Het was die straat tussen de twee begraafplaatsen. Ik ken de naam niet, maar het was voor mij de makkelijkste en snelste route om bij de Bindastraat te komen. Ik heb dingen gezien die ik niet kan plaatsen, maar ik denk wel dat ik een oorzaak kan aanwijzen waarom ik denk dat er iets aan de hand is met die straat.
Ik werk aan de Gemenelandsweg, en dit alles begon op een dag toen ik naar huis reed. Ik stak de Coppenamestraat over en begon te fietsen. In de verte, precies waar de bomen veel schaduw geven en mensen rommel en vuil achterlaten, stond een witte Noah-bus. Ik zag een hele groep mannen bij de deur van de Noah-bus staan, en toen ik langs fietste, zag ik iemand bij de deur zitten, en het leek voor mij alsof die persoon in trance of winti was.
De geluiden die die persoon maakte, klonken bekend, vergelijkbaar met geluiden die mensen maken wanneer ze in trance zijn of winti ervaren. “P’sa go doro mi man,” zei een Hindoestaanse heer. (Vertaald: “Rij gewoon door, meneer”) Ik begon toen sneller te fietsen richting de T-kruising met de Doekhieweg.
Toen ik bijna bij de hoek was, keek ik even achterom en zag een schim vanuit de auto snel zweven naar de begraafplaats tegenover de bus. Volgens mij heb ik nog nooit zo snel gefietst in mijn leven. Ik was thuis aangekomen en had dat hele voorval vergeten.
De volgende dag had ik dienst om het gebouw te openen, omdat de dame die normaal vroeg komt een beetje later zou beginnen. Tegen tien voor zes begon ik rustig naar mijn werk te fietsen. Bij de Doekhieweg aangekomen begon alles van de vorige dag weer in me op te komen. Ik probeerde mezelf moed in te praten en zei tegen mezelf dat er niets aan de hand was in die straat.
Ik sloeg linksaf en begon te fietsen. Precies op de plek waar de Noah-bus de vorige dag stond, begon mijn fiets zwaarder te worden. Ik begon harder en zwaarder te trappen, omdat het leek alsof mijn fiets elk moment kon stoppen.
Ik keek naar de grond en probeerde mezelf gerust te stellen dat het zand doorweekt was met water en daarom zwaar aanvoelde. Nadat ik ongeveer vijf meter had afgelegd, liet mijn fiets los uit die vreemde greep, en kon ik weer normaal trappen.
Op mijn werk heb ik het verhaal gedeeld met een paar collega’s. Een collega die in de Faiadianstraat woont, raadde me aan om een andere route te nemen, omdat die straat wat problematisch was. Ze zei: “Sma e trowe doti dape en dat’ den san’ lobi…no mek grap Marcel…overal waar er vooral onreinheid is, den sani de” (Vert.: “Mensen gooien daar vuil en rotzooi, en de sfeer is er niet goed. Overal waar vooral onreinheid is, zijn er bepaalde aanwezigheden.”)
Ik kon me vinden in die opmerking, omdat ik iets soortgelijks had geleerd van mijn geestelijke leider. Zonden, wrok, haat, onreinheid, enzovoorts; trekken negatieve energieën aan.
Maar ik moest toch terug naar huis en besloot om dit keer via de Leo Eliazerstraat te rijden. Toen ik bij de Bindastraat was en stond te wachten om de Coppenamestraat over te steken, zag ik een mevrouw met een markttas lopen in de richting van de Doekhieweg.
Ik dacht bij mezelf, “Als die vrouw daar gewoon kan lopen, dan zal ik de kans nemen om door die straat te fietsen.” Dus stak ik over en begon die kant op te fietsen. Die mevrouw was al op enige afstand, maar nog niet helemaal bij de Doekhieweg. Maar hoe verder ik die straat in fietste, leek het alsof die vrouw kleiner werd of dat ze veel verder weg was dan slechts een paar seconden eerder.
Ik begon langzamer te trappen, met de bedoeling om terug te keren. Maar de laatste paar meters was die mevrouw gewoon verdwenen. Ik stopte en keek in de verte om te controleren of ik me niet had vergist. Plotseling werd ik misselijk en kreeg ik een onheilspellend gevoel vanbinnen dat er iets niet klopte.
Ik keerde mijn fiets snel om en op het moment dat ik wilde vertrekken, zag ik vanuit de hoek bij de Coppenamestraat; diezelfde mevrouw in dezelfde kleding en met dezelfde tas mijn richting op lopen. Ik stond verstijfd op de weg en durfde niet te bewegen.
Naarmate die mevrouw dichterbij kwam, schoot er spinnenrag in mijn gezicht. De bel van mijn fiets begon te rinkelen vanwege mijn bevende handen en lichaam. Je kunt je voorstellen hoe bang ik was. En op het moment dat ze ongeveer twee meter voor me was, maakte ze een bocht naar de smalle goot langs de begraafplaats en verdween als een ontploffing in het niets.
Ik deinsde wild achteruit en sprong met acrobatische bewegingen op mijn fiets en trapte alsof mijn leven ervan afhing, richting de Doekhieweg. Op de plek waar de Noah-bus stond, sloeg mijn fiets over de kop. Ik rolde een paar keer over het zand en schreeuwde zo hard als ik kon, niet vanwege de pijn, maar van angst.
Al schreeuwend keek ik naar mijn fiets, waarvan het voorwiel vlak voor mijn ogen in tweeën klapte. Ik rende naar mijn fiets en sleepte deze al rennend uit de straat richting de Doekhieweg. Er stond een man, vermoedelijk de beheerder van de begraafplaats aan de Doekhieweg, die begon te roepen. “Kom hier nu meteen…jongen, kom hier.”
Ik begon te rennen, terwijl ik mijn fiets achter me aan sleepte. Ik nam geen risico om te stoppen voor niemand, want mijn geest was volledig overspoeld door angst. Alles wat ik zag in de Doekhieweg leek in mijn hoofd op een entiteit of geest.
Ik arriveerde thuis, nog steeds schreeuwend, en mijn vader voelde meteen dat er iets mis was, vooral toen hij het gebroken voorwiel van mijn fiets zag. “Iets heeft mijn band kapot gemaakt bij de Doekhieweg,” schreeuwde ik.
Ik kon mezelf niet kalmeren om rustig te praten, en het voelde alsof ik gek werd. Mijn moeder kwam met wijwater en begon dat over me heen te sprenkelen. Alles werd zwart, en ik herinner me niets meer van wat er daarna is gebeurd.
Ik werd wakker en merkte dat ik op de woonkamervloer lag, en een oom was bezig me in te smeren met stukjes lemmetje. “Bakru nak’ yu trowe boi…a fow yu baisigri…a ben kan fow yu neki tu,” begon mijn oom te zeggen (Vertaald: “De bakroe is achter je aan gegaan, jongen…je was erg moedig…en ze probeerden je te pakken”). “Plus a uku dape werede boi…dape s’ma mek’ aanrijding dede…no rij dape moro”, waarschuwde hij. (Vertaald:”En er is iets vreemds gaande op die hoek…er hebben veel dodelijke aanrijdingen daar plaatsgevonden, rij daar nooit meer.”)
Ik was stil en luisterde alleen maar. Ik kon de gebeurtenissen geen plek geven, en telkens als ik eraan dacht, kreeg ik kippenvel. Maar als ik dacht dat alles voorbij was, had ik het grondig mis. Die nacht schrok ik wakker van het geluid van iemand die zong. Als een echo klonk het in de verte, maar het was duidelijk te horen dat het vanaf de straatkant kwam.
Ik zat rechtop in bed en stond op het punt naar de kamer van mijn ouders te gaan, maar bleef genageld aan mijn bed zitten luisteren, enkele minuten lang. Ik stond op en liep naar het raam, waar ik het gordijn op een kier schoof.
Daar zag ik dezelfde markttas voor de poort op de grond liggen. Het was dezelfde markttas die de vrouw uit de straat om haar schouder had. Plotseling begonnen de ramen van waaruit ik naar buiten gluurde hard te trillen.
Ik schreeuwde van schrik en dook in de donkerste hoek van de kamer. Mijn ouders waren binnen enkele ogenblikken weer in de kamer. Ik vertelde mijn vader dat er iets bij de poort was. “Een tas ligt bij de poort, pa…een tas,” schreeuwde ik. Hij schoof het gordijn open en riep meteen: “In de naam van Jezus Christus…VAAR UIT.”
Plotseling vloog de deur van mijn nachtkastje open, en we zagen allemaal hoe een grijze schim door de muur naar buiten vloog. Die avond hebben we zeker de hele nacht door gebeden.
Sindsdien heb ik die dingen nooit meer gezien. Ook rijd ik nooit meer in die straat. Mijn vader wilde me niet vertellen wat hij op straat had gezien, maar ik kon het wel horen uit een gesprek tussen hem en mijn oom. Ik kan bevestigen dat hij hetzelfde heeft gezien, want hij zei tegen mijn oom: “Er was een grote wojo-tas.”
Update: Anno 2023 is deze straat officieel deel geworden van de begraafplaats en kun je er niet meer doorheen lopen.
#BegraafplaatsMysterie #BovennatuurlijkeOntmoetingen #DeWegVanDeBegraafplaats #Angstverhaal