#SpukuTorie 1632016 Deze gebeurtenis vond plaats in het afgelopen jaar toen onze lieve buurvrouw kwam te overlijden. Ze was iemand die je altijd bij wilde staand op elk vlak. Vaak riep ze mij bij de schutting: “Lucia…Lucia, kom, ik heb wat voor je”. Er ging geen dag voorbij dat vrouw Elma mij hielp aan een bordje eten. Soms konden we urenlang over het een en ander babbelen bij de schutting en als ze feest had, hielp ik ook altijd in de keuken. Soms had ze wat kleren uit Nederland voor mijn meisjes. Behalve voor de familie, was het ook een zware klap voor mij, omdat ik haar beschouwde als een moeder. Zoals jullie nu al weten is mijn naam Lucia en ben moeder van 2 meisjes van 17 en 20 jaar. De oudste is Mireille of Mirtje en de jongste is Miquella of Ella. De enige zoon die vrouw Elma had was Michael en hij woont in Nederland. Toen hij na de begrafenis terugging naar Nederland, vroeg hij me of ik op het huis kon letten eenmaal ik me weg ken door het huis. Hij gaf mij een kopie van de sleutels en drukte me op het hart om goed voor het huis te zorgen. Hij zou, zodra hij weer naar Suriname wilde komen, mij tijdig doorgeven, zodat ik alle voorbereidingen kon doen voor zijn komst. Zo begon mijn ervaring in het huis van vrouw Elma.
Het was een paar dagen na de begrafenis en ik was in het huis van vrouw Elma om op te ruimen. Vooral haar slaapkamer, waar ze voor het laatst nog in lag, had een grote schoonmaak beurt nodig. Alle spiegels in de kamer waren nog bedekt met lakens. Ik had wel gezien toen ze dit hadden gedaan, maar ik weet tot nu toe niet precies waarvoor het diende. Ik haalde dus de lakens af van de spiegels aan de klerenkast en de kaptafel. Ik plaatste de lakens in de wasautomaat en begin met de schoonmaak. De mooie zwarte pop op de “djarusu sturu” zat nog parmant op de plek in een mooie “koto” (Surinaamse Traditionele Klederdracht voor vrouwen). Ik begon eerst met de schutters en daarna met bezemen. Toen ik eindelijk klaar was met bezemen, liep ik naar de badkamer om de emmer te vullen met water als ik op een gegeven moment iets hoor vallen in de kamer van vrouw Elma. “Mmm…zeker heb ik iets, tijdens het bezemen, niet goed teruggezet”, dacht ik in mezelf. Ik liep dus terug naar de kamer en keek in het rond om te zien wat zou zijn gevallen. Maar ik kon niets vinden. Ik liep dus terug naar de badkamer. Als de emmer voor de helft gevuld is, doe ik een beetje Mistolin bij en liep terug naar de slaapkamer. Toen zag ik dat de pop op de vloer lag. “Mmm…na mi no si tak’ a popki ben fadon?”, dacht ik weer. Enfin, ik liep naar de pop en plaatste het weer op de “djarusu sturu” (traditionele stoel). Op dat moment dacht ik er niets vreemds over hoor. Ik ging gewoon verder met schoonmaken. Ik zou net beginnen met dweilen, toen ik op de gedachte kwam om de klerenkast toch een beetje op te schuiven zodat ik erachter ook kon schoonmaken. Ik stootte de klerenkast een beetje naar voren en erachter vond ik een grote ingelijste pamflet of oorkonde. Het leek op een hele grote oorkonde van bijna een meter hoog. Het was kleurrijk en had vele tekeningen erop. Ik zag een man en een hond, de man leek op Robinhood. Als koptekst stond er iets van Ancient Order Of The. Ik haalde het weg vanachter de kast, nam een soplapje en maakte het schoon. Toen ik helemaal klaar was met de kamer, deed ik die op slot en begon toen in de woonkamer en keuken. Toen het alarm van de wasautomaat ging, liep ik naar de badkamer en zag dat de kamerdeur van vrouw Elma open stond. “Dis mi de zeker tak’ a doro ben sroto”, zei ik luidop. (Ik wist zeker dat de deur op slot zat). Ik begon toen luid te zeggen: “Vrouw Elma, if yu dja, na krin mi kon krin a oso nanga a kamra fi…a no moeilijk mi kon moeilijk i jere”. (Vrouw Elma, als je hier bent, ik ben het huis en je kamer komen schoonmaken…ik ben je niet komen lastig vallen hoor). Ik deed de deur weer op slot en maakte mijn weg naar de badkamer, pakte de lakens uit de wasautomaat en liep door naar buiten om ze aan de lijn te hangen. Niets vreemds gebeurde er verder. Toen ik helemaal klaar was, ging ik naar huis. Ik woon precies naast het huis van vrouw Elma als ik eerder verteld had.
Het was weekend geworden en mijn dochter zou me helpen om de gordijnen in het huis van vrouw Elma te verwisselen. We deden eerst het bovenste gedeelte van het huis en zouden dan verder gaan beneden waar de kamer van vrouw Elma was. We waren dus boven bezig de haken van alle gordijnen los te maken, als mijn dochter een opmerking maakte: “Ma…heb je gehoord wat ik heb gehoord?” Ik keek haar aan en vroeg wat ze had gehoord. “Ik hoorde je naam roepen ma…Lucia”, zei ze. Ik ben toen opgestaan om via het balkon te kijken of er misschien iemand bij mij voor de poort stond en die me riep. Maar er was niemand op straat noch voor mijn poort. “Is niemand hoor Mirtje…no biging gehoor san dja jere soh”, zei ik nog tegen naar. (Begin geen dingen te horen hoor, zo). Maar toen we dus verder de gordijnen ontdeden van hun haken, hoorde ik het dit keer voor mezelf. Tot 4 keren toe hoorde ik mijn naam roepen. “Ma…zie je wat ik je zei…ik had goed gehoord”, zei mijn dochter een beetje bang. “Ach, stoor je niet eraan en je weet…vrouw Elma is pas overleden…gewoon negeren”, zei ik haar. Toen we klaar waren liepen we de binnentrap af naar beneden en hoorden toen dat de kraan in de badkamer open stond. “Heb jij de kraan opengelaten Mirtje”, vroeg ik haar. Ze hield voet bij stuk dat ze dat niet had gedaan. Ik liep de badkamer in en maakte de kraan dicht. En in een luide stem hoorde ik mijn naam weer roepen. Dit keer kwam het van buiten de badkamer…vanuit het erf bij mijn schutting. “Lucia…Lucia”. “Ma laten we weggaan hoor, want dit is wel vreemd”, zei Mirtje. Ik stopte een deel van de gordijnen in de wasautomaat en startte de was op. We checkten of alles nog op slot was en sloten de voordeur en de poort af. Ik zou het alarm toch horen want het was luid genoeg en vooral hoe onze huizen zo dicht op elkaar waren.
“Mirtj en Ella…gaan jullie even die gordijnen ophangen noh, want het alarm gaat over”, zei ik m’n dames. Met veel moeite kreeg ze zover om naar het huis te gaan. Na veel geklaag zeiden ze eindelijk dat ze het zouden doen. Ze pakten de sleutels en gingen naar het huis. Ik was bezig in de keuken en niet lang nadat ze het huis in waren gegaan, zag ik ze terugrennen naar ons huis. “Ma…mama kom kijken…kom kijken”, riepen ze. “Ai boi wat is er nu…”, riep ik geïrriteerd naar ze toe. Ik ging toen maar met ze mee naar het huis. Toen ik binnen was aangekomen was het hele huis ondergelopen met water. Het water stroomde zelfs naar buiten. In de gang naar de badkamer, lagen alle gordijnen op de vloer in het water. Ik begon me vanaf toen heel vervelend te voelen. Dit was niet wat ik had verwacht van een huis en een geest. Het huis stonk naar rauw en bedorven vlees. We liepen voetje voor voetje naar de badkamer toe en merkten dat de kraan openstond en dat een gordijn over de afvoer van de badkamer zat waardoor het water dus niet kon wegstromen. De kraan stond open. Ik deed de kraan dicht en pakte de gordijn op. Op datzelfde moment werd er aan het natte gordijn getrokken. Het was een stevige ruk. Opeens hoorde ik beide meisjes gillen. Ik liet het gordijn vallen en rende de badkamer uit om te zien wat er aan de hand was. “Mama…ze heeft me aangeraakt mama, ze heeft me aangeraakt. Een natte handafdruk was op haar blouse te zien. Ik keek direct naar beide hunner handen, maar ze waren kurkdroog. Er was iets in het huis. Ik wist niet of het vrouw Elma was of iets anders, maar dit kon ik niet meer pikken. “No kon frede mi p’kin anga ka, te yu fas’ mi p’kin ete wan leysi, mo gi yu probleem”, gilde ik in de gang. (Maak mijn kinderen niet bang met stront, als je nog een keer een van ze aanraakt, hebben jij en ik een probleem). Een diep gegrom kwam vanuit de berging onder de trap. Op dat moment spatte er water op een plek dicht bij de trap, alsof iets onzichtbaars was gevallen op de plek. Opeens kwamen de spatten sneller dichterbij. Iets rende door het water naar ons toe. In een vaart probeerde we met z’n allen naar buiten te rennen, maar het greep mij bij mijn haren. Ik viel achterover en werd een einde gesleurd door de keuken richting de gang. Mijn dochters renden terug het huis in en grepen me bij de armen en probeerden me uit alle macht terug te trekken. “Laat me moeder los…LAAT ME MOEDER LOS”, gilde Ella uit. Ik gilde het uit van de pijn. Er werd zo wild aan mijn haar getrokken, dat ik voelde dat stukken haar letterlijk van mijn hoofdhuid afkwamen. Gelukkig kregen we hulp van onze buurvrouw van de overkant. Ze was ook een goede kennis van mevrouw Ella. Ze smeerde een koude vloeistof over mijn gezicht, mijn hals en op mijn hoofd. Ze mompelde een paar dingen en gooide toen ook het vloeistof richting de voetsporen. Ik werd losgelaten en in een vaart, sprintten de voetstappen door het water richting de berging onder de trap. Het leek alsof de dozen en de spullen in de berging over hoop werden gegooid. Opeens kwam er weer een luid gegrom en toen mijn naam. Ik durfde vanaf dat moment niet meer in het huis te gaan. Tante Wonny, zo kenden we de mevrouw van de overkant, liep door naar de slaapkamer van vrouw Elma en sprenkelde ook wat van de witte vloeistof naar binnen. Ze deed dat op een gegeven moment door het heel huis. “Ga naar huis…ik breng die sleutels zo voor je…ik zal verder gaan hier”, zei ze toen. Tant’ Wonny heeft al het water gezwabberd naar buiten en heeft gelukkig ook het heel benedenhuis voor me opgeruimd. Later die avond bracht ze me de sleutels. “Maak je niet meer druk…dat ding is niet meer in het huis”, zei ze toen geruststellend.
Ik kon niet slapen die avond. Ik lag in de kamer bij mijn meisjes op een matras. Zij sliepen al. Ik viel net in een sluimer, als ik het geroep van mijn naam weer hoor. Het kwam van de schutting. Het klonk in geen velden als de stem van vrouw Elma waar ik gewend aan was. Het klonk moe en vervormd…extreem gemaakt. Het was niet luid, maar wel duidelijk. Ik zat toen op en keek of mijn dochters nog sliepen. Opeens hoorde ik de stem dichterbij komen. De stem was op een gegeven moment vlak bij de gesloten shutters. Opeens hoorde ik gekrabbel tegen de buitenmuren. Het was duidelijk omdat mijn huis volledig uit hout is opgetrokken. Opeens hoorde de stem zeggen: “Lucia…ik zie je?” Dezelfde geur als bij het huis van vrouw Elma, kwam langzaam door de kamer heen. Ik keek in de online gids van Telesur op mijn mobiel en toetste de familienaam van tant’ Wonny in. Gelukkig…ik vond haar nummer in de gids en belde haar gelijk op. Ik hoorde het overgaan in de verte. “Vrouw neem op…neem op…”, gingen mijn hoopvolle gedachten. Ze nam eindelijk op. “Tant’ Wonny…tot Lucia…sorry dat ik zo laat bel maar dat ding is naast mijn huis”, zei ik stotterend en buiten adem. “M’e kon”, zei ze en legde direct neer. (Ik kom). Terwijl het gekrabbel buiten nog door ging, liep ik sluipend naar de voorzaal om naar buiten te kijken of ik tant’ Wonny zou zien staan bij de poort. Ja daar stond ze…. Ze was snel. “Lucia…Lucia”, hoorde ik haar roepen. “Ik kom riep ik terug en terwijl ik de deur open maakte en naar buiten liep. Zag ik tant’ Wonny nu pas van haar eigen erf gaan. Ik rende direct naar mijn poort en riep naar haar toe: “Tant’ Wonny…stond u zoniet niet hier!”. Ze zei een luide: “Luku wan tra mpp…ga direct weer naar binnen…het is binnen”. Ik hoorde opeens gegil vanuit de slaapkamer van de meisjes. Ik sprintte het huis in en ging de kamer binnen. Een gedaante met een hele lange nek en een puntig naar voren gestoken hoofd (als een pijl), keer zich opeens naar mij om en ik zag toen het gezicht van die zwarte pop, maar dan met rottend vlees en vieze rode ogen. Het schoot opeens door de kamer als een slang en stopte in een van de uiterste hoeken van het plafond. De meisjes renden toen direct de kamer uit. Als een zwarte massa en stinkend, leek het zich op een manier te nestelen. Het leek erop alsof het zich probeerde in te metselen in de hoek van het plafond. Tant’ Wonny was er eindelijk en begon eerst met het besprenkelen van ons balkon, daarna de woonkamer. Toen ze klaar was met elke andere ruimte, gingen we met haar naar de slaapkamer van de meisjes. Het ding was weg. Opeens keek tant’ Wonny naar die ene hoek van het plafond en begon iets te zeggen in het Latijns. Ze gooide toen het vloeistof naar de hoek in het plafond. Het ding begon te schreeuwen in stemmen als van mij en mijn dochters. Het kwam los van de hoek en begon wilde door de kamer te vliegen. Het ging onder het bed en ook daar begon tant’ Wonny te besprenkelen. Het kon de strijd op een gegeven moment niet meer aan stond toen stil bij de shutters. Het werd opeens klein en veranderde in dezelfde zwarte pop en trok zich op bij het kozijn van de shutters en klom als een kind over het kozijn door de gesloten shutters heen naar buiten.
We konden eindelijk na een lange periode van bijkomen, weer in het huis van vrouw Elma. Wat het was wilde tant’ Wonny ons niet vertellen. Maar ze zei dat het wel allang daar bleek te leven. In de berging onder de trap.