#SpukuTorie 452015 “Meneer Panka, k’baba mang…. K’ba’nga spotu jere, want a san’ dis’ na unu du”, zei vrouw Hanna (Mr. Panka, hou op man…stop met grappen, want dit hebben jullie gedaan). En ik heet Hana. ‘A mi de kar’ vrow fredebabun’ (Mij noemen ze mevrouw “bangerik”). Ja, zo riepen ze me op de plek waar ik pas was begonnen met werken. Het was een reisbureau ergens in de stad. ‘Mi no kar’ nen, ma te yu kari dan m’o froiti’ (Ik zal geen namen noemen, maar ik zal fluiten als jij de juiste naam noemt).
Maar om eerlijk te zijn was het een leuke werkplek hoor. De mensen daar waren aardig en vooral vrouw Jinthe ‘ben mek’ mi lafu so vaarlijk’ (Jinthe liet mij altijd lachen). Maar laat me bij het begin beginnen waar het begin is begonnen. Ik zocht naar werk. Na zoveel plaatsen te hebben gesolliciteerd werd ik op een dag gebeld door diezelfde vrouw Jinthe, dat ik me moet aanmelden. Ik solliciteerde voor schoonmaakster, te lek’ mi kon’f jere tak’ na Interieurverzorgster d’o kon kar’ mi (totdat ik begreep dat men ze tegenwoordig Interieurverzorgsters noemt). Baja, ze vonden dat het woord schoonmaakster niet meer in de mode is. Wel, ik had mijn nieuwe baan als Interieur Verzorgster en ik kon de volgende dag gelijk beginnen met werken.
Na een weekje te zijn ingewerkt, ja den werke mi in so baja (ja, ik werd ingewerkt hoor), kon ik echt van start gaan met werken in mijn eentje. Ik kreeg sleutels van de zijpoort, zodat ik me zelf alvast naar binnen kon helpen om zodoende dan direct te beginnen met de verzorging in de ochtend. Het was ook nodig hoor, want binnen een week zag ik zoveel mensen in en uit lopen. Reizen mensen echt zoveel? Ik had ook een kleine kas die ik kon bijhouden voor spullen die ik nodig achtte voor de schoonmaak en om mijn werk te vergemakkelijken. Ik vond het echt gezellig dat ze op deze manier ook het vertrouwen in mij zetten. In de tussentijd had ik nog een week gewerkt, toen ik een schema voor mezelf maakte aan de hand van mijn observaties. Meneer Panka was de manager, daarna had je mevrouw Jinthe en nog 4 andere dames van de balie. Dus we waren met ons zevenen.
Een ochtend kwam ik vroeg aan het werk he. De middag daarvoor had ik nieuwe schoonmaak spullen gekocht en ik dacht die mensen te verrassen met nieuwe geurtjes Mistoline. Ik maakte de zijpoort open en ging via de zijdeur naar binnen. Ik maakte het alarm uit en kon toen rustig beginnen met mijn werk. In de badruimte, wasruimte, fa’y’ wan kar’en (of hoe je het ook wil noemen), waar de toiletten zijn, begon ik mijn mop emmer te vullen met water. (Even tussendoor: Zet nooit eerst je mistoline en daarna je water…y’o por’ eng (je bederft het) …ija, na interieurverzorgster tips m’e gi unu) Ik zette daarna de mistoline in het water en begon de mop erin te spoelen. Na de mop te hebben gewrongen, liep ik naar de eerste toilet, -die had mooie donkerrode tegels- en begon direct met dweilen. Maar ik zag vlekken op de vloer, je weet toch, net wanneer iets vettigs op de vloer gevallen is, o’w hor’ watra (het zal waterdruppels vasthouden). Waar ik probeerde die mop te schuren over die tegels…a vlaka n’e gwe. Ik ben toen dichterbij gegaan en zag dat het de vorm van een kleine voet had. Ik ben zo geschrokken hoor…ik deinsde terug en bewoog de mop over de resterende tegels. Als je vettige voetsporen zag. Ik maak het toilet elke dag schoon en dan om ineens voetsporen erin te vinden die vreselijk leken op kindervoeten. Ik sprak toen tegen mezelf en in de ruimte dat ik niemand hier ben komen lastigvallen en dat ik ook niet wil dat dingen mij moeten komen lastigvallen. Noso!!
