Ik ben Anup, en dit verhaal speelde zich af toen ik nog in Suriname woonde, samen met mijn vrienden Joey, Earl, Faroek, Luciano, Mario en anderen wiens naam ik niet ben vergeten, maar die ik niet allemaal kan noemen in dit verhaal. We waren jong, avontuurlijk en hadden samen besloten om buiten de stad te kamperen in het hart van het bos op een verlaten plantage. Als ik me goed kan herinneren was de locatie ergens achter Republiek of achter Colakreek.
Het was een vroege zaterdagochtend, toen we het busje hadden ingeladen met alle spullen die we nodig dachten te hebben voor het kamperen. Geloof me, we waren deels voorbereid, maar niet helemaal. Iedereen had zijn hangmat of slaapzak mee. Toen we iedereen hadden opgehaald, begon ons avontuur eindelijk.
We waren zeker een uur of 2 over de weg, omdat we ook de nodige inkopen moesten doen op de route naar onze kampeerplek. Toen we eindelijk de afslag deden in een verlaten lange zandweg, zagen we opeens aan de linkerkant van de weg een pas schoongemaakt bos. Met pas schoongemaakt bedoel ik dat je kon zien dat de struiken en kleine gewassen rondom de grote bomen waren weggekapt. De perfecte plek om onze hangmatten te binden en onze kampeerplek te starten. Was het nonchalance? Wist ik veel. Was het gewoon het feit dat we echt wilden kamperen in the middle of nowhere? Dat denk ik wel.
Terwijl we bezig waren met het uitladen van onze spullen, zag ik plotseling een figuur verder op de weg staan die naar ons keek. Het moest iemand van de buurt zijn dacht ik, dus liep ik hem tegemoet, maar hoe meer ik liep, des te verder hij leek te staan. “Hé daar, we weten niet als dit privéterrein is,” riep ik uit, “kunnen we hier overnachten?” Op dat moment hoorde ik vreemde, mysterieuze neuriën van de figuur komen, en zonder aarzeling haastte ik me weg van die plek, terug naar mijn vrienden. Ik moet jullie wel dit vertellen. Toen ik me omdraaide en keer naar waar mijn busje zou staan, leek het te ver weg te staan dan ik had gedacht. Leek wel een kilometer weg. Maar ik maakte het wel veilig terug naar mijn vrienden. Mario vroeg me nog of ik was gaan poepen, daar ik zo lang was weggebleven. Ik reageerde daar niet op.
Nadat we enige tijd bezig waren met uitladen, hadden we eindelijk onze geschikte kampeerplek gevonden en volledig geïnstalleerd met hangmatten. De rest van de dag hadden we een boswandeling en in de middag een beetje zwemmen (en baden) op Bersaba. Terwijl de avond viel, en we ons klaar maakten om te overnachten in het bos, was het vreemde voorval met de onbekende figuur naar de achtergrond van mijn gedachten verdwenen.
We besloten om om de beurt de wacht te houden en toen het mijn beurt was, gebeurde er iets. Midden in de nacht, hoorde ik een vreemd gehijg, een geluid dat ik niet echt kon plaatsen. Het kwam niet vanuit onze hangmatten cirkel, maar iets verderop vanuit het bos. In de duisternis ontwaarde ik een grote zwarte hond die zich schuilhield achter de bomen. De hond zat daar, roerloos, en ik kon niet anders dan gefascineerd naar hem staren.
Ik probeerde mijn vrienden te wekken om dit te laten zien. Mijn vriend Joey werd wakker en keek in de richting van de hond. Hij zei dat het waarschijnlijk gewoon een verdwaalde hond was die op zoek was naar voedsel. Ik volgde de hond echter met mijn ogen terwijl hij langzaam om ons heen sloop.
Plotseling, op een sinistere en onverklaarbare manier, zag ik de hond zakken in de grond waarna een gedaante uit de grond kroop, terwijl het veranderde in een man. Dezelfde man die ik eerder had gezien. Zijn huid leek bleek, bijna wit. Zijn ogen glinsterden op een onheilspellende manier, en een rilling liep over mijn rug. Ik voelde een overweldigend gevoel van misselijkheid en walging, en ik werd duizelig. Op een gegeven moment kon ik niet meer bij zinnen blijven, hoe ik het ook probeerde, totdat ik het bewustzijn verloor.
De volgende ochtend werd ik wakker en ontdekte dat iedereen op de grond sliep, buiten hun hangmatten. Iedereen voelde zich vreemd en extreem misselijk. Een ondraaglijke stank hing om ons heen, we stonken er allemaal naar. We moesten van die plek gaan. We moesten de plek onmiddellijk verlaten.
Ik heb na die ervaring voor weken slapeloze nachten gehad, omdat de vreemde man ook in mijn huis bleek te zijn. Alsof het was meegekomen. Binnen de kortste keren werd ik ziek, mijn lichaam uitgeput door een vreemde vorm van bloedarmoede waarbij het leek alsof alle ijzer uit mijn lichaam was verdwenen. (Dat bleek het resultaat te zijn van mijn bloedonderzoek) Ik voelde me doodziek en wist dat ik met iemand moest praten om van dit ding af te komen. De persoon die mij heeft geholpen was iemand die uit de omgeving kwam van de plek waar wij hadden overnacht. Hij zei dat er heel veel zit achter de bossen en dat we van geluk mochten spreken dat we er levend vanaf zijn gekomen.
“Jullie hadden al moeten vertrekken bij de eerste waarschuwing,” zei hij. “Wat bedoel je met de eerste waarschuwing?” vroeg ik me verwonderd af. “De regen, de storm en de wind,” zei hij terwijl hij me met een glimlach aankeek.
Ik had dat nooit aan hem verteld en hij zou het ook nooit kunnen hebben geraden, maar wat hij daar zei, sloeg op een echte waarheid. Het had die nacht werkelijk verschrikkelijk hard geregend, dus hadden we alles ingepakt en waren we naar een verlaten huis met een pinahut gereden enkele kilometers verder. Nadat de storm was afgelopen hadden we besloten toch terug te gaan naar onze oorspronkelijke kampeerplek.
De les die ik hieruit heb geleerd, is dat je nooit zomaar ergens moet gaan slapen, vooral niet in afgelegen gebieden. Er zijn altijd dingen die je niet moet provoceren of uitdagen, want soms kun je precies vinden waar je niet naar op zoek was.
#Kamperen #Avontuur #Suriname #Mysterie #Bovennatuurlijk #Horror