De Patiënt

#‎SpukuTorie 532015 Ik ben werkzaam in 1 van de mooiste en drukste ziekenhuizen in Suriname. Ik ben een student van COVAB geweest in het verleden en nu werk ik al 6 jaren als verpleegkundige in de zorg. De liefde voor dit werk heb ik altijd in me gehad omdat ik een persoon ben die van karakter heel behulpzaam is. Het is mijn keuze geweest om dit gezegend werk te doen en er te zijn voor hen, die mijn hulp nodig hebben. Dan heb ik het over de patiënten, mijn patiënten. Het voelt goed aan om te zien dat patiënten die binnen komen, met een lach terug naar huis mogen gaan. Het is daarentegen ook een somber moment om te weten dat er anderen zijn die het niet redden en daar ter plekke komen te overlijden onder jouw zorg. Het is iets waar wij als verpleegkundigen bijna dagelijks mee geconfronteerd raken. Maar dat maakt mijn werk minder donker, omdat ik op hun sterfbed, aan hun zijde ben en de familie ondersteun.



Maar dat was het in het kort over mijn werkzaamheden in het ziekenhuis. Het is niet voor niemendal dat ik dit verhaal met jullie wil delen. Het was niet zo lang geleden dat ik op de mannenafdeling (ik zal het niet bij de exacte naam noemen), weer zo een leuke patiënt had onder mijn zorg. “Meneer Henk” riepen we hem. Henk of Henkie, zoals hij zichzelf noemde, was een uitbundige persoon die geen “deksel” voor de mond nam en daarom ook een supergezellige persoon was, ondanks de aandoening die hij had. Zodra ik aan het werk kwam was het altijd dhr. Henk die je luid vanuit zijn kamer de medepatiënten aan de gang bracht. Ook al hoe ziek je mocht zijn, als in op die kamer was, was het altijd lachen. Ik had een nachtdienst een keer toen dhr. Henk op de paniek schel drukte. We zagen in onze ruimte bijna alle lichtend van dezelfde kamer aangaan. We hoorden toen hoe de andere patiënten ons riepen om snel naar de kamer te komen. Ik snelde naar zijn bed toe en ik kon mijn ogen niet geloven. Het was een vitale uitdroging. De ogen van Henk vielen bijna in zijn oogkassen en ik wist dat het vocht zich ophield in zijn maag. Hij zou ‘anytime’ kunnen overgeven. Ik nam een grote bak naar zijn bed en plaatste die voor hem, nadat ik hem heb laten opzitten. En daar ging het. Henk heeft bijna de bak gevuld met het groene vloeistof dat op zijn maag zat. Hij moest dringend aan het infuus en gelukkig was er een dienstdoende stagiaire die ter plekke was om het infuus aan te sluiten. “Zuster Simoon, je hoeft je niet druk te maken hoor, want mi dat’ na haal mo haal eng”, zei Henk lachend, toen het infuus eindelijk begon te druppelen. Ik zei hem nog om maar rustig te liggen. Nadat we de arts op de hoogte hadden gesteld van de situatie, hebben we de opdracht gehad hem te prepareren voor een operatie. We gaven hem direct de tabletten en konden we afwachten tot de volgende ochtend en hopen dat het een succes wordt.



