#SpukuTorie 672015 Ik ben nu een oude mevrouw, meer bekend als ‘M’ma Oosie’ (Oosterwolde). De ‘Suralconiers’, zoals ze toen genoemd werden, hadden indertijd een kavel aangevraagd en die kregen ze ook. Het werd toen een zijstraat van de Kwattaweg, dichtbij Apotheek Farmsur. Iedereen begon te bouwen. We konden modelwoningen kopen of gewoon zelf ons eigen concept geven aan de aannemers. De meeste huizen waren laagbouw, maar mijn huis werd een hoogbouw. Quincy was een flinke prater als sinds zijn 2e jaar. Soms kon hij me de oren van het hoofd praten. Dit zijn de jaren waar het kind gaat verkennen en antwoorden wil weten op alle vragen die hem interesseren. Hij was ons eerste kind en enige zoon toen. Op 3-jarige leeftijd begon ik te merken dat hij conversaties voerde met zichzelf…precies als wanneer je jezelf een vraag zou stellen en je dan zelf ook antwoord op geef…hij voerde dialoog met zichzelf. Na een poos sprak hij alleen, maar er zat een patroon in de dialoog. “Ach, kinderen…ze vinden altijd een manier om zichzelf bezig te houden”, ging ik ervan uit. “Hij zal eruit groeien”.
Ze zeggen dat kleine potjes grote oren hebben, maar soms zijn het niet de oren van het potje. Er waren momenten dat Quincy ons vragen stelde over dingen die mijn man en ik echt alleen in de kamer over spraken. “Quincy, dat zijn grote mensen dingen ja…als je wat ouder ben zal je begrijpen wat ma en pa bedoelen”, was altijd het antwoord. Maar het stoorde mij vreselijk…hoe wist Quincy deze dingen? Mijn man en ik begonnen zelfs bepaalde onderwerpen bewust aan te snijden, als we net zijn gaan gluren in Quincy’s kamer als hij in diepe rust was. En ‘bet-your-life’ stelde Quincy ons de volgende dag een vraag die betrekking had op 1 van die onderwerpen van die nacht. Ik probeerde met alle voorzichtigheid te weten te komen hoe Quincy aan deze informatie kwam door hem vragen te stellen als: “Quin, waar is je vriendje waarmee je altijd praat?”, of “Quinn, je vriendje verteld je heel veel he?” …. Op een bepaald moment kreeg ik een antwoord van Quincy en hij zei op onschuldige toon: “Mama, hij heeft gezegd dat je niet zoveel vragen moet stellen anders gaat hij boos worden op me.”
Superman was in…echt een film waar Quincy gek op was. En met een deken, geknoopt om zijn hals, rende hij door het heel huis als Superman. De deken moest fungeren als een cape en het wapperde ook mooi als hij rende. De ruime woonkamer op de bovenverdieping had een mooie set schuifdeuren. Ik had bewust stickertjes op de het heldere glas van de schuiframen geplakt, zodat je kon zien of hij open of dicht was. Ik was die bewuste dag bezig met schoonmaken van de ‘shutters’ en de schuifdeuren. Toen ik klaar was met de schuifdeuren, had ik die helemaal opengeschoven naar 1 zijde waar we niet gemakkelijk lopen. Er was dus op die plek een dikke muur van 4 schuifdeuren. Ik maakte de ‘shutters’ bij de televisie open en begon met schoonmaken. Toen ik op de stoel klom, hoorde ik Quincy te binnentrap op rennen terwijl hij het geluid “Tenteneneeeeeeh” (Superman) maakte. Opeens rende hij richting het balkon en op hetzelfde moment zag ik de 4 schuifdeuren in een flits schuiven naar de andere kant, de kant waar Quincy rende…Hij rende door de glazendeuren heen…huilen, schreeuwen, bloed en scherven overal. Ons buurmeisje, die toen naast ons woonde, was een verpleegkundige die pas afgestudeerd was en schoot ons direct te hulp. Gelukkig had ze van alles in huis om Quincy te helpen.
Een week later hoorde ik Quincy praten in zijn kamer en hij zei dit: “Jij heb die deur gestoten, daarom dat ik een ongeluk heb gehad” – “Want je jokt, mama heeft het niet gedaan” – “Ik ben geen Superman” – “Nee ik wil niet meer met je spelen” – “Ga weg Ga Weg Laat me”. Ik rende toen de kamer in en op hetzelfde moment klapte zijn speelgoed kist dicht. De kist stond in de hoek van de kamer. Die middag, toen ik aan het koken was, speelde Quincy met zijn speelgoed in de eetzaal die aan de keuken grensde. Op een gegeven moment hoorde ik hem schreeuwen: “NEEE, zet het terug want is niet van jou…is van míj”. Ik rende direct naar de eetzaal en vroeg hem met wie hij sprak. Hij keek me even aan en keek hij in de richting van de gang voorbij de keuken en stak zijn vinger uit en zei “met Anton”.
Bij zijn begrafenis zat ik als een standbeeld, levenloos uit te staren naar zijn kleine kist. Ik kan zijn stem nog horen zeggen “mama, mama ik ga vliegen met Anton” en voordat ik echt kon reageren was Quincy van het balkon verdwenen. Ik rende naar het balkon toen en keek over de hoge balustrade heen naar beneden en daar lag hij met z’n cape op de betonnen vloer…hij bewoog niet. Ik zie de mensen langs me heenlopen terwijl ze me een handdruk geven en mij sterkte toe wensten met het verlies. Maar mijn ogen vallen op een man die aan de andere kant van de aula zit…hij had een grote grijns op zijn gezicht en keek me diep in mijn ogen aan. “Anton”, mompelde ik. En als ik thuis aankom…
El Dorpha “Admin Collectief”