#SpukuTorie 932015 “Skin firi”, het praat soms tot ons en het beste is om naar dat gevoel te luisteren en gehoor aan te geven. Mijn ervaring met vreemde dingen of “spuku torie” zoals we het noemen in de Suriname, begon ongeveer 10 jaren geleden. Mijn dochter was toen 9 jaartjes jong. Mijn man en ik hadden een paar jaren eerder een perceel gekocht in een hele rustige buurt. Het was een mooi hoekperceel en daar kan je echt van alles op bouwen. Zo begonnen we toen met het bouwen van ons huisje. De ruime type Bruynzeel woningen waren altijd ons favoriet geweest en kozen daarom ook voor dit model op hoge-neuten.
Een dag kwam ik van het werk en had mijn dochtertje opgehaald bij mijn moeder. Toen we het huis naderden en ik de inrit zou oprijden, keek ik even in de achteruitkijkspiegel en zag Acacia uitbundig zwaaien naar buiten. Ik trok op en heb me verder niet aan gestoord. Ze zal wel iemand van de buurt hebben gezien en Acacia kennende, ze gaat je altijd groeten. Dit gebeurde nu al een tijdje en ik vroeg haar eens toen ik de garagedeur al had dichtgemaakt: “Wie groet je zo Acacia”. “Die meisjes van naast”, was het antwoord. Ik wilde toen zeggen dat ik “die meisjes van naast” wel graag zou willen ontmoeten. Maar iets in me zei “laat liggen”. Ik heb het toen maar gelaten. In gedachten had ik wel de meisjes te ontmoeten en keek dus uit naar ze in het weekend. We hebben een hoek perceel en ik kon niet echt precies weten welke “naast” die meisjes nou woonden. De familie links van ons heeft dievenijzer en prikkeldraai om zijn heel erf. Ik heb nog nooit een kind horen lachen of huilen. Hetzelfde ook bij het huis aan de rechterkant van ons huis. Daar was er helemaal geen leven. Heel mooi huis en vrijwel modern. Maar ik heb nooit iemand naar binnen of naar buiten zien gaan, laat staan kinderen horen lachen of huilen. Toen mijn man die middag thuiskwam, vroeg ik hem of hij de families naast ons kende en als tenminste 1 van ze kinderen had. “Waarom klop je niet aan en dan ga je ze vragen toch…heel simpel Lygia”, was z’n antwoord. “Ugh deze man heeft altijd makkelijk praten”, mopperde ik. “Die ene hiernaast, meneer het prikkeldraad, heeft geen kinderen…a stintjie ‘vaarlijk”, zei Marcelino. “En die ene hiernaast dan?”, vroeg ik. “Dat weet ik niet…ik weet niks van die mensen daar af”, zei Marcelino. Ik heb het toen maar gelaten voor wat het is, maar ik zou mijn ogen wel goed de kost geven dit weekend.
Zaterdagochtend ben ik nog even geweest naar Rossignol om inkopen te doen voor die dag. Toen ik thuis aan kwam heb ik bewust omgereden zodat ik langs het huis kon rijden. Toen ik het huis naderde, reed ik langzaam om toch zeker te zijn van mijn zaak dat er mensen woonden of niet. Opeens schrok ik, want er stond een auto op het erf. Ik zag iemand door het huis lopen en ik gaf direct gas, ben in mijn inrit gegaan en deed de garage open. Er waren dus wel mensen in zo te zien, of misschien hadden ze zelf bezoek. Anyways, ik zou die dag kouseband klaarmaken en was op een gegeven moment bezig met het snijden van de kouseband, terwijl ik naar een programma of tv zat te kijken. Acacia was in haar kamer bezig met d’r poppen, toen ze opeens rende naar het balkon toe. Ik zag haar lachen en wuiven. Toen ze weer naar binnen kwam, vroeg ik haar wie ze zo aan het groeten was. “Oh mama je weet toch, die meisjes van naast”, zei ze lachend en ze rende terug haar kamer in. Als een nieuwgierige tante stond ik op en verschool me achter de gordijnen om te kijken of ik werkelijk die meisjes zou zien binnen gaan. Ze zouden de poort trouwens moeten openmaken. Maar ik stond te gluren en te kijken, maar niemand die de poort open maakte. Niet eens de grote rolpoort ging open. Nú…hoe in hemelsnaam kon Acacia weten dat die kinderen langsliepen? Die vraag knaagde aan me ziel en mijn gevoel zei me dat iets niet goed is hier. “Wan sani no bun”, mompelde ik in mezelf. Met een onbehagelijk gevoel ben ik maar verder gegaan met het eten klaarmaken voor de middag, terwijl Marcelino bezig was met het maaien van de berm voorin. Toen het geluid van de burshcutter stopte hoorde ik Marcelino praten met iemand. Uit nieuwsgierigheid ben ik zogenaamd gaan doen alsof ik koud water voor hem bracht naar beneden. “Hey Marce, je water…oh hallo meneer”, zei ik onschuldig. “Wat is dit”, zei Marcelino bars. “Je water zoals je me zonet had gevraagd toch ben je vergeten honey”, zei ik lachend. Marcelino kan nooit een partner in crime zijn ugh…altijd schande. Maar ik ging gewoon terug naar boven en deed alsof er niks aan de hand was. Opeens hoorde ik de auto van de man starten en hij reed weg. Voordat Marcelino naar boven kwam had ik direct iets gezocht om te doen, want ik weet dat hij me hiermee voor de rest van de dag zal treiteren. “Mevrouw koudwaternieuwsgierigheid…waar ben je?”, begon hij. “Laat het a.u.b. liggen”, zei ik zogenaamd boos. “Als ik maar elke keer als ik ga maaien koud water van je zal krijg, dan zal ik het laten liggen…beloof noh”, zei hij. “Ja whatever wie was die man van naast”, vroeg ik ongeduldig. Ik kon nu begrijpen dat die man de nieuwe eigenaar is van het huis, omdat de vorige eigenaren voorgoed zijn verhuisd naar Nederland. Hij heeft het huis met complete inboedel gekocht van de mensen. “Dus er wonen geen mensen in dat huis Marcelino?”, zei ik geschrokken. “Nee, er woont niemand erin, die man was vandaag even gekomen om een kijkje te nemen…wat is er met je…Acacia is nog jong en misschien heeft ze denkbeeldige vriendinnetjes die naast wonen”, zei hij lachend. “Misschien moet je ook koud water voor ze brengen”, zei hij.
Zondag ochtend ben ik vroeg opgestaan, want ik had een verschrikkelijke nachtrust achter de rug. Het was 6 uur. Mijn gevoel zegt me dat iets niet goed is en ik zat er echt mee. Ik had dringend een kop koffie nodig om die belabbertheid weg te halen van die ochtend. Ik ben op balkon gaan zitten met m’n koffie terwijl ik in gedachten was verzonken. Ik kreeg direct een ingeving dat het om geesten zal gaan. Ik weet dat kinderen op jonge leeftijd nog een open geest hebben en dat ze dingen kunnen zien. Opeens hoorde ik een bijna onhoorbare stem roepen “mevrouw mevrouw”. Ik deed alsof ik het niet gehoord had, maar mijn gedachten begonnen nu helemaal in de war te geraken. Ik wist wat ik heb gehoord. Ik probeerde in alle rust door te gaan met mijn koffie, maar ik stond al ready om te rennen en te gillen als ik de stem nog een keer zou horen. Gelukkig, het kwam niet nog een keer. Ik ben op balkon gebleven totdat de zon opkwam. Mijn dag kon toen weer normaal beginnen ondanks mijn moeheid. Later op de ochtend zijn we op de wandeling gegaan naar Sauna Markt, die niet ver van ons huis is. Toen we terugliepen en bijna voor de poort waren, begon Acacia weer te groeten. Marcelino schrok er natuurlijk ook van omdat hij dit voor het eerst live meemaakt. “Acacia, wie groet je zo”, vroeg hij. “Papa zie je niet die meisjes van naast…kijk daar”, en ze stak har vinger uit en wees naar de poort van het huis naast ons. Opeens haasten we ons naar binnen, want dit leek echt abnormaal. Toen we veilig boven waren, liet ik Acacia even zitten zodat we met haar konden praten. We maakten het haar duidelijk dat er niemand naast woont en dat het huis leeg is omdat de mensen zijn verhuisd naar Nederland. “Maar die meisjes zijn van naast”, zei ze een beetje fronsend. “Acacia, vanaf nu vraag ik je echt om iets voor mama te doen…je moet de meisjes niet meer groeten okay…pas als mama met hun moeder heeft gesproken wanneer ze uit Nederland komen”, zei ik. “Mama, maar dan waarom mag ik ze niet groeten, ze zijn toch ook meisjes”, vroeg Acacia. Marcelino sprong toen in: “Acacia, sinds we hier wonen hebben we nooit mensen naast gezien, net als hoe jij een papa en een mama heb, zo moeten deze kinderen een papa en een mama hebben…heb je ze ooit gezien?”, vroeg Marce. “Nee papa, ik heb hun vader en moeder nooit gezien, alleen hun”, zei Acacia. “Daarom moet je doen wat mama zegt, okay…zodra we hun vader en moeder zien, dan zullen we met ze praten”, zei hij.
Teleurgesteld was ze wel. Ze kon het nog niet echt vatten waarom ze dit opeens niet mag doen. Ze ging terug in haar kamer en begon met haar poppen te spelen. Tegen etenstijd, rende ze weer langs en stopte halverwege. Ze rende terug naar ons en zei: “Mama die meisjes willen met me komen spelen.” Hoe weet je of ze met je willen spelen als je in de kamer bent. “Mama omdat ze altijd schreeuwen bij de poort, dan roepen ze me.”, zei ze onschuldig. Ik kon bijna een hartinfarct krijgen. Marcelino rende direct naar het balkon en sprak gewoon in de wilde weg, terwijl hij keek naar de poort: “Meisjes, jullie moeten niet meer hier komen schreeuwen en roepen…dat is zeer onbeschoft…gaan jullie naar huis en laat me jullie nooit meer hierzo zien”, zei hij al schreeuwend en streng. Acacia zat ineengedoken onder mijn schouder op de bank. “Acacia, als je ze nog een keer hoort roepen moet je ze zeggen dat ze weg moeten wezen…goed?”, zei ik. Ze knikte van ja en rende terug naar haar kamer. Opeens hoorden mijn man en ik een zware klap op de garagedeur. Alsof iemand mijn zijn hand op de metalen deur had geslagen. Die dag kwam die meneer van het huis weer en we vielen hem direct aan met de vragen wie de vorige eigenaren waren en of er iets gebeurd is in het huis. “Waarom?”, vroeg hij een beetje verbaasd. Marcelino zou weer beginnen met een zoet gesprek maar ik viel hem gelijk in de rede: “Die twee meisjes van hier…wat is er met ze gebeurd?”
Na een hele hoop te hebben aangehoord van die man is duidelijk naar voren gekomen dat de familie werkelijk is vertrokken naar Nederland omdat ze de pijn van het verlies van hun twee dochters niet meer konden dragen. De twee meisjes zijn nadat ze van school terugliepen naar huis, door een dronkaard geschept met z’n auto. Ze waren op slag dood. Maar de ouders hadden nog geprobeerd te leven hier in Suriname maar het lukte ze niet, vooral de moeder had het immens verdriet en kon niet meer functioneren op haar werk hier in Suriname. Dit is verschrikkelijk nieuws, maar het jammerlijke ervan is dat deze twee kinderen nog steeds hier zijn. Ze lopen nog steeds dezelfde route terug naar huis elke dag. Maar ze hadden een connectie gevonden bij mijn dochter omdat ze nog open staat. Ik mag wel van geluk spreken dat ik tijdig had opgelet en dat ik heb geluisterd naar mijn “skin firi”. Als ik maar bleef geloven dat het denkbeeldige vriendinnetjes zijn en daarna Acacia toestemming had gegeven om ze uit te nodigen om met haar te komen spelen, hadden we een groot probleem hier in huis. We hebben hem geadviseerd iets te doen aan het huis, anders gaat hij het nooit kunnen verhuren aan anderen. Voor de rest van onze tijd hier tot nu toe, is er niks meer gebeurd en Acacia heeft ze ook niet meer gezien. We hebben wel nooit 1 of andere beweging gezien van een inzegening of iets dergelijk bij het huis. Maar nu wonen er mensen in. Nieuwe huurders. Ik wil ze niets zeggen, maar als ze dit verhaal lezen, zullen ze weten wie wij zijn en hierbij vragen we ze dat ze iets doen aan het huis, anders kunnen ze een onprettige tijd tegemoetzien, want de mevrouw is zwanger.