De volgende avond toen ik aan het werk kwam liep ik zo snel naar boven om te kunnen zien of Henk het heeft gered. Hij zal zeker nog slapjes zijn van de anesthesie van de operatie maar tenminste, ik moet hem zien. Ik liep naar de kamer en zag dat zijn bed leeg was. Bij de overdracht heb ik begrepen dat hij het niet gehaald heeft. Hij was op de zaal gestorven na de operatie. Jammer…jammer, zo een vrolijke man op zo een jonge leeftijd. Ik moest het een plekje geven, want ik heb nog zoveel andere patiënten die mijn zorg nodig hebben. Er waren geen nieuwe patiënten binnen en vanuit de ic hebben we ook nog niets gehoord over overplaatsingen. Maar ik ging door. Gewoon normaal door. Nadat we de vitale functies hadden opgemeten van de patiënten hadden we die nacht het plaatsen van papier-tape op de plankjes en het maken van steriele watten. We zaten met z’n zeven op de kamer toen ik plotseling in mijn ooghoek het paniek lichtje zag knipperen. “We hebben iemand”, zei ik. Zuster Diana zou dat alles even gadeslaan. Maar al gauw kwam ze terug en zei dat er zeker een storing is, want het kwam van het leeg bed waarop Henk lag. “Mm, vreemd. Dit maak ik nu pas mee”, zei ik nog. Ik wist wel dat er soms problemen waren met het systeem, maar het waren allemaal uitvallers. “Hebben die anderen het goed afgesloten bij zijn bed?”, vroeg ik aan de anderen. Ze konden me niet echt antwoord geven omdat we allemaal van de nachtdienst zijn en niemand werkte over. Maar opeens ging het lampje weer en toen die van het bed ernaast. Ik snelde toen naar de kamer en stapte direct naar de patiënt en vroeg hem wat ik voor hem kon doen. Hij vroeg om een beetje water. Ik bracht dat voor hem en terwijl hij dronk, keek hij continu naar het leeg bed naast hem. Ik vroeg hem of er iets is dat hij me misschien niet verteld, maar hij zei dat hij wel duidelijk wil maken dat hij niet gek is, maar dat dat “ding” (de paniek knop) soms heen en weer bengelde zonder dat iemand eraan ging. Ik stelde hem gerust en dat hij maar gelijk moet slapen. Ik fixeerde de knop op de nachtkast en ging toen terug naar de anderen.



Na onze derde ronde wilde ik net de deuren van de betreffende kamer dichtdoen toen ik mijn naam hoorde komen vanuit de kamer…”zuster Simohoooon”. Ik weet niet wat het was maar ik begon te giechelen en te lachen. Op een gegeven moment liep ik al lachend terug naar de andere collega’s in de kamer en we begonnen allemaal te lachen uit het niets. Gewoon uit het hoofd. Ik wist direct dat er niet goed is afgesloten in die kamer. Mr. Henk, de echte meneer Henk, is nog steeds daar. Daarom dat zijn paniek lampje continu zit te knipperen. En toen ik die stem hoorde…wist ik precies dat het Henk was. Maar zijn energie was altijd vrolijk en opgewekt, dat het maakte dat in mijn ziel er een lachtrigger plaatsvond. Geesten kunnen je beïnvloeden op negatieve manier maar ook op een positieve manier. Ik maakte het de anderen duidelijk en we wisten direct dat er iets niet goed was bij het bed in de kamer.



“Praat altijd uit respect” heb ik geleerd bij mijn opleiding. Ook al is de persoon overleden. We hebben in de psychologie geleerd dat een mens bestaat uit een geest, een ziel en een lichaam. Er zal altijd iets gebeuren waar we mee rekening zullen moeten houden en erkennen wat het is. Zuster Diana en ik hadden besloten het bed te brengen naar het terras waar de lift is. “Henkie, mi gudu, we gaan je even brengen naar buiten jere fu tek’ p’kinso frisse lucht hoor” (Henk, mijn rijkdom, kom wat frisse lucht halen), zei ik toen we naast het bed stonden. We haalden hem van de remmen af en brachten het naar buiten. De andere patiënten waren gelukkig in diepe rust en merkten niets op. Toen we op de gang waren begon ik met hem te praten en hem te vertellen dat hij er niet meer is en dat we hem willen leiden naar een wit licht dat hij zal zien in de verte van de gang. Ik zei hem dat hij het licht moet volgend om zodoende plaats te maken voor de volgende patiënt. Opeens begon het bed te bewegen uit zichzelf. Ik trapte snel op de wielklemmen en we zagen met onze eigen ogen hoe het matras een deuk kreeg aan de rand. Ik voelde een hand op mijn schouder komen en toen zagen we een wazige vlek voor ons staan en op een gegeven moment de gang op zag zweven. Toen het langs de kamer van ons vloog, waar de andere collega’s zaten, hoorden opeens iedereen daar in het hokje gillen. Maar het was ook direct stil daarna. We renden naar de kamer toen en iedereen zat daar met opengesperde ogen.

“Henk, het was Henk”, zei zuster Held. “Sst…noem zijn naam niet meer voor vanavond…hij is nu echt weg”, zei ik. Ik houd toch zoveel van mijn professie zoals we het noemen op COVAB. Mijn naam is Zuster Simoon en mocht je in mijn zorg zitten, mag je weten dat je de beste tijd zal hebben in het ziekenhuis.

El Dorpha “Admin Collectief”


Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven