De Bezeten Woning: Een Surinaamse Strijd Tegen Het Onzichtbare

Ik woon nu al zeker 5 jaar op het adres van de woning die mijn man en ik hebben gehuurd van een makelaarsbureau. Ik heet Eugenia en ben moeder van 2 kinderen. Ik zal de straatnaam niet noemen vanwege privacyredenen. ‘Mi no wan kon in probleem nanga den f’siti f’mi’ (ik wil geen problemen met mijn kennissen).

Bron Foto: Spuku Tori OpenArt

Het huis zelf was heel ruim maar weliswaar heel krap aan de zijkanten. Het erf was zodanig benut om het huis te bouwen dat er alleen aan de achterkant een stukje erf over was gebleven. Maar dat deed er niet toe.

Mijn man, Etienne, is automonteur en repareert allerhande voertuigen. Zo gebeurde het dat onze overburen mankementen kregen aan hun voertuig. Etienne was toevallig net thuis toen hij zag dat de buren de auto weer naar binnen probeerden te duwen. Hij schoot ze te hulp en zo werden wij bevriend met de overburen.



Het waren heel lieve mensen, dat mag ik eerlijk toegeven. Zij woonden al meer dan 40 jaar op het adres, in het huis dat ze hadden geërfd van de ouders van de man. Maar ze vertrokken binnen 2 jaar naar Nederland om daar een nieuw leven te starten. We vonden het wel een beetje jammer om ze niet meer in de straat te zien of ze zelf te begroeten als ze thuis waren.

We bleven wel in contact via de mail en wisselden vaak onze ervaringen uit. Op een dag kwamen we thuis en zagen een groot bord aan het balkon van onze overburen hangen met de woorden ‘Te Koop’ erop geverfd. Er stond ook een Nederlands telefoonnummer op. Jaren verstreken, maar niemand kwam het huis bezichtigen.



Op een gegeven moment stuurde onze huisbaas een brief met de mededeling dat ze ons huis zouden renoveren en dat we voorlopig een andere plek moesten zoeken. Ons contract bleef geldig, maar we hoefden voor de duur van de renovatie geen huur te betalen. Het kwam ons heel goed uit, want we konden het geld dus gebruiken voor iets anders.

Bij mijn ouders inwonen was geen optie, omdat het daar al vol was. Bij mijn schoonouders was het ook geen optie, omdat zij in Nederland woonden. Mijn zwager woonde er met zijn gezin en kinderen in het ouderlijk huis van mijn man. We moesten tenminste iets zien te vinden voor kort verblijf en zonder contract.



Op een dag kwam ik thuis en viel mijn oog weer op het telefoonnummer op het ‘Te Koop’-bord aan de overkant. Ik maakte contact met de mensen en legde hen de situatie uit en vroeg of het mogelijk was om het huis voor korte tijd van hen te huren. Het was geen probleem en we hoefden echt niets te betalen. Een familielid van de mensen die in Suriname woonde, zou de sleutels voor ons brengen diezelfde middag.

“Ai boi… wat een geluk. Het was de moeite waard om even te bellen,” zei ik tegen mijn man. We hoefden geen verhuisauto te huren. Toen het familielid de sleutels bracht, zijn we het huis gaan bezichtigen. Het was een hoge neutenwoning, met een washok beneden, 4 ruime slaapkamers boven en een keuken en woonkamer ineen die grensde aan het balkon.



Diezelfde avond hebben mijn dochter en ik het huis helemaal schoongemaakt. Voor middernacht hadden we het huis helemaal ingericht met onze inboedel en hebben we de sleutels van onze huurwoning overgedragen aan de leiding van het renovatieteam. Ze hadden nu alle vrijheid en ruimte om hun werk ongestoord uit te voeren.

De eerste nacht hebben we heerlijk geslapen. Ik maakte de kinderen de volgende ochtend wakker om in bad te gaan toen ik mijn dochter hoorde gillen en lachen vanuit de badkamer. Ik snelde naar de badkamer toe en vroeg wat er was. “Iemand heeft dat toiletpapier over de muur gegooid op me…moet Leandro zijn mama,” zei ze lachend.



Maar Leandro zat in de woonkamer op de bank zijn laatste snurkjes te doen voordat ik hem in bad zou zetten. Ik maakte de toiletdeur open en schrok van de rommel die was gemaakt met het toiletpapier. De hele vloer van het toilet zat onder het toiletpapier. “Clarissa, geef me die ene rol die in de badkamer is,” riep ik. Ze maakte de deur open en overhandigde me de kletsnatte rol toiletpapier.

Mijn gevoel zei me al dat er iets niet klopte. Ik ruimde de rest van het toiletpapier in het toilet op en plaatste twee nieuwe rollen op de cisterne. Toen Clarissa klaar was met baden bracht ik Leandro naar het bad en begon hem te baden. Ik was hem aan het inzepen of een rol toiletpapier kwam terecht op de natte badkamervloer.

Ik wist nu 1000% zeker dat dit niet goed was. Ik begon toen te praten met het huis en benadrukte dat we niet hier waren om te blijven, maar dat we het huis slechts voor een korte tijd wilden gebruiken. “Stoor ons niet, want wij zijn niet hier om jou te storen,” riep ik luid. Leandro keek me perplex aan, maar hij was te jong om het te begrijpen.

In de tussentijd werd mijn man wakker om in het bad te gaan. Ik vertelde hem direct over de dingen die de kinderen en ik hebben meegemaakt. Hij schrok natuurlijk ook. “We moeten het huis laten inzegenen, al blijven we hier voor kort,” merkte hij op. Toen we klaar waren met de ochtendkarweitjes en iedereen klaar was om te vertrekken, sloot ik de deur achter me.



Ik keek door de glazen ruiten van de deur naar binnen en zag in de verte iemand gluren vanachter de muur bij de gang naar het bad en toilet. Ik tuurde en knipperde met mijn ogen om zeker te zijn dat ik iets daar had zien staan. “Etienne…er is iets…” en een harde dreun kwam tegen de deur aan. Ik was zo geschrokken dat ik bijna achterover viel.

Mijn man en kinderen waren intussen al beneden en liepen naar de auto toe. Ik rende de trap af en probeerde mezelf kalm te houden. Ik wilde niet dat de kinderen merkten dat ik bang was. We reden weg en brachten de kinderen naar school; mijn man zette mij af op het werk en ging naar zijn monteurszaakje. De dag verliep verder normaal.

Mijn man kwam me ophalen van het werk met de kinderen en onderweg naar huis kocht ik enkele spullen zoals wierook en een flesje heilig water om het huis zelf te reinigen. Ik moest alvast iets doen, want ik wilde niet dat iets ons zou overkomen. Mijn man zette ons thuis af en vertrok direct weer naar zijn werkplaats.



Thuis aangekomen merkte ik niets vreemds op. Alles in het huis zat precies zoals toen we het hadden achtergelaten. Ik begon de wierook te branden en begon het huis te besprenkelen met wijwater. Clarissa was in haar kamer en Leandro speelde met zijn speelgoed toen ik opeens “Hou op Leandro” hoorde vanuit de kamer van Clarissa.

“Je hoort niet noh!!!!”, hoorde ik Clarissa roepen. “Maaaaa, Leandro doet lastig hoor,” riep ze toen. Ik keek naar Leandro en rende toen gelijk naar de slaapkamer van Clarissa. Ik stootte de deur met een harde duw open en zag een zwarte korte gedaante aan de voeten van Clarissa. Clarissa keek om toen ze merkte dat haar kamerdeur openstond en keek toen direct naar haar voeten. Het ding was intussen al verdwenen.

“Ma, wat is er…waarom kijk je zo?” vroeg Clarissa. Opeens zag ik haar ogen groter worden en ze begon te gillen alsof ze bezeten werd. Leandro kwam naast me staan en ze zag hem dus nu pas en kwam tot het besef dat Leandro niet in haar kamer was. “Mama…wie was het mama…wie was het…,” schreeuwde ze uit, terwijl ze naar me toe snelde.



