#SpukuTorie 1052016 “Laten we een afspraak maken vanaf vandaag”, zei mijn collega…. Ja, ik zat toen in het kokos district van Suriname, namelijk Coronie. Een rustig district, met vriendelijke mensen en boordevol muskieten. Wie had dit gedacht, om helemaal in Coronie mijn werk als docent te beginnen. Ik was pas geslaagd van het SPI en ik heb direct mijn sollicitatie gedaan bij het ministerie om een baan te vinden als docent in Paramaribo. Maar het was niet zo gemakkelijk als ik wel had gedacht, want bijna alle scholen in Paramaribo waren bezet. Ik kreeg al in de vakantie de toezegging om te doceren op een school, maar dat die school in Coronie was. “Wow, dit wordt pas een uitdaging”, zei ik tegen mezelf. Ik was 20 jaar en ik vond dit een positieve uitdaging om zo ver van huis te werken. Toen was de brug er nog niet, want in die tijd moesten we met de boot de oversteek doen. Naast de uitdaging, was dit echt een avontuur.
Speciaal voor de docenten die van ver kwamen, was er een appartementen complexje gebouwd. Het gebouw was voorzien van ruime kamers aangrenzend aan een balkon en helemaal aan het uiteinde van de gang een unit met toiletten en badkamers. De ruimtes waren groot genoeg om twee personen te herbergen. Nadat ik een korte rondleiding had gehad van mijn kamergenote, bracht ze me naar de anderen om nader kennis met ze te maken. Het waren echt gezellige dames en ik kon direct merken dat we het goed konden vinden met elkaar. De school zou de week daarop van start gaan en ik kon informatie inwinnen hoe de leiding van de school is en waar ik op zou moeten letten, weet je…het kneepje van het vak.
Een keer, na een mooie productieve dag op school, kwamen we weer bij elkaar in de vooravond om gezellig te babbelen over ditjes en datjes van de dag. Als dames bij elkaar zijn, is er altijd wat te vertellen. Terwijl ik mijn haar nog aan het drogen was met mijn baddoek en wij zo met elkaar spraken, hoorden we het geluid van stromend water uit een kraan. Ik keek nog verwonderlijk naar de dames, omdat ik als laatst in bad was en ik weet zeker dat ik de kraan had dicht gedraaid. “Nou ja, ik zal me vergissen”, dacht ik luid op. Ik liep toen naar het uiteinde van de gang waar de badkamers waren en liep elke badkamer af, maar vond geen enkele kraan open. Het geluid stopte zelfs al voordat ik in de ruimte ging. Ik liep maar terug naar de andere dames en zei: “Die kraan is dicht hoor.” Ik stond er niet bij stil wat dit kon zijn en ik dacht er helemaal niet vreemd over. Maar het gezellig gesprek zette we gewoon voort totdat we weer het geluid van water uit de kraan hoorden. Ik liep weer naar de badruimte om te kijken, maar er was geen spoor van een open kraan of stromend water. Ik kon wel het geluid van water horen. “Ach wat gek…misschien is er ergens een lekkage”, dacht ik. Ik ging maar terug naar de dames en als we helemaal uitgepraat waren, ging iedereen naar zijn kamer. Ik hoorde twee dames in de kamer naast mij, nog praten over “djoembie’s” van het gebouw. Al gauw viel ik in slaap en ik mag zeggen dat ik een zeer goede nachtrust heb gehad.
De school is op 5 minuten loopafstand en dus vrij dichtbij van ons appartementencomplex. Ik had toevallig 1 van die dagen waar ik zou nablijven op school om mijn administratie in orde te maken, zodat ik het niet thuis hoefde te doen. Alle kinderen waren al vertrokken als ik opeens word geroepen: “Nancy?!” Ik keek nog even op en riep terug: “Ja ik kom, ik maak nog ff m’n werk af.” Ik ging gewoon rustig verder met werken totdat ik weer het geroep hoorde: ‘Nancy?!” In de veronderstelling dat mijn collega’s me riepen, liep ik naar buiten om ze te zeggen dat ik aan het afronden ben en dat ze alvast naar huis konden gaan. Misschien hadden ze me niet gehoord de eerste keer. Maar toen ik buiten kwam, zag ik geen ziel…geen enkel spoor van m’n collega’s. Ik liep nog langs de lege klassen waar ze zaten, maar niemand was er. Ik zag de beheerder nog in de verte groeten, dus liep ik naar hem toe. “Had u me geroepen daarnet?”, vroeg ik. “No, mi no kar’ yu” (Nee, ik heb je niet geroepen), zei hij lachend. Ik begon toen te roepen om te kijken of ze misschien antwoord zouden geven, maar ik kreeg helemaal geen antwoord. Wel, ik rende mijn lokaal in, pakte al mijn spullen en in haastte me naar huis. Mijn benen beefden als sopropo bladeren in de wind. Ik dacht plotseling weer aan de kraan die “open” stond van een paar dagen terug. Ik zette het op een lopen om gauw in mijn veilige kamer te zijn.
Ik was nog aan het rennen, toen ik opeens luid en duidelijk weer het geroep hoorde. Ik keek even in de richting van waar het kwam, toen ik opeens een mevrouw zag met een basket op haar hoofd. Ze stond schuin aan de overkant van de straat in het hoge gras. Haar ogen waren glazig, star en donker van kleur. Ze strekte haar arm uit en maakte een wenkende beweging, dat ik naar haar toe moest komen. Ik stond verstijfd te kijken naar haar gezicht en probeerde mezelf in te prenten dat dit een echt persoon is. Opeens draaide ze als een tol en verdween het hoge gras in. Ik begon te rennen alsof mijn leven ervan af hing. Toen ik thuis was aangekomen, helemaal buiten adem, vroeg ik aan mijn collega’s of ze me hadden geroepen of nodig hadden op school. Ze keken me allemaal verbaasd. “Sampsa nanga yu…want je ademt als een zwangere geit”, zei een andere op grappige toon. Maar ik vond niks grappigs aan en ook zij niet toen ik haar vertelde wat mijn is overkomen. Maar ze waren duidelijk niet verrast over. De ene maakte een glas suikerwater voor me, terwijl de andere me lieten zitten in de keuken. “Brenda, kan je dat ding van je halen…Nancy gaat het wel hard nodig hebben”, zei een collega. Brenda kwam met een klein flesje waarin iets korreligs zat. “Dit moet je overal meenemen, want die vrouw van de overkant gaat je blijven lastigvallen, omdat ze je al heeft uitgetest”, zei Brenda. Ik stopte het in mijn tas. “En die kraan dan?”, vroeg ik. “What about die kraan”, “wel…daar leven we nu al jaren mee. Het is niet een moeilijke.”, zei Brenda. Ze gaven me direct mee dat ik de volgende keer geen antwoord moet geven wanneer ik geroepen wordt. ‘Laten we een afspraak maken…als we elkaar nodig hebben, komen we naar elkaar toe”, zei mijn collega.