De Sinistere Ontmoeting bij het St. Vincentius Ziekenhuis

Er was een moment in mijn leven waarop ik dagelijks het St. Vincentius Ziekenhuis bezocht, waar mijn oom was opgenomen vanwege darmproblemen. Het was vrijdag 12 maart 1999, een dag die voor eeuwig in mijn geheugen gegrift staat. Mijn naam is Chelle.

Bron Foto: Spuku Tori OpenArt

Ik arriveerde op die betreffende dag ruim een uur te vroeg voor mijn bezoek aan mijn oom. Ik was helemaal van Kwatta gekomen, met de PK-lijnbus naar de stad en vervolgens te voet naar de Koninginnestraat.

De zitbank buiten de ingang van het ziekenhuis was bezet met mensen, hoogstwaarschijnlijk andere bezoekers. Nadat ik me had gemeld bij de beveiliging, vroeg de beveiliger me om nog een kort moment te wachten. Ik nam plaats op de stenen balustrade bij de ingang en keek naar de bank, hopend dat er iemand op zou staan.



Helemaal aan het uiteinde van de bank zat een mysterieuze vrouw met een gele “See Buy Fly”-tas. Ze leek van middelbare leeftijd, droeg een bril en had losse krullen. Plotseling stond ze op, keek om zich heen en liep richting de trap. Ik stond meteen op en liep in de richting van de nu vrijgekomen zitplek, terwijl ik haar bleef observeren.

Op het moment dat ik bij de bank aankwam en mijn hoofd draaide om naar de lege plek te kijken, was ze er nog steeds. Ze glimlachte geheimzinnig en vroeg: “Ben jij hier voor mij gekomen?” Ik was met stomheid geslagen en wist niet wat ik moest zeggen. “Wie ben je?” stamelde ik. Ze glimlachte opnieuw, en haar ogen leken diep in de mijne te boren. “Je weet niet wie ik ben?” fluisterde ze.

Ik haastte me weg van de bank en keek toen weer om, maar de vrouw was verdwenen. Verwarring overspoelde me. Wat was er zojuist gebeurd?



Uiteindelijk bemachtigde ik een zitplek op de bank en kon ik iets comfortabeler zitten. Mijn gedachten bleven echter bij de mysterieuze vrouw. Plotseling stond er nog iemand op aan het andere uiteinde van de bank, en ik snelde naar de lege plek, vastbesloten om niet verrast te worden.

Eenmaal gezeten, boog ik voorover om naar de lege plek te kijken. En daar zat ze weer, met gekruiste benen. Deze keer stond ze op en liep naar de trap, en ik volgde haar nieuwsgierig. Ze daalde af en stond aan de rand van de weg, keek naar links en vervolgens naar rechts. Een teleurgestelde uitdrukking verscheen op haar gezicht toen ze zich omdraaide.

Op de trap hoorde ik haar mompelen: “Ze zouden me vandaag komen halen.” Haar stem klonk bezorgd. “Zouden ze me zijn vergeten?” vroeg ze me. “Natuurlijk niet,” antwoordde ik, mijn hart bonzend in mijn keel. “Als je richting Kwatta gaat, kan ik je een lift aanbieden met een taxi,” bood ik aan.

Plotseling stond een van de mannen naast me op en liep weg zonder een woord te zeggen. De vrouw was echter nergens te bekennen, maar het geluid van schuddende chiclets kauwgom vulde de lucht.



Het was nu eindelijk tijd voor mijn bezoek. Ik mocht naar binnen. Ik had wat sap, schone kleding en ondergoed voor mijn oom meegenomen. De arts kwam bij ons en deelde het goede nieuws over de succesvolle ingreep. “U herstelt snel en mag over een week weer naar huis,” zei hij glimlachend. Terwijl mijn oom en ik spraken over mijn werk en andere onderwerpen, hoorde ik plotseling het geluid weer. Het schudden van de chiclets kauwgom.

Ik draaide me om en keek naar buiten, recht in de ogen van de mysterieuze vrouw die aan de andere kant van de tuin stond. Ze schudde wild met de chiclets-doos, haar glimlach was nu veranderd in een zwart gat, terwijl haar ogen nergens op haar gezicht was te bespeuren.

Mijn oom fluisterde opeens: “Chelle, kijk naar me, heb je het ook gehoord? Kom morgen terug, Chelle. Wordt nu wakker.” Zijn stem klonk urgent en angstig.

Ik vond het vreemd. Zo vreemd. Plotseling hoorde ik het geluid van de chiclets zo luid als of het dichtbij was gekomen. Het werd luider en luider totdat het leek alsof het vlak naast mijn oor werd geschud. Geschrokken kneep ik mijn ogen dicht en hoorde toen een verlammende stilte, gevolgd door een knal in mijn oor.



Toen ik mijn ogen opende, bevond ik me weer op dezelfde plek op de zitbank. En daar stond ze, recht voor me. “Weet je of ze me gaan komen halen?” vroeg ze met een angstaanjagende ondertoon. Geschrokken stond ik op en vluchtte naar de PK eindhalte om naar huis te gaan. Ik begreep niet wat er was gebeurd, maar ik durfde met niemand over mijn ervaring te praten.

Mijn oom, die beweerde dat hij gedroomd had, weigerde er ook over te praten, dus heb ik het verhaal diep weggestopt in mijn hart. Maar één vraag blijft me achtervolgen: Wat als ik haar een lift had aangeboden in mijn taxi?

Ingezonden door: Chelle

#Mysterie #Ziekenhuis #Huiveringwekkend #Onverklaarbaar


SPANNEND VERHAAL?

Deel op Facebook
Deel op X
Deel op Linkdin
Deel op Pinterest

Laat een Comment

Scroll naar boven