Mijn huis staat in een rustige zijstraat van het Pad van Wanica. Om privacyredenen zal ik de naam van deze straat niet onthullen, want soms is het beter om het verleden te laten rusten, vooral als je niet weet wie je ermee zou kunnen kwetsen. Ongeveer elf jaar geleden kocht ik dit huis, en ondanks enkele ups en downs, is het voor mij altijd een warme thuis geweest. Ik ben altijd al gevoelig geweest voor het bovennatuurlijke, en af en toe kan ik dingen aanvoelen die anderen ontgaan.
Het was september, de tijd van de Djamoe-vruchten, en ik ging zoals gewoonlijk met een emmer het bos in om ze te plukken. Dit was een jaarlijks ritueel, een verbindende ervaring met de natuur. Op een zondagochtend, met mijn emmer in de hand, stapte ik het bos tegenover mijn huis in. Terwijl ik de vruchten plukte, ging ik dieper het bos in dan ik gewoonlijk deed. Ooit had hier een gemeenschap gewoond; dat kon ik zien aan de bomen die ooit waren geplant.
Het pad dat ik volgde, werd steeds dichter begroeid, en ik voelde een onverklaarbare angst die me beving. Alsof ik niet alleen was. In plaats van rechtsomkeert te maken, besloot ik naast het pad in de droge sloot te lopen, zodat ik verder kon gaan. Ik wilde weten wat me bang maakte.
Terwijl ik verder liep, leidde een plotselinge wending van het pad me naar een manjaboom. En daar, op dat moment, zag ik haar. Een vrouw met lang, donker haar, bungelend aan een touw dat aan de boom was bevestigd. Ik stond verstijfd van schrik en ongeloof. Mijn ogen bleven op haar hangen, maar toen ik naar links keek, weg van de bungelende figuur, was er niemand anders in zicht. Ik keek weer, en de vrouw was verdwenen, maar het touw hing er nog.
Mijn instinct nam het over, en ik rende het bos uit, zo snel als mijn benen me konden dragen. Maar deze ervaring markeerde het begin van iets dat veel meer was dan ik had kunnen bevatten.
’s Avonds ontspan ik vaak buiten in mijn hangmat, en soms val ik in slaap onder de sterrenhemel. Op een avond, terwijl ik in mijn hangmat lag, voelde ik dat ik niet alleen was. Ik opende langzaam mijn ogen en zag haar staan: een jonge vrouw, lang en mager, met donker haar dat over haar schouders viel. Haar ogen leken in het duister te glinsteren terwijl ze naar me keek. Ik sprong op, met mijn hart bonzend in mijn keel, en rende naar binnen, waar ik me veilig voelde.
Dagen gingen voorbij, maar de onverklaarbare gebeurtenissen leken me te blijven achtervolgen. Ik moest het uitzoeken, en dus vroeg ik een buurman, die enkele huizen verderop woonde en al zijn hele leven in deze buurt woonde, naar de geschiedenis van dit gebied. Wat hij me vertelde, schokte me.
Twee jonge vrouwen hadden hier ooit gewoond, zusters. Ze hadden hun eigen donkere strijd gekend en hadden tragische eindes gevonden. De ene vrouw had zichzelf opgehangen aan een majanaboom in het bos, waar ik haar had gezien. De andere was verdronken in een verlaten put in de buurt, waar ik ook getuige was van een angstaanjagend visioen.
Het leek alsof deze zielen verdwaald waren, gevangen in hun eigen pijnlijke geschiedenissen en gedoemd om hun laatste momenten keer op keer te herbeleven. Maar ik wist dat ik ze moest helpen, zodat ze vrede konden vinden.
Ik ondernam een reeks spirituele handelingen om deze geesten te begeleiden. Naarmate de tijd verstreek, begon ik minder van hun aanwezigheid te voelen, en uiteindelijk hielden de paranormale ervaringen op.
Misschien hadden mijn inspanningen hen geholpen om eindelijk vrede te vinden in plaats van gevangen te blijven in hun tragische verleden. De gebeurtenissen rondom hun verhalen begonnen te vervagen, en ik voelde dat ik eindelijk alleen was in mijn huis.
Het was echter niet het einde van mijn bijzondere ontmoetingen. Op een dag, terwijl ik langs de verlaten percelen in mijn buurt liep, zag ik een jonge jongen van ongeveer vier of vijf jaar oud. Hij speelde onbezorgd in het zand. Het leek normaal, maar ik had nog nooit eerder zo’n kind in deze buurt gezien.
Wat me nog meer verontrustte, was een oude, vergeten put niet ver van waar hij speelde. Ik wist niet waarom, maar ik voelde een onverklaarbare angst. Dit kind zou niet zo dicht bij die put mogen spelen. Ik keek om me heen, op zoek naar een volwassene die toezicht hield, maar er was niemand te bekennen.
Toen, tot mijn afgrijzen, zag ik de jongen plotseling in de put vallen. In een fractie van een seconde was hij verdwenen, alsof de put hem had opgeslokt. De put die ik eerder had gezien, werd nu onzichtbaar, zonder enig teken van het kind.
Deze gebeurtenis liet me weer huiveren en zorgde voor nog meer vragen. Wat was er aan de hand in deze plek? Welke onverklaarbare krachten beïnvloedden mijn buurt? Mijn verkenningen in dit gebied begonnen steeds meer op een reis door de tijd te lijken, waar verhalen uit het verleden zich vermengden met het heden.
Nu, als ik in mijn hangmat lig en naar de sterrenhemel staar, voel ik me niet alleen verbonden met de zielen die ooit op deze plek leefden, maar ook met de kleine jongen die plotseling verdween. Zijn lot blijft een mysterie, en zijn geest blijft dwalen in de schaduwen van mijn gedachten.
En zo gaat mijn leven door in deze zijstraat van het Pad van Wanica, omringd door de herinneringen van zij die ooit hier woonden. Het verleden mag dan soms spoken in de schaduwen van mijn gedachten, maar ik ben nu beter voorbereid om het te begrijpen en te omarmen, wetende dat mijn aanwezigheid hier een verschil heeft gemaakt voor degenen die geen vrede konden vinden in de dood.
Mijn huis blijft een toevluchtsoord, niet alleen voor mij, maar ook voor de rusteloze zielen die ooit verdwaald waren in de gangen van de tijd. Het is een plek waar verhalen samenkomen, waar het verleden en het heden zich vermengen, en waar ik mijn leven voortzet met een dieper begrip van de onzichtbare draden die ons met elkaar verbinden, zelfs voorbij de grens tussen leven en dood.
Ingezonden door: Anoniem
Creatief Recht: ML