#SpukuTorie 712015 Het is allemaal begonnen toen ik pasgetrouwd was. De dag van het huwelijk namen we direct intrek in ons nieuw huis dat we zelf gebouwd en ingericht hadden. De dagen na ’t huwelijk werd ik overmand door een heel erge depressie, gepaard gaande met huilbuien en fikse ruzies tussen mijn man en ik. Ik was gestopt met werken nadat we getrouwd waren en was op zoek naar een andere baan. Mijn man vertrok zelf tegen 6 uur van huis om te gaan werken. En toen begon het. Elke keer als hij al weg was, hoorde ik de voordeur opengaan. Ik hoorde iemand lopen naar me slaapkamer. In het begin dacht ik dat mijn man terugkwam omdat hij misschien iets vergeten was. Als ik opstond om te kijken was er niemand. Als mijn man vertrok, sliep ik meestal nooit door. Maar op een dag sluimerde ik weg en ja hoor, de voordeur ging weer open. Omdat ik half sliep heeft de gedaante mij te pakken gekregen en is het dit keer helemaal in de kamer gekomen. Nu ben ik klaarwakker maar kan geen geluid noch beweging maken. Het is een donkere schaduw, duidelijk mannelijk. Hij begint me over m’n lichaam te strelen en ik begon in mijn hoofd te bidden. Na enkele seconden verdween hij weer. Vanaf die dag begon de echte ellende.
Alles in ons huis ging stuk en mijn man en ik werden heel agressief naar elkaar toe. Ons huis bestond toen uit 2 slaapkamers. Een ochtend toen mijn man alweer vertrokken was hoorde ik een heel luid geritsel in de reservekamer. Toen ik ben gaan kijken was er een stapel oude kranten netjes in een cirkel op de vloer geregeld. Ik ontwikkelde vanaf die dag een vreselijke angst voor die kamer. Er was daar ook een souvenirtje die we van een familielid cadeau hadden gekregen waarvoor ik vreselijk bang was.
Toen begonnen de lichamelijke aanvallen. Hoe depressiever ik werd, hoe sterker de entiteit. ‘s Avonds kwam hij in me dromen, legde me dwars op het bed, trok aan m’n haar en gaf me vreselijke nachtmerries. Eerst verdroeg ik het allemaal in stilte en vertelde mijn man niks over hetgeen in droomde of meemaakte. Maar hij merkte al gauw dat ik op de grens van gekte was beland. De aanvallen werden heftiger. En wij moesten ieder keer vluchten naar mijn ouders rond middernacht of in de vroege ochtenduren. Mijn man besloot toen hulp te zoeken. Goedbedoeld kwam hij een dag thuis met een pakketje die hij van iemand had gehad die een culturu winkri draaide. Ik voelde de spanning in het huis meteen stijgen. Maar goed, we plaatsten kwik boven de deuren, knoflook bij elk raam, deden een gebed en gingen naar bed. We sliepen rustig en de volgende ochtend vertrokken we naar ons werk. Intussen had ik dus ander werk gevonden.
Toen we die middag naar huis reden en ons straat insloegen (we deelden namelijk toen 1 auto) kreeg ik een zware pijn op me borst en begon te hyperventileren. Ik zei tegen mijn man dat ik niet naar huis wilde en hij irriteerde zich mateloos aan mij. Hij liep het huis binnen en ik bleef op balkon staan. Na 1 minuut gilde hij dat we ons spullen moeten pakken en naar z’n ouders toe zouden vertrekken. De kwik boven de deuren, de knoflook bij de ramen en alle lemmetjes waren netjes op een hoopje in de reservekamer gezet. Mijn man vertelde achteraf dat het leek alsof iemand hem uitlachte toen hij die kamer binnen liep.
Daarna hebben we nog geprobeerd te bidden. Er waren dagen van rust en dagen van pure ellende. Ik werd aan mijn arm gerukt tot bloedens toe en toen was de maat vol. Mijn man wilde ons huis verkopen. Iedereen vertelde ieder keer een ander verhaal van wat ons eigenlijk lastig viel. De ene zei ingi winti, de andere zei kroi…we werden er knettergek van. Ik was niet van plan ons eigen huis waarvoor we zo hard hadden gewerkt te verlaten.
Ik was christelijk opgevoed en mijn man Hindoe. Ik verzocht hem op een dag mij terug te brengen naar ons huis. Ik wilde zelf proberen de entiteit uit ons huis te halen. Ik wilde mijn Bijbel meenemen, maar kon het plotseling gewoon nergens vinden. Ik ben toch naar ons huis gegaan. Ik verbood mijn man om in het huis te komen omdat ik in middels door had dat deze demon zich aan mij gehecht had. ‘Blijf buiten’, zei ik tegen hem. ‘Al wat er ook gebeurd, al hoor je me gillen, kom niet binnen. Hij gaat je de nek omdraaien’. Het was rond half 8 toen ik me huis binnenstapte. Ik begon luidop psalm 91 uit de Bijbel te citeren. Ik liep de kleine kamer binnen en werd met mijn gezicht op de grond gedrukt. Uit het souvenirtje schoot er een heel vreemd zaadje in me gezicht. Ik bleef luid op bidden. Daarna kan ik me niks meer herinneren, ik raakte waarschijnlijk in een trance. Mijn man vertelde later dat ik tot 3 maal toe naar buiten kwam. Eerst met het zaadje, daarna een dvd-hoesje, toen met een vork en dan met een stuk badzeep. Ik heb alles gepakt en heb het die avond in de rivier gegooid. Ik zei: ik heb jou nooit uitgenodigd in me leven, ik heb jou niks kwaads gedaan ga weg en kom nooit meer terug. Alles viel toen als een puzzelstuk in mekaar. De dag van mijn huwelijk ben ik tegen 2u in de ochtend in m’n prachtige rode sari naar ons huis gereden, deze demon zag mij en is dezelfde dag nog met mij meegekomen. Daarom wachten Hindoestanen eigenlijk tot de volgende ochtend voordat de trouwstoet vertrekt en niet wanneer allerlei takru sani’s rondwaren De zeep, vork, dvd werd gebruikt door de demon als portaal of deur om mijn huis in en uit te gaan. Trouwens was het zich gaan nesten in het souvenirtje. Wij wonen intussen al 6 jaar in ons huis en hebben tot nu toe nooit meer last van iets gehad. Ik heb daarna 2 prachtige kinderen gehad en leef in harmonie met mijn gezin. Soms kan alleen je eigen geloof je bevrijden en kan de bonuman je juist in nog meer problemen zetten. Vergeet mijn verhaal a.u.b. nooit…God is Groot!
“Ingezonden”