Gevangen in het Onzichtbare: Een Strijd tegen het Paranormale

Ik stond bij de wasbak mijn tanden te poetsen toen de deur van de badruimte opeens openging. “Wat is dit nou?”, dacht ik in mezelf. Ik ben iemand die niet gemakkelijk bang wordt van paranormale dingen. “Deze dingen zullen me toch geen kwaad doen, waarom zou ik dan angstig moeten worden van ze,” zei ik altijd. De vreemde dingen gebeurden ongeveer 3 weken geleden. Mijn naam is Mariska en dit is mijn verhaal.

Bron Foto: Spuku Tori OpenArt

Even drie weken terug, toen de vreemde dingen mijn aandacht begonnen te trekken. Ik heb een gezin bestaande uit 2 kinderen en mijn man Jimmy. We zijn beide werkende ouders en hebben het geluk dat mijn moeder de kinderen na school even kan opvangen.

Mijn oudste zoon, Juan, is 15 jaar en de jongste, Nathaniël, is 6. Als ik van het werk kom, haal ik ze op bij mijn moeder en breng ik ze dan thuis. Jimmy is meestal thuis tegen 5 uur in de middag. Op een dag, toen de kinderen en ik thuis waren aangekomen, maakte de oudste de binnendeur van de garage alvast open en ging naar binnen met de kleine. De kleren die ik die ochtend had gewassen, waren al klaar om opgehangen te worden.



De wasautomaat staat op een strategische plek in de garage, zodat het eenvoudiger is voor mij om de kleren op te hangen aan de waslijnen in de garage. De garage is daarvoor ruim genoeg. Ik hing de was direct op. Toen ik naar binnenliep, zag ik duidelijke modderige voetsporen van een schoen. Ik riep de jongens en vroeg ze wie het in hun hoofd had gehaald om met modderige schoenen door het huis te lopen.

“Ma, kijk onze patta’s daar hoor…geen enkele modder…plus heeft het niet geregend,” zei de oudste. Ik bekeek de zolen van de schoenen en zag dat ze inderdaad kurkdroog waren. Ik keek direct naar de schoenen van Jimmy op het rek, maar die waren ook allemaal schoon.



Intussen waren de jongens zich gaan opfrissen en pakte ik een dweil om de vloer schoon te maken. Toen ik klaar was, begon ik met het klaarmaken van het middageten. Ik vond het natuurlijk vreemd en probeerde het een plekje te geven, maar ik kon mijn gedachten niet in bedwang houden, denkende dat er iemand in het huis was gekomen, net voordat we naar binnen gingen. Ik had alle dievenijzers bij de kozijnen gecheckt en zag dat er geen enkel spoor van inbraak was.

Toen Jimmy thuis kwam, vertelde ik hem wat ik had gezien waarop hij reageerde dat het toch een van de jongens zou moeten zijn geweest. Het was duidelijk dat hij zich niet op het paranormaal vlak wilde begeven, dus liet ik het maar ook voor wat het was. Het eten was intussen al klaar en konden we aan tafel.

Tegen een uur of 1 middernacht, hoorde ik Nathaniel huilen. Opeens hoorde ik geklop aan onze slaapkamerdeur. Het was Juan. “Ma…kan je Nath zeggen om te gaan slapen…hij zegt alleen maar gekke dingen,” zei Juan aan de andere kant van de deur. “Jimmy…Jimmy…” riep ik zacht, terwijl ik hem probeerde wakker te schudden. Mijn man is een diepe slaper en het was altijd een klus om hem wakker te krijgen.



“Juan, ik kom!” Ik kon wel boos worden, want dit was ik absoluut niet gewend. Ik ging de kamer binnen en vroeg hem wat er precies aan de hand was. “Een man stond bij de deur te kijken, maar ik dacht dat het papa was…,” zei hij huilend. Ik stelde hem gerust dat het maar een enge droom was, maar hij bleef hameren dat hij iemand bij de deur had zien staan. Juan was intussen weer in zijn bed gekropen, terwijl ik probeerde om Nathaniel tot rust te brengen. “Ik ga jullie deur dichtmaken, dan gaat die droom niet meer komen, okay,” zei ik hem.

