Echo’s van Afwezigheid: Het verhaal van Abigail en een Agersisani
Het begon als een gewone week op school, zoals altijd. Ik stapte mijn klaslokaal binnen, begroette mijn leerlingen en begon met de les. Het zou een week van leren, interactie en groei worden, maar niets had me kunnen voorbereiden op wat er zou komen.
Abigail viel me meteen op, zoals ze dat altijd deed. Een stille en bescheiden tiener, met een scherp inzicht dat dieper leek te gaan dan haar woorden. Maar deze week leek er iets anders aan haar te zijn. Ze zat achteraan in de klas, haar ogen leken vaak ergens anders te zijn terwijl haar pen onopvallend over haar schrift kraste. Ze was afwezig, en haar gebruikelijke glimlach was vervangen door een frons van bezorgdheid.
Maar wat me nog meer verontrustte, waren haar pauzes. Telkens als de bel ging voor een pauze of na schooltijd, leek Abigail zich te haasten weg te komen. Haar bureau was leeg, en ze was nergens te bekennen. Ik was te druk met opruimen en lessen voorbereiden om het op te merken. Totdat het patroon zich begon te herhalen en mijn nieuwsgierigheid werd gewekt.
Op donderdag besloot ik om te achterhalen waar Abigail naartoe ging. Ik wachtte bij de deur terwijl de bel ging en hield haar nauwlettend in de gaten. Precies op het moment dat de bel klonk, stond Abigail op en glipte het lokaal uit. Ik snelde achter haar aan, maar toen ik de gang bereikte, was ze spoorloos verdwenen. Alsof ze mij bewust vermeed.
De volgende middag stond ik verstijfd bij de deur van het schoolhoofd toen ze me het bericht doorgaf. Abigail was betrokken geraakt bij een vreselijk auto-ongeluk en dat was een week terug gebeurd. Abigail was bijna een week geleden overleden. Ik kon het niet geloven. Ze had nog steeds in mijn klas gezeten, nog steeds in de gangen van de school gelopen. Het was alsof de realiteit begon te vervagen, en ik begon te twijfelen aan alles wat ik dacht te weten.
De maandag daarop betrad ik het klaslokaal met een loodzwaar gevoel in mijn maag. Ik keek naar de achterste rij, waar Abigail altijd had gezeten. De klas was stil, maar de spanning was voelbaar. De bel luidde, en ik keek op, mijn ogen gericht op de lege plek waar Abigail ooit had gezeten. En daar was ze, stil en onbewogen.
Mijn hart bonkte in mijn keel toen ik naar Abigail toe liep. Ik probeerde met haar te praten, maar haar ogen staarden leeg voor zich uit. Haar lichaam was aanwezig, maar haar geest leek elders te zijn. Ik zwaaide mijn hand voor haar gezicht, maar er kwam geen reactie. Mijn adem stokte toen ik besefte dat dit niet mijn Abigail was – het was een agersisani, een doppelganger. “Juffrouw Jacintha”, hoorde ik een andere leerling zachtjes roepen, “Waarom kijkt u naar Abigails tafel?”.
De waarheid drong eindelijk tot me door – de Abigail die ik zag, was niet langer in leven. Haar doppelganger was een agersisani van haar voormalige zelf, een laatste echo van haar aanwezigheid. Ik staarde naar de gedaante en maakte voorzichtig stappen achteruit terwijl ik een afscheidsgebed fluisterde. De agersisani vervaagde langzaam, als een licht dat langzaam uitging terwijl het al grijnzende mij recht in de ogen begon aan te kijken.
Ik begreep dat sommige mysteries niet volledig ontrafeld kunnen worden. Tot op de dag van vandaag wil ik geloven dat Abigail’s geest een manier had gevonden om afscheid te nemen van de wereld die ze had achtergelaten. En hoewel het angstaanjagend en ongrijpbaar was, wist ik dat haar laatste verschijning een teken was van vrede – een manier om eindelijk rust te vinden na de tragedie die haar leven had geëindigd.
Maar 1 ding is wel zeker…dat was geen Abigail.
Mijn naam is Joan Parana – Leerjaar 8