De Gave Die Mijn Jeugd Overschaduwde
In mijn jeugdjaren worstelde ik met buitengewone moeilijkheden. Van de ene arts naar de andere werd ik gesleept door mijn ouders, enkel omdat zij dachten dat ik “gek” was. Ik begreep niet waarom ik gestraft werd telkens als ik met iemand praatte of mijn dagelijkse ervaringen deelde. Een keerpunt in mijn leven kwam toen ik op dertienjarige leeftijd aan mijn moeder vertelde dat haar zus, mijn tante, zou komen te overlijden in een tragisch ongeluk. Pas toen begonnen anderen te begrijpen waar ik doorheen ging.
Mijn naam is Manon. Ik kan geesten zien, en indien mogelijk, help ik ze zelfs.
Een Onverwachte Doorbraak
Het tragische overlijden van mijn tante bracht verandering in mijn leven. Dit klinkt misschien cru, maar dat was het niet. Ik hunkerde naar begrip van mijn ouders. Laat me vertellen hoe dit specifieke voorval plaatsvond en hoe mijn ouders begonnen te geloven dat er meer in de wereld is dan zichtbaar voor het oog.
Het was een zondagmiddag toen we als familie een bezoek brachten aan mijn tante. Ze was in goede gezondheid. Echter, ik wist wat er zou gebeuren omdat het mij was ingefluisterd. Mijn tante had een hond genaamd Bruintje. “Er is iets mis met Bruintje, hij gedraagt zich de laatste tijd vreemd,” zei mijn tante. “Gisteravond zat hij te janken bij de schuifdeur, alsof hij naar binnen wilde,” voegde ze eraan toe. Ik vroeg mijn moeder of ik met Bruintje mocht spelen, en dat vond ze prima. “Ga je gang, Manon,” zei ze. Ik stapte de achterdeur uit naar het hok van Bruintje en begon hem te aaien. Hij was opgetogen om me te zien en zijn staart zwaaide heen en weer.
Een Geest Op Het Erf
Terwijl ik daar bezig was, viel mijn blik op de ingang van het hondenhok en zag ik een jong meisje gluren. “Hallo… waarom ben je daar in het hok?” vroeg ik. Ze gaf geen antwoord, maar bleef me stilletjes aankijken. Ze leek enigszins bang en verlegen, dus vroeg ik haar vriendelijk om uit het hok te komen. “Dat is geen plek voor jou,” sprak ik. Ik wist dat ze een geest was, want ik voelde een lichte tinteling in het midden van mijn hoofd – een sensatie die ik altijd ervaar als ik een geest waarneem. Als het een kwaadaardige aanwezigheid zou zijn, zou die tinteling pijnlijk worden. Maar dit keer was het niet beangstigend. Ze kroop uit het hok en ging naast Bruintje zitten. Haar vorm was niet vast en leek voortdurend te veranderen. Soms leek ze ouder in haar gelaatstrekken, maar toch bleef ze herkenbaar als dezelfde persoon. Ik probeerde met haar te praten om te achterhalen wie ze was en waarom ze zich op het erf van mijn tante bevond.
Het Overlijden Van Tante Martha
Terwijl ik met haar sprak, draaide ze plotseling haar hoofd richting de keuken en begonnen haar tanden één voor één uit haar mond te vallen. Ze begon te bloeden bij haar neus, mond en oren. Ik probeerde haar aandacht terug te krijgen, maar tevergeefs. Toen ik naar het keukenraam keek, zag ik mijn tante bezig in de keuken. Zodra mijn tante mij zag staren, voelde ik een druk tegen mijn schouders die zich naar mijn nek en mond verplaatste. Ze wilde via mij communiceren, dat meisje. Plotseling keek mijn tante me met een vreemde blik aan en begon mijn moeder te roepen om te zien wat ik aan het doen was. In een reflex stond ik op en liep naar het huis. Ik wilde niet dat mijn moeder me weer vreemd zou zien doen, want dan zou ze boos worden. Toen ik nog een laatste keer omkeek, zag ik het meisje worstelen om de naam van mijn tante uit te spreken. Ik draaide me om en liep het huis binnen.