We liepen naar de woonkamer en met een harde klap sloeg haar slaapkamerdeur dicht. Ik was machteloos en zo voelde ik me ook echt. Ik belde de mensen op en vertelde ze wat we meemaken in het huis. Ze konden hun oren niet geloven. Ze bleven zeggen dat ze nooit iets hebben meegemaakt in het huis en dat dit wel heel vreemd in de oren klonk bij hun.

“Als jullie het niet erg vinden, zouden we graag het huis willen inzegenen,” zei ik tegen de mevrouw. Ze had er geen probleem mee, zolang we ons veilig konden voelen in het huis en koste wat kost iets tegen de “indringer” konden doen. We legden neer en moesten voor een tijd leven met deze lastige entiteit. Behalve het trekken van tenen, sloeg het vaker deuren vlak voor je neus dicht. Het werd erger met de dag.

Een keer maakte ik de toiletdeur open en de hele vloer was blauw gekleurd met de blauwe toiletblokjes. Soms gebeurde het ook dat er op de poort werd getikt en als we naar het balkon liepen, stond er niemand voor de poort.



Mijn man kende een pastor die zijn auto vaker bij hem bracht voor de service. Hij vertelde hem alles in geuren en kleuren. Op de vraag of hij het huis voor ons wilde inzegenen, gaf de pastor akkoord het te doen.

De dag dat hij het huis bezocht, was de eerste vraag die hij stelde: “Hoe lang stond het huis leeg?” “Bijna 3 jaar,” zei mijn man. “Deze is dan een dwaler, op zoek naar een plek om te verblijven…dit is een demon,” zei hij serieus. “A wan dis’ werede”, zei hij opeens, “breng me naar de laatste slaapkamer…hij opereert van daaruit”. (Vertaald: Deze is een lastige.)

Dat was de kamer van mijn dochter. De pastor begon toen te bidden en vroeg ons om heel dicht bij hem te staan en te ondersteunen in gebed. We stonden in het midden van de kamer van mijn dochter toen de pastor begon met het aanroepen van het bloed van Jezus. Een diep en luid gegrom kwam vanuit een van de ingebouwde kleerkasten van de kamer. Toen werd het oorverdovend luid, alsof er duizenden voeten renden over de vloer, de muren en het plafond.



“Dit is niet van jou… VAAR UIT IN JEZUS NAAM,” waren de woorden van de pastor die ik me nog heel goed kan herinneren. Angstig keken we om ons heen. Opeens zagen we zwarte vlekken verschijnen over het gehele plafond. Ze kwamen en gingen weer weg en opeens sloeg de deur uit zichzelf dicht.

De pastor rende naar de deur en trok het open. “Wil je ons opsluiten, Satan…denk je dat je macht hier hebt…IK BIND JOU VAST IN JEZUS NAAM,” gilde de pastor. Opeens hoorden we allemaal een meerstemmig gegil. Het geluid van de rennende en stampende voeten verdween en op hetzelfde moment begonnen alle honden in de buurt te blaffen.



Het was weg. “Ze zijn weg,” zei de pastor. De pastor bad nog met ons en zei dat we door moesten gaan met bidden. Toen hij vertrokken was, voelde het huis heel licht en vrij aan. We hebben voor de tijd dat we daar verbleven, geen last meer ondervonden van een of andere demon of entiteit.

Intussen zijn we terug in onze eigen vertrouwde omgeving en het huis aan de overkant staat nog steeds leeg. Soms probeer ik vanuit mijn balkon naar binnen te kijken om te zien of er beweging was in het huis. Maar ik denk dat het vrij is van entiteiten…maar zoals ik heb gehoord van velen…als het huis te lang leeg staat, zullen ze toch weer komen kijken of er iemand in woont.


1 gedachte over “De Bezeten Woning: Een Surinaamse Strijd Tegen Het Onzichtbare”

  1. wil wel met een cameraploeg van discovery opnames maken,want wat ik hier allemaal lees is suriname erger dan engeland wat betreft spoken.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven