebeurde er iets dat mijn hele wereld op zijn kop zette. Terwijl ik me concentreerde op mijn werk en de elektroden begon op te rollen, hoorde ik plotseling een zachte stem achter me fluisteren: “Ik ben bang.”
Verbijstering overspoelde mijn gedachten. Ik was er absoluut zeker van dat er niemand anders in de kamer was toen ik binnenkwam. Ik had de deur niet horen openen, en er was geen operatie gaande. Mijn hart begon sneller te kloppen terwijl ik mijn hoofd langzaam draaide, bang om te schrikken van wat ik misschien zou zien.
Maar wat ik zag, tartte elke logica en rationaliteit. Daar, naast de operatietafel, stond een jong Creools meisje. Ze was geen spook of een schimmige verschijning; ze was tastbaar, reëel en leek op elk ander levend persoon. Ik aarzelde, niet wetend wat ik moest zeggen of doen.
“Ik ben bang… ik ben bang,” bleef ze herhalen, haar ogen gevuld met angst en wanhoop.
Terwijl ik nog steeds perplex naar haar staarde, begon de reserve-ECG naast het bed plotseling te piepen. Uit mijn ooghoek zag ik het meisje zich razendsnel naar de deur bewegen, als een schim die door de ruimte gleed. Mijn nieuwsgierigheid overwon mijn angst, en ik kon niet anders dan terugkijken naar de deur.
En toen zag ik het, iets dat mijn verstand bijna te boven ging. Een zwarte, duistere massa verscheen bij de deuropening. Het was als een inktvlek die zich snel uitbreidde, een angstaanjagende duisternis die alles op zijn pad verslond. Het leek de Creoolse meisje op te slokken, en binnen een oogwenk waren ze beiden verdwenen, in de betonnen vloer gezogen alsof ze nooit hadden bestaan.
De schok van wat ik had gezien, was verlammend. Mijn hart bonkte wild in mijn borstkas, en het duurde even voordat ik mezelf herpakte. Haastig voltooide ik mijn taak, sloot de nieuwe ECG aan en duwde de oude snel de operatiekamer uit. Ik besloot meteen dat ik dit voor mezelf moest houden, want ik wist dat mijn collega’s me voor gek zouden verklaren als ik hun dit bizarre verhaal zou vertellen. Het was een ervaring die mijn begrip te boven ging, en ik was er nog steeds niet zeker van of ik was hallucineerde of dat ik daadwerkelijk een ontmoeting had gehad met een bovennatuurlijke entiteit.
Maar mijn vreemde dag was nog lang niet voorbij. Alles leek mis te gaan. Ik struikelde en liet mijn lunch vallen in de kantine. Twee nieuwe harde schijven glipten uit mijn handen, hoewel ze goed verpakt waren. Het was alsof ik voortdurend in de gaten werd gehouden, alsof onzichtbare ogen op me gericht waren. Ik keek voortdurend om me heen, maar zag nooit iets verdachts. Een collega merkte zelfs op dat ik er slecht uitzag, en ik mompelde dat ik me gewoon niet lekker voelde om verdere vragen te ontwijken.
Na de lunch werd ik opgeroepen om nieuw kettingpapier voor de printers in de EHBO te installeren. Ik liep via de zijdeur naar binnen en begon aan mijn taak, maar plotseling werd het erg druk bij de balie, en een onverklaarbare angst overviel me. Ik voelde me opgejaagd en overweldigd, alsof er iets op het punt stond te gebeuren waar ik geen controle over had.
Terwijl ik in de gang liep, passeerde ik een man die op een bed lag, rusteloos bewegend. Net toen ik langs hem liep, greep hij mijn pols met een ijzeren greep vast. Ik stopte abrupt en keek naar mijn arm, verbijsterd door het feit dat deze vreemde man me vasthield. Zijn dochter stond naast hem en smeekte hem om me los te laten, terwijl hij uitriep: “Ze is bang… waarom maak je haar bang?”
Met al mijn kracht wist ik me eindelijk los te rukken uit zijn greep. De familie verontschuldigde zich haastig voor zijn gedrag, en ik stelde hen gerust dat het niets was, dat ik geen idee had waar hij het over had. Maar terwijl ik naar buiten liep om even op adem te komen, zag ik iets dat mijn hart weer sneller deed kloppen.
Uit het niets kwam een donkere, dreigende massa tevoorschijn onder het bed van de man. Het leek langzaam in hun richting te bewegen, als een sluipend roofdier dat zijn prooi nadert. Ik wist niet wat ik moest doen, maar ik kon niet langer blijven staan. Ik rende terug naar de man en greep zijn hand vast, probeerde hem gerust te stellen terwijl ik stamelde: “Meneer, ik weet niet wie u denkt dat ik ben, maar ik heb haar niet bang gemaakt… ik heb niemand bang gemaakt.”
De man keek me aan, zijn ogen vol verwarring en angst, en lachte vervolgens op een manier die koude rillingen over mijn rug stuurde. Hij legde zijn vinger op zijn lippen en fluisterde: “Hij maakt me bang,” terwijl hij naar onder zijn bed wees.
Ik wilde niet weten wat zich onder dat bed bevond. Mijn hoofd tolde, en ik haastte me om afscheid te nemen van de familie voordat ik in paniek naar mijn kantoor rende.
Toen mijn werkdag eindelijk voorbij was, verliet ik het ziekenhuis en ging naar de parkeerplaats om mijn auto te halen. Ik startte de motor en zette de airco zo hoog mogelijk, want mijn hoofd tolde nog steeds van alle gebeurtenissen van die dag. Ik bleef zeker twintig minuten in de auto zitten, terwijl ik mijn gedachten op een rijtje probeerde te krijgen. Het voelde alsof ik dat terrein moest ontvluchten, weg van alles wat er was gebeurd.
Eenmaal thuis vertelde ik mijn vader en moeder over mijn bizarre dag. Ze begonnen meteen voor me te bidden, en mijn moeder begon knoflook en limoen over me heen te wrijven, alsof ze probeerden boze geesten te verdrijven. Maar toen gebeurde er iets dat me nog meer in verwarring bracht.
Plotseling flitste de omgeving om me heen, vijf keer achter elkaar. Ik zag mensen om me heen staan, mensen die er niet hoorden te zijn, terwijl alleen mijn ouders in de kamer waren. Het voelde als een bovennatuurlijke gebeurtenis, iets wat ik niet kon verklaren.
Binnen enkele seconden verdwenen de visioenen, maar vanaf die dag leek ik dingen te zien die anderen niet konden waarnemen. Geesten, entiteiten, roepend om hulp, terwijl een duistere schim hen altijd voor mijn ogen wegnam. Ik wist dat ik deze last niet kon dragen, dat het onmogelijk was om normaal te functioneren terwijl ik voortdurend geconfronteerd werd met het bovennatuurlijke.
En dus koos ik ervoor om deze gave te onderdrukken, om te doen alsof ik het nooit had gehad. Ik werkte nog steeds op de ICT-afdeling van het ziekenhuis, en ik hield van mijn werk. Maar ik wist dat zelfs in de steriele omgeving van de operatiekamer, in de schaduwen en hoeken, geesten en entiteiten konden opduiken, vooral wanneer een operatie was misgegaan.
Tot op de dag van vandaag ga ik door met mijn werk, maar ik draag het gewicht van wat ik heb gezien, van wat ik weet. En soms, heel soms, als ik alleen ben in de stilte van de operatiekamer, vraag ik me af of ik ooit echt verlost zal zijn van de mysteries die mijn leven zijn binnengedrongen.
#SpukuTorie 1322015 #ICT #Ziekenhuis #Bovennatuurlijk #BozeGeesten #PersoonlijkVerhaal #Paranormaal