Meneer Panka en mevrouw Jinthe kwamen als eerst aan het werk om de roldeuren van voren open te maken, zodat ik dan gelijk kon beginnen met de grote ramen en deuren. Ik stapte direct naar ‘vrouw Jinthe om haar te zeggen wat ik heb gezien. “Ik vind het zeer vreemd hoor vrouw Jinthe”, zei ik d’r. Maar ze stelde me gerust dat het zeker 1 van de kinderen is van een klant die gisteren naar het toilet is gegaan. “Oh ja noh…beter zijn het die kinderen ja”, zei ik nog tegen vrouw Jinthe. “Welke kinderen”, zei meneer Panka, “Hana je ziet spoken noh?” BIJNA MI ‘ATI T’TEI KOTIIII (ik kreeg bijna een hartinfarct). Dus meneer Panka, u weet er zeker meer van af he. Want hoe weet u dat ik het over spoken had? “De manier waarop je sprak, plus a gebouw de gehorig, dus ik heb ook gehoord waarover je het had”, zei hij. Hij stelde me gerust dat ik niet bang moet zijn en dat er niks aan de hand is. Het kunnen inderdaad de kinderen zijn van klanten die misschien op blote voeten naar het toilet waren geweest. Ik heb maar een andere emmer gevuld met water en heb “ontvetter” op de plekken gespoten en heb daarna de vloer van alle vlekken ontdaan. Maar nu was ik bezig met de ruimte waar de klanten naar binnen komen en waar de andere zitten aan hun bureaus. Toen ik bij vrouw Jinthe haar bureau bezig was te dweilen, zag ik ze weer…precies naast de stoel. Mi tak’: “Hmm, dus vrouw Jinthe, I wan kon teigi mi dat’ (dus je wil me komen zeggen dat) die kinderen ook naast je zijn komen staan noh, fu luku (het bekijken van) leuke dingen op je computer” WAT IS DIT – toen wees ik direct naar de vloer-. “Ach Hana, maak me niet bang hoor. Als er dingen zijn dan zijn ze er, maar ze kunnen me niks doen, want mi dat’ na Jezus m’e dini (ik dien Jezus)”, zei Jinthe. Ik heb niks meer gezegd voor die dag. Ik heb rustig alle vlekken verwijderd met “ontvetter” en de dag ging gewoon ‘smooth’ verder. Toen we naar huis gingen zei meneer Panka dat hij z’n dochtertje zal brengen om me gezelschap te houden. Haha, grappige man.
Een hele week ging voorbij, meneer Panka nooit no tjar’ a meisje f’eng kon (Panka heeft nooit zijn dochter mee gebracht), maar alles ging goed. Geen vlekken, niks, nada. Maar het was een woensdag ochtend toen ik aan het werk kwam en direct weer begon met schoon maken. Ik begon direct met het toilet en ja hoor…ze waren er weer. Ik heb weer mijn zegje gedaan in de ruimte, want not’ mus’ kon moeilijk mi (niet moet me komen hinderen). Maar dat was nog niks…ik liep naar voren om de grote ramen vanbinnen alvast schoon te maken. Ik wrong mijn zeem uit en begon de ramen schoon te maken en je gelooft het of niet…er waren vettige voetsporen tegen het glas met een loop richting naar boven. Uit nieuwsgierigheid heb ik alle ramen een beurt gegeven. Ik liep toen achteruit en keek naar de ramen en alle sporen gingen naar boven…maar ik kon ook direct uitmaken dat het niet om 1 persoon gaat, maar om 3. Het waren 3 paar blote voeten en allemaal hadden een verschil in grootte. Maar ze waren geen volwassen voeten. Ik was zo aandachtig aan het kijken toen ik voelde dat mijn hand werd vastgepakt…’wooloo mi bari’ (oooh ik heb gegild), ik heb gegild alsof mijn leven ervan afhing. Die securityman van