De Waktiman: Op Zoek Naar Onderdak in Suriname

Ik was ooit iemand die helemaal niet geloofde in geesten of gerelateerde onderwerpen. Op gezellige feestjes of tijdens uitstapjes buiten de stad kwamen vaak spookverhalen ter sprake. Ik keek met enige verbazing naar de mensen die erin geloofden, zelfs als het waargebeurde verhalen waren. “OMG, wat een overdreven verhalen,” dacht ik vaak. Maar ik heb iets meegemaakt dat mijn kijk op dit alles drastisch heeft veranderd. Ik vond een Facebook-pagina en begon de verhalen te lezen, waarna ik de moed vond om mijn eigen verhaal te delen. Dit is mijn ervaring, want “fu tru…a tap’ mi mofo wreed” (het heeft me sprakeloos gemaakt).

Bron Foto: Spuku Tori OpenArt
Bron Foto: Spuku Tori OpenArt

Ik had een vriendin in Nederland met wie ik goed contact had. Ze had al een tijdje plannen om van haar vakantie te genieten in Suriname, speciaal tijdens de grote vakantieperiode. Toen het zeker was dat ze naar Suriname zou komen, begon ik op zoek te gaan naar leuke korte verblijfsappartementen voor haar. Een hotel was wat aan de dure kant, en een vakantiehuis leek handiger met alle voorzieningen.



Mijn vriend, nu mijn ex, zou rond dezelfde tijd met vakantie gaan, en ik wilde absoluut niet alleen thuisblijven. Dus stemde ik ermee in om de vakantie met mijn vriendin Berget door te brengen in het appartement. Ik begon ook mijn vakantie te plannen en begon naar betaalbare binnenlandse bestemmingen te zoeken via touroperators.

Een paar dagen voor haar komst belde Berget me en vertelde me dat ik het appartement moest annuleren, want ze had een huis kunnen regelen via een kennis ergens in de Lawastraat. Ze kon de sleutels van het huis in Nederland ophalen, waardoor ze niet hoefde te zoeken naar de eigenaren in Suriname. Deze mensen waren op de hoogte gesteld van haar komst en hadden haar voorzien van een sleutel.

Het was voor Berget een geluk bij een ongeluk, omdat ze geen huur hoefde te betalen. Ik vertelde mijn ex het goede nieuws, maar hij keek me kwaad aan en zei: “No go klets in s’ma oso da’i no sab’ den s’ma” (Ga niet praten in iemands huis als je de mensen niet kent). Op dat moment besefte ik dat hij gelijk had, maar ik negeerde zijn woorden vanwege mijn koppigheid.



Hier begon het vreemd te worden, let op wat ik zal vertellen. Berget belde me opnieuw en gaf me het adres, straatnaam en huisnummer. Ik reed naar de straat en zocht drie keer naar het huis, maar tevergeefs. Ik parkeerde zelfs mijn auto bij de hoekwinkel en liep rustig door de straat, maar niets.

Ik kwam alle andere huisnummers tegen, behalve degene die Berget me had gegeven. Misschien had ik me vergist of had ze het verkeerde nummer doorgegeven, dacht ik. Ik stopte iemand die ik toevallig in de straat zag lopen en vroeg of ze het adres kenden. De persoon zei me doodleuk dat ik op een verkeerd adres ben. Ik besloot te wachten tot ze me zou bellen of sms’en, dus vertrok ik omdat ik moest werken.

Later kreeg ik een sms dat ze al in Suriname was en op het adres was aangekomen. Het was ’s avonds, en ik zat op mijn werk, bezig met de nachtdienst. Tijdens mijn dienst werd ik plotseling gebeld, en aan de andere kant hoorde ik haar paniekerige stem. “Kun je niet eerder komen, Tusha…alsjeblieft, nu,” smeekte ze aan de telefoon. Ik vertelde haar dat ik het echt niet kon maken om nu van mijn werk te gaan, maar dat ik zodra mijn dienst was afgelopen naar haar toe zou komen. We hingen op, en in gedachten dacht ik: “Wat is er aan de hand met haar? Ze lijkt niet in orde.”

Na mijn dienst arriveerde ik op het adres, dat ik deze keer snel vond. Ze stond bij de deuropening te wachten, en ik vroeg haar meteen of alles in orde was met haar. We omhelsden elkaar, maar ze gaf geen antwoord op mijn vraag. Misschien was het gewoon jetlag. Hoe dan ook, ik haalde mijn spullen uit de auto en ging het huis binnen om rond te kijken, nieuwsgierig als ik was.



Het was een prachtig, antiek en groot huis. Het was echter doodstil, dus besloot ik de radio aan te zetten die op een tafel stond. In het huis was er één kamer waarvan de deur hermetisch gesloten leek te zijn. Ik probeerde met alle macht de deur te openen, maar het lukte me niet. Maar ik merkte dat Berget me als een schaduw volgde. Ik vroeg haar opnieuw of alles in orde was en wat er aan de hand was.

Aarzelend vertelde ze me dat ze boven was en “kawna-muziek” hoorde die van beneden leek te komen. Toen ze naar beneden ging om te kijken, verdween het geluid en zag ze niemand. “Kind, doe normaal, we zitten hier hoog, en als er ergens een feest is, kan de wind het geluid hierheen hebben gebracht,” zei ik lachend.

Na het hele huis te hebben verkend, wilde ik een bad nemen, want ik was net van mijn werk gekomen en mijn huid voelde plakkerig aan. Maar er kwam geen water uit de kraan en zelfs het toilet werkte niet. “Oh, die kennis vertelde me dat er in de garage een hoofdkraan is die we moeten openen,” zei Berget. Dus liep ik naar de garage, toen we plotseling een oorverdovend lawaai hoorden van de trap, als een kudde stampende koeien. We hoorden duidelijke, luide en doffe voetstappen die de trap afkwamen.

We keken elkaar geschrokken aan, en binnen enkele seconden stonden we bijna bij de poort in de tuin. Berget begon te huilen en te schreeuwen: “Zie je, zie je Tusha, er klopt iets niet.” Het drong nog niet tot me door dat wat we meemaakten bovennatuurlijk was. Ik kreeg een soort van ‘domme moed’ en rende het huis weer in, schreeuwend: “We hebben geen kwade bedoelingen. We storen niemand. Laat ons met rust.”



Ik vertelde Berget om weer naar binnen te komen en dat niets ons zou lastigvallen. Het leek inderdaad rustiger te worden. Berget was inmiddels bezig in de keuken, en ik pakte een handdoek uit mijn tas en liep naar de badkamer. Ik had mijn kleren al uitgedaan toen ik opeens het trillen hoorde van het traliewerk voor het badkamerraam. Het begon licht te trillen en werd toen echt ruw geschud.

Met de handdoek om mijn middel rende ik uit de badkamer en besefte dat Berget ook het geluid had gehoord. “Berget, kom, we moeten hier weg, pak je spullen,” riep ik haar toe. We renden naar boven en begonnen onze spullen in te pakken, toen we weer het geluid van die ‘kudde’ hoorden die de trap op kwam. We keken elkaar kort aan en gingen door met het inladen van onze spullen in onze tassen. Het maakte me niet uit als mijn tandpasta geen dop had; ik gooide letterlijk alles in mijn tas.

Toen we eindelijk alles hadden ingepakt, renden we de trap af en gooiden onze tassen in de auto. Plotseling herinnerde ik me dat ik de radio had laten spelen. Ik vroeg Berget om mee naar binnen te gaan om het uit te zetten. We renden weer de trap op, en terwijl we langs die ene deur renden, schrokken we opnieuw, want de deur begon te rammelen. We renden de kamer in, en ik trok gewoon de stekker uit het stopcontact.

Het gerammel van de deur werd erger, en opeens voelde ik alsof iemand met scherpe nagels aan mijn oorlel trok. We wilden net de trap afrennen toen Berget begon te gillen: “Tusha, je oor…je oor bloedt heel erg.” Plotseling voelde ik die vreselijke pijn in mijn oor, en toen ik mijn oor vasthield, voelde ik het warme bloed in mijn handen.

Toen begon ik pas echt te schreeuwen van angst, omdat ik begon te geloven. We renden het huis uit, en ik schreeuwde tegen Berget: “Sluit de deur alsjeblieft.” Terwijl Berget naar de deur rende, sloeg deze met een harde klap dicht, helemaal vanzelf, “BAMMMMM.” Berget stond nog steeds verstijfd te kijken naar de deur die net voor haar neus was dichtgeslagen. “Berget, kom nu…KOM,” riep ik naar haar. Ik zat nog steeds in mijn handdoek. We maakten dat we wegkwamen. Ik reed meteen terug naar huis, en mijn vriend was toevallig thuis. We konden zijn verwijten niet vermijden, want hij had me gewaarschuwd. “Ai boi…a kos’kosi sa un’ kisi” (Jongens, we hebben echt op onze kop gekregen).



Die dag belde Berget haar kennis in Nederland nog op, en op de luidspreker legden we uit wat we in het huis hadden meegemaakt. Plotseling zei hij: “Wacht even, ik geef je mijn vader.” De man was niet blij met zijn zoon en besefte pas op dat moment dat zijn zoon zijn waarschuwing had genegeerd.

De vader zei boos de laatste woorden: “Ik heb niemand toestemming gegeven om in mijn huis te verblijven…niemand!” en legde toen de telefoon neer. Gelukkig vonden we snel een ander appartement via het complex.

Die avond hebben we geen oog dichtgedaan. Het enige wat we deden was elkaar aanstaren en af en toe iets onzinnigs zeggen. Mijn ex-vriend vertrok die middag ook naar Zanderij om aan zijn vakantie te beginnen. Later die dag werden we gebeld door de kennis van Berget.

Hij vertelde ons het volgende: “Sorry voor wat jullie hebben moeten doormaken. Maar mijn vader heeft een waktiman in het huis geplaatst. We wonen in Nederland, maar er zijn dingen die beschermd moeten blijven, en die bevinden zich allemaal in die gesloten kamer. Ik wist het eigenlijk zelf ook niet. Maar ik kan jullie dit vertellen…als het was gelukt om die kamer te openen, zouden jullie beiden gek zijn geworden van waanzin en verwarring, want dat is de taak van de waktiman. ‘Het’ woonde in die kamer. Nogmaals, sorry.”

Sinds die ervaring geloof ik dat er meer is tussen hemel en aarde.

Ingezonden door Sha Held-Calor

#SpukuTorie 1232015 #Suriname #Bovennatuurlijk #Spookverhalen #VakantieAvontuur #Paranormaal


Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven