Mijn opa was altijd een man van diepe geloofsovertuiging. Elke dag bad hij met onwankelbare toewijding en las hij passages uit zijn heilige boek. Zijn gebeden waren een vertrouwd geluid in ons huis, een ritme dat ons allen geruststelde.
Maar toen de ziekte hem trof en hij zijn toevlucht moest nemen tot het ziekenhuis, viel er een onheilspellende stilte over de vertrouwde gebeden, en dat was het begin van een huiveringwekkend avontuur dat ons leven zou veranderen.
Ons huis was altijd bruisend en vol, bevolkt door een bonte mix van familieleden – neven, nichten, ooms en tantes. Mijn opa had altijd de eerste verdieping voor zichzelf geclaimd; het was zijn heiligdom. Daar bad hij, altijd op dezelfde tijd, en na het ochtendgebed dompelde hij zich onder in zijn heilige boek.
Zijn vastberadenheid was ongeëvenaard, en ik had nooit gezien dat hij ook maar één gebed oversloeg. Maar op de gezegende leeftijd van 89 jaar begonnen zijn gezondheid en krachten af te nemen, en op een noodlottige dag was een ziekenhuisopname onvermijdelijk.
Het was de eerste nacht zonder opa in huis die ons een verontrustende openbaring bracht. De eerste verdieping was gehuld in duisternis, de plek waar zijn aanwezigheid altijd zo sterk had gestraald. Het voelde nu leeg en stil, een schaduw van wat het eens was.
Die avond ging mijn zus naar boven om de lichten aan te doen, een schijnbaar alledaagse taak die nu beladen was met een onheilspellende sfeer. In het duister hoorde ze echter iets wat ze niet kon verklaren. Het was een stem, luid en helder, die bad, terwijl er niemand anders aanwezig was.
Ze volgde het geluid en ontdekte tot haar ontzetting dat het afkomstig was uit de kamer van opa. De mysterieuze stem vervulde de lucht met zijn gebed, en ze voelde een rilling over haar rug lopen.
De angst beving haar en ze rende weg, haar hart bonzend in haar keel. Ze haastte zich naar me toe en smeekte me om met haar mee te gaan en de lichten aan te doen, zonder te onthullen wat ze had gehoord. Samen liepen we naar boven, een mengeling van nieuwsgierigheid en bezorgdheid in onze harten. In de duisternis hoorden we opnieuw het gebed, en ik vroeg haar of ze het ook hoorde. Haar bevestigende knik bevestigde dat we niet gek werden.
Maar in plaats van het licht aan te doen, renden we samen weg. De angst had ons in zijn greep, en we hadden versterking nodig. We vroegen een neef en nicht om met ons mee te gaan, en samen keerden we terug naar de eerste verdieping, de duisternis trotserend. Wat we toen hoorden, was zowel verwarrend als angstaanjagend. Mijn nicht hoorde niets, maar mijn neefje bevestigde dat hij dezelfde mysterieuze stem hoorde die bad.
Opnieuw vluchtten we weg, voortgedreven door de onverklaarbare angst die ons leek te omhullen. Ja, we waren bang, maar we moesten weten wat er aan de hand was. We zochten een tante op en smeekten haar om met ons mee te gaan, vastbesloten om dit mysterie te ontrafelen.
We keerden terug naar de bovenste verdieping, nog steeds gehuld in duisternis, en daar hoorden we de stem opnieuw, onvermoeibaar bezig met zijn gebed. De spanning was bijna tastbaar, en we wisten dat we tot het uiterste getest werden.
We stonden met z’n allen in de woonkamer, en eindelijk durfde mijn zus het licht aan te doen. Mijn tante, die nergens bang voor was, liep vastberaden voor ons uit naar de kamer van opa, waar het geluid vandaan kwam.
Het licht verdreef de duisternis, maar de stem ging door met bidden, zij het nu verder weg, als een spookachtige fluistering. We stonden bij de deur van de kamer, en de spanning was bijna ondraaglijk.
Met een mengeling van nieuwsgierigheid en angst keken we onder het bed, waar het geluid vandaan leek te komen. Daar ontdekten we iets dat onze verwachtingen overtrof – een klein, wit mannetje, met glanzende ogen en een mysterieuze glimlach op zijn gezicht. Hij keek naar ons, lachte, en kroop weg onder het bed, verdwijnend in het duister dat hem had voortgebracht.
Een golf van angst overspoelde ons, en we renden in paniek weg, mijn tante achterlatend, die met ongeloof in haar ogen staarde naar het lege stuk vloer waar het mannetje had gezeten.
Het was pas later dat mijn tante ons vertelde dat dit ‘iets’ te maken had met mijn opa, een wezen dat hij had aangetrokken door zijn dagelijkse gebeden op een vast tijdstip. Er ging een gerucht dat zulke rituelen ‘dingen konden oproepen’, maar tot op de dag van vandaag weten we niet in hoeverre dat waar is.
Eén ding is zeker: dit ‘ding’ heeft ons nooit meer lastiggevallen, en na het overlijden van mijn opa hebben we het nooit meer gezien. Het was een ervaring die ons voor altijd zal achtervolgen, een herinnering aan een nacht waarop geloof en het onverklaarbare elkaar kruisten in ons huis van mysteries.
#Opa #Mysterie #Bovennatuurlijk #Familieverhaal #Onverklaarbaar
Ingezonden door: Anoniem
Creatief Recht: Z.A.
Voor het eerst van gehoord