#SpukuTorie 972015 Als kind weet je vaak genoeg niet hoe dingen te onderscheiden van elkaar, vooral als het gaat om dingen op het paranormaal vlak. Het was mij overkomen en ik kan me dit alles nog zo goed heugen, alsof het gisteren was. Ik was 7 jaartjes jong en was woonachtig te Moengo. We woonden toen in wat ik ken als een rijtjeshuis. Het huis was niet zo groot en had maar 1 slaapkamer en een woonkamer. De slaapkamer, daar sliepen mijn moeder, stiefvader en mijn jongste zusje in en in de woonkamer sliepen wij, de wat oudere kinderen.
In de middag als ik van school kwam, was het dus spelen geblazen. We vermaakten ons heel goed buiten en deden van alle soorten spelletjes. Maar er was zo een dag waar ik helemaal geen zin had om buiten te spelen met de anderen. Ik zat in de deuropening van de achterdeur in de keuken te kijken naar de anderen. Maar elke keer keerde ik me om en keek de keuken in, omdat ik het gevoel had dat iemand naar me stond te kijken. Zelfs toen de planken kraakten en ik me snel omkeerde, was er niemand. De vloer kraakt pas wanneer iemand erop loopt. Ik was niet bang ofzo hoor. Integendeel maakte het me nieuwsgierig, want ik wist wat ik voelde.
Opeens hoorde ik mijn naam. Heel zacht en bijna slepend fluisterde iemand mijn naam: “Vivian”. Ik wilde nog niet omkijken, omdat ik de persoon wilde laten schrikken die achter me stond. Ik keerde me snel om, “waaaah” riep ik. Er was nog steeds niemand daar. “Misschien is het mama of papa of iemand van de andere huisjes”, dacht ik in mezelf. Ik stond op en liep naar de slaapkamer van mijn ouders om te kijken of ze misschien in de kamer waren en me nodig hadden voor iets. Maar er was niemand in de slaapkamer. Ik kon de stem van mijn moeder toen horen, maar ze stond voorin met iemand te praten. Ik heb het toen maar van me afgezet.
De volgende dag was het een normale dag. Het was zaterdag en mijn moeder was zoals gewoonlijk bezig met het stikken van kleding in de woonkamer. Ik zat toevallig weer bij de achterdeur en hoorde een geluid vanuit de kamer van mijn ouders komen. Ik liep de kamer in en begon rond te kijken wat misschien kon zijn gevallen. Maar opeens hoorde ik het geluid weer, maar dit keer kwam het vanonder het bed. Ik ging op mijn hurken zitten en keek onder het donkere bed, toen ik opeens iets zag bewegen. Het kwam langzaam vanonder het bed en als ik het moet beschrijven was het een hele kleine oude man met een hele lange baard en een grijns op zijn gezicht. Hij was helemaal naakt en vuil en met uitgestrekte dikke handen wenkte hij mij om te spelen. Ik wist toen nog geen onderscheid te maken en kon ook niet weten wat het is en wat het deed onder het bed van mijn ouders. Ik was dus niet geschrokken. Ik lachte met hem en met gebaren liet hij merken dat hij verstoppertje wilde spelen.
Opeens keerde het zich om en zette de handen voor z’n ogen. Ik zocht de dichtstbijzijnde plek om in te schuilen en dat was een klerenkast. “Jullie kennen die oude plastic klerenkasten die je met een rits kon sluiten.” Daarin verstopte ik me. Opeens hoorde ik hem rennen over de houten vloer en hij maakte het geluid als wanneer een hond fluit…of huilt. Opeens stopte het bij de klerenkast en trok de rits langzaam open en met een groot opengesperde mond stootte het zijn hoofd naar binnen en zei “waaah” en in een flits was het weg. Dit werd een dagelijkse routine. Ik verstopte mezelf en hij kwam dan zoeken. Buiten spelen met de anderen was niet meer leuk.
Mijn moeder vroeg me een dag, waarom ik niet meer buiten ga spelen met de anderen. Ik vertelde haar dat ik een speelmaatje had, met wie ik verstoppertje kon spelen in de slaapkamer. Maar natuurlijk geloofde ze me niet, maar ze bleef wel aandringen dat ik buiten moest spelen zodat ze rustiger kon slapen, want ik verstoorde haar slaap. De slaapkamer was de enige plek waar de oude man wilde spelen. Die dag ben ik maar naar buiten gegaan om met de anderen te spelen totdat ik mijn moeder hoorde gillen en naar buiten zag rennen. Mijn moeder stotterde een hele hoop uit aan mijn stiefvader en ze vertelde dat er een oude man bij de speling tussen het bed en de muur stond te kijken naar haar. Toen ze haar ogen open maakte kon ze nog niet reageren, maar de man blies toen in haar gezicht. “Mama, zie je, dat vertelde ik je maar je geloofde me niet”, zei ik toen, “het was die man met wie ik verstoppertje speel.”
Mijn moeder rende naar me toe en tilde me op. We zijn toen direct gegaan naar een opa die we kennen als “Opa Kwasi”. Mijn moeder vertelde hem toen alles. Hij keek me even aan en zei dat hij met ons mee moet komen naar huis. Hij nam een paar spullen in zijn tas en toen hij in ons huis was aangekomen, begon hij dat huis geestelijk “schoon te maken” en deed heel wat “uitspraken in de ruimte”. Later die middag bracht hij ons naar een plek om te “baden” (Wasi). We kwamen pas laat in de avond terug naar huis en opeens haalde Opa Kwasi een visnet uit z’n tas en hing het op aan de bovenkant van de slaapkamerdeur. Ik heb nooit gevraagd waarvoor het verder diende. Mijn jongste zusje die in de kamer sliep, werd de volgende dag heel erg ziek. Opa Kwasi wist mijn moeder te vertellen dat het ding dat we hebben gezien en die met mij speelde, op het erf verbleef. De huiseigenaren waren de personen die voor het ding zorgden. Mijn moeder en ik zagen de oude man niet meer, maar met de gezondheid van mijn jongste zusje ging het slechter en slechter. We zijn kort na het gebeuren verhuisd van de plek. Mijn zusje werd toen helemaal weer de oude.
Ik weet nu…als ik het gevoel krijg dat er iets onder mijn bed is…dan weet ik dat het zo is.