Bij de voordeur aangekomen, kwam mijn moeder naar me toe en vroeg of alles in orde was. “Niets aan de hand, mama… ik speelde gewoon met Bruintje,” verzekerde ik haar met een opgewekte stem. Ik ging toen in de woonkamer zitten en staarde naar de televisie. Maar het meisje had me niet verlaten. Ze verscheen onder de bank en keek van onderen uit naar me. We bleven tot de avond bij mijn tante en vertrokken rond 9 uur naar huis.
In mijn slaapkamer die avond lag ik in bed en voelde plotseling aan mijn haren trekken. “Je tante is overleden,” fluisterde een stem in mijn oor. Ik schrok wakker en keek om me heen, maar zag het meisje aan de muur boven het hoofdeinde. Haar tanden lagen op mijn bed en haar bloed sijpelde op het laken. Er volgde een flits van licht, en ze verdween. Ik rende uit mijn kamer en bonsde hard op de deur van mijn ouders. “Mama… papa… tante Martha is dood… tante Martha is dood,” schreeuwde ik luid. Ze werden wakker en openden de deur. Aan de blik op het gezicht van mijn moeder zag ik dat ze geen zin had om naar een nieuwe van mijn vreemde verhalen te luisteren. Maar toen ging de telefoon. Toen mijn vader opnam en met de persoon aan de andere kant van de lijn sprak, verstomde hij. Mijn moeder veranderde van uitdrukking terwijl ze de telefoon van mijn vader overnam. Toen ze op haar knieën zakte, wist ik dat ze het nieuws had ontvangen.
Een Veranderde Houding
Het was een harde klap voor onze familie, maar het opende hun ogen voor mijn gave. Mijn tante was omgekomen bij een auto-ongeluk na een botsing met een mahonieboom aan de Letitia Vriesdelaan. Later begreep ik dat de politie op de plaats van het ongeval zocht naar een meisje in de auto, omdat mijn tante dat had blijven herhalen toen ze in de ambulance werd geplaatst. Ze stierf onderweg naar het ziekenhuis. Het meisje was natuurlijk nooit gevonden. Haar kist mocht niet worden geopend tijdens de begrafenis, aangezien het gezicht van mijn tante zo verminkt was dat herkenning onmogelijk was.
Een Ander Soort Entiteit
Mijn ouders begonnen me anders te behandelen na dit incident. Ze hadden me echter verboden om er met anderen over te praten en wilden niet dat ik zou praten als ik informatie over de persoon kreeg. Ik besloot voor mezelf dat ik niets zou zeggen, tenzij er naar werd gevraagd. Ik kan mensen helpen en ik wil dat ook graag, vooral als het levens kan redden. Maar ik ben me er wel van bewust dat de dood een onontkoombaar feit is, en als het moet gebeuren, zal het gebeuren. Toch moet ik benadrukken dat behalve menselijke geesten, ook andere niet-menselijke entiteiten zich laten zien. Ik was twintig jaar oud toen het volgende gebeurde.
Een Ontmoeting In De Bus
Het was spitsuur, de zon brandde fel en de Heiligenweg was een drukte van jewelste. Iedereen wilde zo snel mogelijk thuis zijn. Ik zat in een overvolle PK-lijnbus op de achterste bank te wachten tot hij vertrok. De bus raakte snel gevuld met passagiers. Plotseling verspreidde zich een vieze geur in de bus terwijl deze begon te rijden. De tintelingen op mijn voorhoofd werden intenser, en ik wist meteen dat er iets mis was. Toen viel mijn oog op iemand in het midden van de bus, met haar gezicht naar achteren gericht. Ik zeg “iemand” omdat het leek op een mens, maar met een lang en mager lichaam, een droog en benig gezicht. Het was een donkere gedaante. De entiteit staarde met uitpuilende ogen recht vooruit, naar iemand op de achterbank. Ik dook een beetje weg onder de rugleuning van de stoel voor mij en wierp een blik op de persoon die naast me zat. Het was een vrouw van ongeveer 37 jaar, misschien wel bijna 40. Dat schatte ik. Op een gegeven moment merkte ze dat ik naar haar keek en glimlachte naar me. Toen hoorde ik een luid gegrom dat klonk als het rommelen van een maag, maar dan met een diepere toon. Ik schrok, maar deed alsof ik het niet had gehoord. Het viel me op dat de vrouw er mager uitzag en lichtjes trilde met haar armen. Ik wist niet wat ik moest doen, maar iets zei me om naast de vrouw te gaan zitten. Ik vroeg aan de persoon naast me of we van plaats konden ruilen, en dat stemde hij toe. Ik ging naast de vrouw zitten.