naast sloeg opeens heel hard op die roldeur voorop…”Vrouw sampsa!!!” (Vrouw wat is er!!!!). Ik rende naar buiten en heb met veel moeite die zij poort kunnen openkrijgen. Toen ik buiten was, begon ik te hyperventileren. Gelukkig dat ik mezelf tot rust kon brengen met de hulp van die securityman. Hij vroeg me wat er precies was gebeurd en nadat ik hem alles had uitgelegd zei hij dat het moet komen van het verleden. Alle gebouwen in deze straat stammen af van het koloniale tijdperk, dus het kan best wel zo zijn, dat er dingen hangen van die tijd. Ik wist niet eens dat er een brug was iets verder op, waar OndroBon nu staat. Van hem ben ik toen gaan begrijpen dat de goot van de Dr. SophieRedmondstraat doorliep, onder dat groot monument van de Amerikaanse ambassade door, onder OndroBon en door naar de markt en kwam uit in de Suriname Rivier. Maar ze zijn het gaan dempen, dat’ mek’ dape altijd e’i sungu (daarom dat die plek snel onder water loopt). Er was een brug over dit gracht…vandaar de straatnaam ZwartenhovenBRUGstraat. We spraken nog een tijdje buiten toen meneer Panka aankwam. Ik liep gelijk met hem naar binnen, pakte hem aan zijn arm en plaatste hem op een mooie afstand van de grote ramen. “Kijk daar meneer Panka, ziet u ze?”, vroeg ik. “Voetsporen…ik zie voetsporen”, zei hij. “Vrouw Hana, na yu pot den voetspoor dape noh? (Heb jij die voetsporen gemaakt?)” Ik werd zo boos, want dan wil je me wat komen zeggen he. “Meneer Panka, k’baba mang…K’ba’nga spotu jere, want a san dis’ na unu du…yu of den san’ f’a presi”, zei ik boos (Mnr. Panka, hou op man, stop met grappen, want dit hebben jullie gedaan, jij of die dingen van de plaats). Hoe –‘nangadanemfuGado’ (indenaamvanGod)- zou ik mijn bigi futu’s (grote voeten) plaatsen op het raam, dan zou ik moeten toveren. Ik zei hem dat hij wat moet gaan doen met de plaats en dat dit niet prettig is voor mij. Ik kan zo niet werken. Vooral hoe ik bang ben voor zulke dingen.
Mevrouw Jinthe kwam aangelopen en keek me even aan toen ze mij met een zuur gezicht zag staan bij meneer Panka. “Wat is er nou alweer Hanna”, zei ze al lopend. “Als u zich even omkeert en kijkt naar het raam dan heb ik genoeg gezegd”, zei ik. Ze keek om en ik zag die schrik in haar ogen. Blijkt dat ze dit nooit eerder hebben gezien of meegemaakt. Ik ben een schoonmaakster, interieurverzorgster en velen van ons die dit beroep doen, weten wat het is om een ruimte schoon te krijgen. We letten op alles en we observeren goed. En ik let om de manier hoe ik mijn schoonmaakmiddelen gebruik. Dankzij de manier waarop ik werk, heb ik dit ontdekt. Iets waar ze al jaren mee in 1 ruimte zitten te werken en nooit wat hebben opgemerkt. Maar nu heb ik ze ermee geconfronteerd.
Ik heb zeker 5 jaren lang gewerkt voor het bedrijf. Het waren leuke momenten en herinneringen die ik zal koesteren, maar wat meneer Panka of mevrouw Jinthe ook deden…die voetsporen waren er altijd en zullen er altijd zijn. Ik heb pas later kunnen begrijpen dat het geen geesten zijn, maar recidiverende momenten in tijd, toen deze kinderen probeerden te vluchten van een aanval die kwam vanuit Frimangron. Het herhaalt zich elke week van elke maand en elk jaar.
El Dorpha “Admin Collectief”