Als ik eerlijk moet zijn… Ik geloofde hem wel. En als een geest of wat dan ook wil komen lullen, dan mogen ze het bij mij proberen, maar niet bij mijn kinderen. Toen Nathaniel weer in slaap was gevallen, maakte ik het licht uit en deed de deur achter me dicht. Op de gang stond ik een tijdje stil en keek in de richting van de woonkamer en dan weer naar de deur bij de badruimte. “Owee, owee yu kon frede mi boi baka…y’o si san’ o p’sa dya,” zei ik in de ruimte. (Vertaald: Owee jij mijn zoon weer bang maakt…dan zal je zien wat er gaat gebeuren).



Net wanneer ik mijn hand zou plaatsen aan de deurhendel van mijn slaapkamer, hoorde ik het geluid van de deurhendel van de jongens hun kamer…het ging open. Ik liep direct terug en ging de kamer in, trok het reserve matras van onder Nathaniels bed en ben erop gaan liggen. Met de gedachte dat de ‘lastpost’ mijn gedachten kon lezen of horen, schold ik hem vies en vuil uit in mijn gedachten en vroeg hem zijn gedonder ergens anders te brengen. Net wanneer ik in slaap zou vallen, hoorde ik vanonder het bed naast mij een stem fluisteren. Ik draaide mijn hoofd om en tuurde onder het donkere bed met de vuilste boze blik die ik kon opzetten. Ik ben precies zo in slaap gevallen.



De dagen daarna gebeurde er niets noemenswaardigs. Tenminste, dat is wat ik dacht. Achteraf bekeken, wanneer ik nu schrijf, waren er wel dingen die zo onopmerkelijk waren, dat je echt begon te geloven in je eigen onhandigheid of vergeetachtigheid. Jimmy klaagde altijd aan mijn hoofd dat hij zijn autosleutels niet kon vinden, terwijl hij ze altijd ophing aan de spijkers naast de koelkast. Hij vond ze soms op het bed en soms in de badkamer op het rek waar onze tandenborstels op staan. Soms waren de messen die in het messenblok zouden moeten zitten gewoon in de wasbak, alsof ze gebruikt waren en dus gewassen moesten worden. Het zorgde vaak voor ruzies. Omdat we het op den duur begonnen af te reageren op elkaar. Het was echt te veel geworden.

Nu komen we terug bij het gedeelte dat ik aan het begin vertelde. Ik was bezig mijn tanden te poetsen en keek dus in de spiegel toevallig naar de deurknop. Als iemand in de badruimte is, en de knop van de ronde deurhendel indrukt, kan de deur dus van buiten niet worden opengemaakt, tenzij je een sleutel had. Ik had hem dus op slot en was bezig mijn tanden te poetsen, als de deurhendel plotseling uit zichzelf draaide en de knop eruit schoot en de deur ging open.



Ik stond stil met de tandenborstel nog in mijn mond te kijken via de spiegel naar de deur. Het drong direct tot me door dat indien de deurknop uit de lock stand sprong, dat moet betekenen dat de deur van de binnenkant is opengedraaid. De entiteit was dus al die tijd met mij in de badruimte. Ik gilde het uit van woede en sloeg de deur met een harde klap dicht.

“A MPP san’ dis’ kon sar’ now…a sari…y’e waka e lul-lul dya… i sa wer’ wan’ sma ede so…Y’E WER’ MI EDE,” schreeuwde ik luidkeels in de ruimte. (Vertaald: Deze stront is me al genoeg geweest…het is genoeg…je lult hier…zal je iemands hoofd zo moe maken…JE MAAKT MIJN HOOFD MOE.)

Ik kon het niet meer hebben. Ik spoelde mijn mond en rende direct naar mijn tas en haalde mijn flesje wijwater die ik had genomen bij de kerk en liep naar beide mijn zoons en mijn man en wreef hun gezicht, hals, armen en benen in met het spul. Mijn man grapte: “San’…mevrouw May om de bocht hoor…mevrouw May so man.” (Vertaald: Wat…mevrouw May om de bocht hoor…mevrouw May.



“No bigin anga mi jere Jim…no bigin!” zei ik boos, terwijl ik door het hele huis liep en begon met besprenkelen. (Vertaald: Begin niet met me hoor Jim…begin niet!) Ik begon in de slaapkamer van de jongens en maakte kruisen op de ramen, deuren van hun klerenkasten, tegen de muur boven hun bed…toen ik klaar was liep ik naar onze kamer.

