Ik zou niet weten of ik hierover mag praten of als ik mag vertellen wat ik gezien heb. Maar hier gaat het dan. Ik zal geen namen noemen, maar degenen die wel meer weet hebben over hetgeen u hieronder schrijf zou ik willen vragen voor meer uitleg. Ik was voor een trip naar het binnenland van Suriname in het ‘Langu’ gebied. Ik was bezig met een onderzoek die betrekking had op gezond en schoon drinkwater voor de dorpen in het ‘Langu’ gebied. Na een aantal excursies naar de verschillende dorpen van ‘Langu’, kreeg ik meer informatie omtrent bepaalde opvallende dingen zoals bijvoorbeeld de ingang van een dorp.
Alle dorpen hebben een soort poort van hangende palmbladeren. Dat noemen zij een ‘Asanpaw’ en dat is noodzakelijk voor het buitenhouden van Boze geesten. Ik mocht jammer genoeg niet onder de ‘Asanpaw’ door omdat ik in mijn “maandelijkse periode” zat. Het werd mij ook expliciet gevraagd om te gehoorzamen en alle vragen eerlijk te beantwoorden. Ik deed dat ook, want ik wilde allesbehalve in problemen komen met de bewoners van het ‘Langu’ gebied. Na een hele dag flink varen van dorp naar dorp, had ik in de avond tijd genomen om de data alvast te verwerken op mijn laptop. Gedurende het afturven van de data per dorp, constateerde ik dat ik niet alle 8 dorpen van ‘Langu’ heb bezocht. “Wat is dit nou?”, dacht ik opeens luid op. Er is nog een dorp en daar ben ik niet naar gebracht door de mensen. Nadat ik klaar was met werken ben ik gelijk mijn bedje ingekropen. Het was toen 11 uur in de avond.
Ik werd een paar minuten over 12 wakker van een raar geluid. Het geluid klonk als zware slepende kettingen op een houten ongelijke vloer. Ik zat rechtop in bed en probeerde te luisteren vanwaar het geluid zou kunnen komen. Ik pakte mijn flashlight, trok mijn jas aan en maakte de deur open. Het was zo donker, dat ik niet eens mijn handen kon zien voor mijn ogen. Ik maakte mijn zaklamp aan en uit het niets sloeg iemand de zaklamp uit mijn handen. Ik voelde twee handen mij stoten in de richting van de deur. Opeens werd de deur opengemaakt en werd ik naar binnen gestoten. “Ssst, no k’a doro” (Kom niet buiten), fluisterde een vrouwenstem me toe. Ik weet niet precies wat er gebeurde, maar ik gehoorzaamde. Volgens mij ben ik tegen 2 uur in slaap gevallen omdat ik te moe werd van het geluid.
Heel vroeg in de ochtend werd ik wakker gemaakt door een dame genaamd Meggie. Ze overhandigde me mijn zaklamp en bood haar verontschuldigingen aan voor de avond daarvoor. Ze vertelde mij niet wat het allemaal was dat ik gehoord heb, maar ze verbood mij de vragen te stellen aan anderen. Ik had besloten dit alles maar voor mezelf te houden. Tijdens het ontbijt, dwaalden mijn ogen naar de overkant van de rivier en opeens zag ik dat er achter het zovele groen, iets lag dat leek op de verdorde palmbladeren van een ‘Asanpaw’. Ik pakte mijn verrekijker om een beter zicht te hebben over hetgeen ik zag. En warempel…het is een ‘Asanpaw’. Dat betekend dat er een dorp aan de overkant van de rivier is. Maar waarom? Van alle 8 dorpen is deze de enige die aan de overkant van de rivier staat. Misschien heeft het wel wat te betekenen. Ik riep Meggie naar me toe om haar de dringende vraag te stellen dat ik het nodig vond om het dorp aan de overkant van de rivier te bezoeken in verband met mijn onderzoek. “Welk dorp?”, vroeg ze met een glimlach. “Die daar, met die verscholen Asanpaw”, zei ik een beetje opdringerig. Ze keek me heel even aan met een lach die al gauw verdween achter een serieus gezicht. “U heeft alle dorpen bezocht mevrouw Finke…en ik zei u nog…stel a.u.b. geen vragen over wat u heeft gehoord gisteravond”, zei ze goed streng. Ik liet het maar liggen.
Het knaagde verschrikkelijk aan me. Wat is het dorp aan de overkant van de rivier. Wonen er mensen in of is het een verlaten dorp. Ik begon zoveel te speculeren, maar ik kwam er niet uit. Iemand van de omgeving zal mij moeten vertellen wat dit allemaal is en waarom ik er niet naartoe mocht. De avond tijdens het avondeten kwam ik in gesprek met de eigenaar van de ‘lodge’ waar ik in vertoefde. Met rustige toon en voorzichtigheid heb ik getracht achter hetgeen te komen wat zo aan mij knaagde. De man vroeg me of ik iets heb gehoord in de avond. Ik zei ja, want het was zo luid, dat ik gelijk wakker ben geworden. Hij vertelde me dat wat ik heb gehoord een winti geest is, afkomstig uit het ‘Langu’ geslacht.
“Sommigen van ons houden nog de rituelen en traditie van deze ‘sóói-gádu’ in stand, terwijl ik ben bekeerd”, zei hij op lachende toon. “Maar maak geen grap mevrouw Finke…er zijn dingen in dat dorp bewaard sinds de tijd dat ons volk vluchtte van de plantages…ik adviseer je niet meer te vragen om naar het dorp te gaan, het kan u uw leven kosten.”, zei hij. Ik was er helemaal stil van. Ik geloofde hem ook direct. Na dit gesprek met de man wist ik 1 ding: Bij mijn volgend bezoek aan het ‘Langu’ gebied, moet ik bewust 1 dorp vermijden…en dat is het dorp ‘Bendiwata’.
***Update:
Goedenavond ik kies toch liever anoniem te blijven. Maar ik denk dat dit een beetje duidelijkheid brengt voor de schrijver Aanvullend op het verhaal van zojuist: Ik las de eerste paar regels van het verhaal… Toen de dame vertelde over 8dorpen, vroeg ik mijn moeder: “Ma liggen alle dorpen in het langu gebied aan 1oever?” Ja ik kom uit die omgeving dus dat viel me op en ze zei ja met uitzondering van Bendiwata. In het dorpje Bendiwata ligt een der machtigste obia’s meegenomen uit afrika begraven.. Het is de obia waarmee de slaven vluchtten( ze werden als het ware invisible gemaakt voor de witman). Het is een zweerobia. Een van de tofste doeleinden waarvoor deze obia wordt gebruikt is het afleggen van eden door iemand die schuldig is bevonden aan boosdoenerij. Wordt je “op het matje geroepen moet je zweren als je wel of niet schuldig ben en daaraan hangt een paiman. Soms de dood.. De witman is nog altijd de vijand van de weggelopen slaven en hun nakomelingen. Afro-suri’s en alle andere die niet zijn gevlucht worden gezien als verraders… Ze hebben niks te zoeken op Bendiwata! Bakra ne go drape! Des te meer nog een vrouw in der maandelijkse periode.