Een Ingeving
Het gezicht van de entiteit verscheen toen plotseling recht voor mijn neus. Waar ik mijn hoofd ook draaide, het gezicht van de entiteit verscheen in mijn gezichtsveld. “Gaat het goed, jongedame?” vroeg de vrouw geschrokken. “Ja, ik voelde me gewoon een beetje duizelig en ziek,” antwoordde ik. “Neem geen risico’s met je gezondheid… ga naar de dokter zodra je thuis bent,” zei ze vriendelijk. “Maar waarom ben je naast me komen zitten?” vroeg ze toen, “ken ik je soms?” Ik vertelde haar mijn naam en wie ik was. “Ik hoop dat je me niet vreemd vindt, maar ik moet je vertellen dat de ziekte waar je aan lijdt niet door artsen genezen kan worden… je wordt geestelijk aangevallen door een boze geest,” zei ik zonder aarzeling. Haar ogen werden groter en ze fluisterde zachtjes: “Hoe weet je dat ik ziek ben… zeg je dit omdat ik er mager uitzie?” “Nee, mevrouw… ik zeg dit omdat ik kan zien wat jou plaagt… het kwam met je mee in de bus,” antwoordde ik.
De Aanrijding
Zonder naar de specifieke plek te kijken, beschreef ik waar het zat. Ze keek even op, gefascineerd door mijn woorden. “Er is geen klapstoel op die plek… die plek is leeg,” fluisterde ze terug. Ik moest mijn blik op de bewuste plek richten. De entiteit en ik maakten oogcontact. Ik weet niet wat me overkwam… ik pakte de hand van de vrouw vast en begon vanzelf te fluisteren. Ik wist niet wat ik zei… het leek alsof ik geen controle had over mijn woorden. De entiteit kroop over het plafond van de bus naar voren, greep het stuur en trok er hard aan. Ik hoorde mensen gillen, de banden gierden over de weg en een niet al te harde klap deed de bus schudden. Mensen schreeuwden terwijl ik mijn bewustzijn verloor. Ik werd weer bij bewustzijn gebracht door dezelfde vrouw. Ik lag vastgeklemd tussen de achterbank en de stoelen ervoor op de vloer. Een paar mensen hielpen me overeind. Ik was niet helemaal bij mijn positieven en keek om me heen, maar mijn benen begonnen plotseling te rennen. Ik was niet helemaal aanwezig, maar zag mezelf rennen van de bus naar het bos vlakbij de hoek van de Tweederijweg en Kwattaweg. Ik hoorde mensen schreeuwen “houd haar tegen… houd haar tegen,” totdat iemand me vastgreep en me omhelsde, terwijl ze me besprenkelde met Florida water… mijn nek, mijn gezicht, mijn armen. “Manon, waar woon je?” vroeg de magere dame uit de bus. Ik durfde het niet te vertellen, want ik wilde niet dat mijn ouders boos op me zouden worden als ze me thuis zagen komen met vreemden. “Ik woon hier in de buurt… ik kan het wel lopen, mevrouw…” zei ik en begon weg te lopen van de groep mensen. Ik wuifde nog een keer naar hen en zette het op een rennen. Eindelijk thuis dook ik meteen in bad en deed mijn kleren in een emmer water met wasmiddel. Mijn ouders waren nog niet thuis… gelukkig.
Een Nieuwe Bestemming
Nu ben ik ouder en help ik mensen die hulp nodig hebben. Van mijn gave heb ik mijn beroep gemaakt. Zoek me niet op… ik zal jou wel vinden. Dit is slechts een klein deel van mijn leven op de grens van het bovennatuurlijke.
Oh, en de vrouw van de bus… zij is nog steeds in goede gezondheid en ik zie haar nog regelmatig.
Ik heb hulp nodig😢
Is heel moeilijk om iemand te vinden voor hulp..ik ben zelf ook opzoek naar hulp
Ik hoop dat ik jou tegen kan komen voor uw goede hulp.u bent een beschermd engel van God die de zwakken zal helpen.
Had ik maar net zo veel geluk al die dame in de bus 🥰
Heb u hulp nodig
Ja, ik heb hulp nodig.