De deur viel met een harde klap dicht voor mijn neus. “Jimmyyyyy…Jimmyyyyyy…kom me helpen,” riep ik luid naar hem toe. Terwijl hij aan kwam rennen, trok ik met het wijwater ook een kruis tegen de deur. Jimmy probeerde uit alle macht de deur open te krijgen maar het leek op slot te zijn aan de binnenkant.

“Breek dat ding open Jim…trap het open,” gilde ik. Ik wilde echt mijn kamer ingaan om die entiteit een les te leren, want het heeft mij echt boos gemaakt. Plotseling hoorden we harde voetstappen rennen door de kamer, het leek wel of iemand zich betrapt voelde en probeerde om een uitweg te vinden in de gesloten kamer.



Ik weet niet wat me overkwam, maar ik begon al gillende die hele deur in te smeren met wijwater. Toen ik de deurhendel aanraakte, schoot het slot los en kon de deur dus open. Als een verwilderde vrouw -zo liet ik me vertellen- rende ik door de kamer heen en begon alles nat te maken met wijwater en op een gegeven moment hoorden we het geklap van de deuren van onze klerenkast.

Het leek wel alsof iets zich probeerde schuil te houden in de kast door de deuren dicht te houden van de binnenkant. “Kom uit mijn kast…KOM NU UIT MIJN KAST MET ‘KAOLO…,” schreeuwde ik naar de deur. De jongens waren ondertussen in de kamer achter hun vader gaan staan. “KOM UIT MIJN KAST KLOOTZAK,” gilde ik voor het laatst en toen ging de kast open.

De kleren die aan de hanger hingen, waren helemaal naar de achterkant van de kast gedrukt, en een zwarte, donkere, dikke massa drukte zich verder de kast in. “Wat ben je en wat wil je met ons, strontzak,” schreeuwde ik tegen de entiteit. Plotseling ontstond er een wazig gezicht, waar ik niet kon uitmaken of het ogen of zelfs een mond had. Toen zagen en hoorden we het allemaal.



Het gezicht kreeg een mond en ogen, en de geest begon op de een of andere manier al gorgelend te praten. Maar we konden niets verstaan, omdat het leek alsof hij probeerde zich te uiten door middel van verschillende geluiden. Het klonk allesbehalve eng. Het klonk eerder droevig. Toen hoorden we de luide woorden: “yepi mi, a hori mi.” (Vertaald: Help me, ze houden me vast.) Ik kon toen duidelijk een ander gezicht achter de man zien. Het had rode ogen en het leek alsof het smelterde. Het greep opeens naar de man en plaatste zijn lange vinger over zijn mond zodat hij niet kon praten.

Ik weet niet wat het met mijn emoties deed, maar op een gegeven moment kreeg ik zo’n diep medelijden met dat ding. Ik begon uit het niets zomaar te bidden. Ik had mijn ogen gesloten toen ik opeens mijn man en kinderen mij hoorden roepen: “Mariska…maris…mama…mama, het komt.” Ik hoorde de jongens het uitgillen, terwijl hun vader mij luider bij naam begon te roepen.



Toen ik mijn ogen opendeed, lagen alle kleren van de kast op de vloer voor mij. Het voelde echt vredig aan. “P’a go?” vroeg ik aan de anderen. (Vertaald: Waar is het heen gegaan?). “Volgens mij is het weg, maar het heeft alle kleren uit de kast laten vallen,” zei mijn man. Het was weg.

Wat blijkt… we komen erachter dat veel verderop in de straat, iemand een paar weken geleden is overleden. Een zekere heer Henk, die wij helemaal niet kenden. Ik veronderstel dat hij het was die in ons huis was gekomen. Hij probeerde zelf los te komen van een demonische greep die hem gevangen had.

Ik werd door een paar kennissen verteld dat het inderdaad mogelijk is dat ze op zoek gaan naar hulp bij huizen die geestelijke energie als een lichtbaken tonen. Hij deed dit onder het juk van een demon die hem nog in zijn greep had.

Ik vond het wel tof van mezelf om die moed te kunnen vinden om mijn mannetje te staan tegen een lastige geest.

“Mi a no wan bonu vrow, noch mevr. May” …de handelingen van die avond waren allemaal op gevoel en intuïtie. (Vertaald: Ik ben geen natuurgenezer, noch mevr. May)


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven