#SpukuTorie 772015 Vijf jaar geleden verhuisde ik naar het huis van mijn man. Hij had het geërfd van zijn bigisma’s en had het gerenoveerd. Het was een mooie hoogbouw woning: beneden bevond zich de keuken, bad en toilet en 1 slaapkamer, boven waren er nog 3 slaapkamers, bad en toilet en natuurlijk de woonkamer die uitliep in een balkon. Bij het balkon was de buitentrap. Het leven ging voor geruime tijd goed. Toen begonnen de ruzies. Mijn naam is Mariska.
Mijn man en ik begonnen steeds meer ruzies te maken. Het was zo erg dat ik hem zei om in die kamer beneden zijn intrek te nemen. We leefden wekenlang langs elkaar heen. Op gegeven moment merkte ik een verandering. Vanaf die bewuste maandagochtend wanneer ik ’s morgens naar beneden kwam merkte ik dat mijn ontbijt al klaar stond: koffie, brood met mijn favoriete beleg en fruit ernaast. Die man was natuurlijk al naar het werk. Vreemd! Vreemd want er was geen vaat op het aanrecht en dat was altijd het geval wanneer meneertje in de keuken bezig is geweest. “Misschien probeert hij het goed te maken” dacht ik bij mezelf. Dus vanaf die dag was ik in mijn sas, maar ik liet het niet blijken. De sfeer bleef gespannen tussen ons. Nadat ik zeker twee weken al genoot van die verwennerij in de ochtend gebeurde er iets vreemds. Zoals gewoonlijk ging ik weer naar beneden in de keuken. En ja daar stond mijn ontbijt. Ik at mijn buikje rond en liep naar buiten om de auto te starten. Ik zou net eruit gaan of ik zag mijn man aankomen. Ik nam aan dat hij iets moest halen toen ik zag dat hij in zijn pyjama was. Zijn gezicht was bezorgd. Ik kon het niet nalaten om te vragen wat er aan de hand was. Hij zei dat hij in de nacht gebeld werd om zijn moeder naar de Spoedeisende Hulp te brengen. Ik vroeg direct hoe het met haar gaat. Gelukkig, ze maakt het goed. Ik vertrok want ik kon het niet permitteren om laat op het werk te verschijnen. Tijdens de vergadering schoot me iets te binnen, zoveel vragen: “Als mijn man in de ochtend weg moest, wie heeft dan voor mijn ontbijt gezorgd, voor die warme koffie, dat krokante broodje gezond en dat vers gesneden fruit?” Ik kon niet wachten om naar huis te gaan. Ik kreeg direct een knallende hoofdpijn. De tijd ging niet snel genoeg dus ik besloot eerder te vertrekken. Met spoed naar huis zei ik aan de chef.
Vanuit de garage begon ik te roepen: Guno, Guno, GUNOOOOO!!!! Slaperig kwam hij uit de kamer met een licht geïrriteerde blik. Het kon me niet schelen. “Heb jij vanmorgen voor mijn ontbijt gezorgd?” Hij keek me verbijsterd aan, “nee hoor, ik ging om 3u uit huis, ik heb je niet geroepen want je zou je zorgen maken.” Perplex viel ik op die stoel, mijn hoofd draaide als een tol. “Was jij het die twee weken geleden begon met het laten van ontbijt elke ochtend?” “Ik? Nee hoor, je weet dat ik niet van dat soort dingen houd toch?” Ik viel flauw……toen ik weer bijkwam lag ik boven op bed en het stonk naar alcolade en Florida water. Langzaam en moeizaam begon ik te vertellen wat mij elke ochtend te wachten stond. Mijn man zat peinzend te luisteren. Toen ik klaar was viel het stil. Daar zaten we in stilte. Ik viel in slaap, toen ik wakker werd was Guno niet thuis. Ik belde hem en hij zei dat hij bij zijn moeder is. Ik kon niet uit dat bed. Mijn lichaam voelde zwaar aan. Ik moest weer in slaap zijn gevallen want toen ik wakker werd was het huis vol met mensen. Die oom van Guno die ik niet geschilderd kon zien was woordvoerder: “Kulturu sani” schreeuwde hij alsmaar, “mi ben teigi unu fu set’ a sani, un feti mek’ Mariska no dede, het kan een ‘kunu’ worden voor de familie.”*
Ik werd ziek, steeds zieker. Doctoren wisten niet wat me scheelde, de familie wilde het niet prijsgeven. Ik werd met de dood bedreigd. Er moest gehandeld worden, voordat het te laat was. Zo werd mijn zwak lichaam gesleept van Lukuman naar Lukuman, van wasi naar wasi. Gelukkig vonden ze iemand die kon helpen. Het was een stevige wasi die ik in het binnenland moest nemen. Ik moest afgezonderd worden en mocht alleen met Guno praten. Ik kan me niet veel van die periode herinneren. Ik heb het alleen van horen zeggen, maar het was echt niet mooi. Toen ik helemaal beter was en we onze intrek deden in mijn ouderlijk huis, vertelde Guno me wat er precies gebeurd was. Dat huis was van de moeder van zijn grootouders, ze was een blanke vrouw. Haar man was een Inheemse man. Ze hebben daar geleefd tot de dood. Die man kwam eerst te overlijden. Uit verdriet heeft die vrouw de geest van die man teruggeroepen. Met behulp van een Haïtiaan heeft ze die geest in het huis gehouden. Elk jaar rond een bepaalde tijd moest ze ontbijt klaarleggen voor die geest. Op gegeven moment had die vrouw spijt dus besloot ze geheel en al te stoppen met het klaar leggen van ontbijt. Alles ging goed. Toen de tijd naderde dat ze het ontbijtritueel moest voldoen en ze dat niet deed, werd er voor haar op mysterieuze wijze ontbijt klaargelegd. Op de 17e dag van het omgekeerde ontbijtritueel is ze gestorven. Gelukkig voor mij kwam ik op de 16e dag erachter.
Ondanks het huis gerenoveerd was, bleef die geest nog hangen. Voorzichtig, zoek geen dingen waar je kleinkinderen voor moeten betalen!
*”Culturele dingen”…ik had jullie gewaarschuwd om zaken op orde te zetten, vechten jullie zodat Mariska niet dood gaat, het kan een ‘vloek’ worden voor de familie.
El Dorpha “Admin Collectief”